Blad 20
Verslag van de raadsvergadering van 13 december 1999
op een kaart duidelijk maken. Het zit er wel dicht bij. (De
heer KalsbeekZo heb ik ook niet gezegd. Ik heb het gehad
over de aanslag die op de ecologische hoofdstructuur wordt
gepleegd, dat die onderschat wordt.)
Dat heeft hij letterlijk zo gezegd en dat heb ik zo opge
vat, zoals ik nu antwoordt. Als hij zegt: dat heb ik niet
gezegd, dan ga ik daar verder ook niet op in. Ik denk
overigens dat die aanslag in die zin heel erg meevalt, als
je ook ziet op welke wijze wij met natuur en milieu in de
planvorming omgaan.
Wat hij ook zegt, dat is toch een voortdurend terugkerend
thema, is dat wij op grond van te weinig onderzoek tot dit
soort besluitvorming komen. Ik wil er twee dingen op
zeggen. Het ene is dat wij uitgaan wat marktpartijen, die
op die markt deskundig zijn, vinden wat er aan reële
cijfers gerealiseerd zou kunnen worden en de noodzaak ook
om dit type woningbouw een kans te geven. Het tweede is dat
als je de onderzoeken uit net verleden eens goed analy
seert, dan zie je dat die onderzoeken allemaal gebaseerd
zijn op trends uit het verleden. Wat wij nu proberen, zeg
maar naast de afspraak die wij ook hebben gemaakt, is om
een trendbreuk te bewerkstelligen waarbij wij Leeuwarden
aantrekkelijker willen maken als woonstad voor bepaalde
categorieën inwoners, dan in het verleden mogelijk was. Dat
is precies waarom het heel lastig is om, vooruitlopend op
de invulling van het geheel, zodanig onderzoek te plegen
dat je daar een zo grote zekerheid aan kan ontlenen, dat
wat je ook doet, dat altijd uitkomt. Ik wil nogmaals
zeggen, we hebben de best mogelijke redenering opgebouwd,
maar markten laten zich niet beïnvloeden door redeneringen
van de overheden. Markten ontwikkelen zich, die kun je in
zekere mate voorspellen, maar de economische conjunctuur is
daar van zodanig invloed op dat wij natuurlijk ook na een
paar jaar vanaf nu niet meer precies weten wat er gebeurt.
Maar dat geldt voor iedere planvorming en iedere doelstel
ling die wij proberen te realiseren.
Tenslotte nog één opmerking. Dat is de opmerking van de
heer Sluiter, die zegt dat je het juridisch wel zo goed
mogelijk moet afgrendelen. Daar zijn wij het volledig mee
eens. Wij zullen een helder beeld schetsen op welke manier
wij dat zullen doen.
De Groningerstraatweg. Misschien kan ik daar nog even iets
over zeggen. Mevrouw Van Ulzen heeft mij nu voor de tweede
keer de vraag gesteld: als de reconstructie geen doorgang
vindt en er komt geen geluidswal en misschien nog een paar
andere dingen erbij, kijken we er dan opnieuw naar? Ik denk
dat het weinig nuttig is om dit soort als-vragen te beant
woorden. Wij denken dat wij met een mix van maatregelen
daar een kwalitatief hoogwaardig woonmilieu kunnen vesti
gen. Wij zouden graag willen dat ons de mogelijkheid
Blad 21
Verslag van de raadsvergadering van 13 december 1999
gegeven wordt om dat nader te onderzoeken, met echt gerich
te en scherpe voorstellen te komen, zodat de raad zelf kan
beoordelen of zij het college opdracht wil geven om op deze
schreden terug te komen.
Dan hebben wij, dat is een andere vraag die mevrouw Van
Ulzen gesteld heeft, wel al met de provincie gesproken over
de provinciale weg, dat gedeelte. Wij hebben absoluut
indicaties dat de provincie met ons wil meedenken over op
welke wijze wij dit woongebied nader vorm kunnen geven,
inclusief natuurlijk dat stuk waar ook de provincie mee
verantwoordelijk voor is. Alleen een uitkomst van die
gedachtewisseling is er natuurlijk nog niet, omdat die ook
afhankelijk is van nadere invullingen.
Mevrouw InbergIk wou toch nog even benadrukken dat ons
standpunt niet gewijzigd is. Ik heb in eerste termijn niet
alle redenen genoemd, omdat wij die al zo vaak genoemd
hebben en dat houdt de vergadering alleen maar op.
Wat ons nu toch een beetje onduidelijk is, in de brief van
de agrarische sector staat dat de Wieler.werkgroep op dit
moment wel afspraken maakt in de hele inspraakprocedure.
Daarom vraag ik nog één keer voor de duidelijkheid wat er
bedoeld wordt met gesprekspartner in welk stadium. Want als
het zo is dat de agrarische sector pas gesprekspartner
wordt wanneer alles ingekaderd is en in lijntjes verwoord
is, de vergoedingen afgebakend zijn, etc. en men springt
dan nog een keer in, dan heeft het voor de agrarische
sector weinig zin. Ik wil toch nog graag weten in welke
mate de agrarische sector gesprekspartner is en wanneer zij
uitgenodigd wordt.
De heer Den Oudsten (weth.Mevrouw Inberg vraagt ander
maal naar die brief. Die ligt vanavond op onze tafel, wij
hebben hem amper kunnen lezen. Het is absoluut de bedoeling
dat de agrarische sector wordt betrokken bij de invulling
van de compensatiemaatregel. Dat betekent in mijn visie,
dat zij ook mee kunnen praten, mogelijke maatregelen kunnen
beïnvloeden, dus niet dat de zaken zijn dichtgetimmerd als
zij met ons om tafel zitten.
Een ander punt is dat wij nog niet met de sector als
zodanig gericht overleg hebben gevoerd, maar natuurlijk wel
met individuele agrariërs, die in dat gebied werkzaam zijn.
Dat overleg zal ook worden voortgezet.
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig
het voorstel van burgemeester en wethouders, met de aante
kening dat de heer Zwart van de PvdA-fractie, de