Blad 46 Verslag van de raadsvergadering van 13 december 1999 zijn van een achterstandschoolDat is een beetje het verhaal. We kunnen dan naar iedereen toe motiveren waarom we wat doen, in wat voor type situatie. Ik moet u eerlijk zeggen dat in Leeuwarden alom bij alle besturen begrip is voor het feit dat het op de ene school vele malen moeilij ker lesgeven is dan op de andere school en dat dat op een bepaalde manier gefaciliteerd moet worden. Afzetten tegen Montessori ben ik geen voorstander van. Wij hebben het hier niet meer over scholenruil. Wij hebben het hier over een passende huisvesting. Ik vind de vraag of de Montessori meer of minder krijgt of andere, er zijn onge twijfeld andere scholen die meer krijgen, even niet aan de orde, daar wordt een achterstandschool niet beter van. Wat ik toezeg is op korte termijn, ik verwacht februari, bij de raad te komen met een inhoudelijk verhaal hoe die school gaat functioneren als achterstandschool en wat dat betekent voor de gemeente in termen van faciliteren van dat proces. Nog een korte opmerking naar de heer Van Olffen. Hij heeft gezegd dat er gesproken is over de Inspectie. De Inspectie heeft gezegd, de huisvesting is niet voldoende. Dat klopt, er ligt een inspectierapport op dit moment wat nog met de school besproken moet worden. Dat is nog niet in een fase dat het helemaal uitgediscussieerd is. Daarin staat iets over de huisvesting, maar daar staat nog veel meer in. Ik denk dat we het hele inspectierapport in zijn totaliteit moeten betrekken bij wat er op die school moet gebeuren en niet één dingetje er uithalen. Dat in de eerste plaats. Verder heeft hij het gehad over de onderwijsachterstandmid delen. Als we kijken naar de onderwijsachterstandmiddelen dan zitten heel veel onderwijsachterstandmiddelen vast in de scholen zelf. We praten in z'n totaliteit over ruim f 1 miljoen. Ik geloof dat we f 197.000,- vrij besteden. Wij moeten ook kijken wat scholen zelf met die onderwijsachter standmiddelen doen. Ook in deze discussie met de Vrijheids- school zullen we dat aankaarten. Ook daar kun je een deel van je achterstandbeleid mee faciliteren. Dan naar D66-fractie die zegt dat zij altijd al tegen die scholenruil is geweest. Nogmaals wat mij betreft niet aan de orde. Wij moeten nu snel aan de gang in het belang van de kinderen daar op die school. De heer Roekiman: Wij zijn bijzonder content met de toezeg ging van de wethouder, dat op korte termijn gekeken zal worden naar een meest passende oplossing. Maar ik heb een aantal vragen gesteld. Die vragen waren gebaseerd op het feit of we dit niet hadden kunnen voorkomen. Daar wil ik antwoord op hebben, los van de toezegging die de wethouder heeft gedaan, waar we zeer content over zijn. Blad 47 Verslag van de raadsvergadering van 13 december 1999 Mevrouw Inberg: Het is waar dat de raad zelf die verorde ning heeft vastgesteld. Wij hebben begrepen dat er ook een hardheidsclausule in die verordening zit. Wanneer scholen kunnen uitleggen dat ze in een bijzondere positie verkeren, kan er gebruik gemaakt worden van die hardheidsclausule. Wij hebben inderdaad het idee, net als de heer Roekiman zegt, dat het voorkomen had kunnen worden dat we nu opnieuw in de raad hierover moeten praten. Dat had al in die aanloop gesteld kunnen worden, er had gebruik gemaakt kunnen worden van die hardheidsclausule. Misschien kan de wethouder daar uitleg over geven. Het wordt ons een beetje bang te moede als het weer over een stappenplan gaat. Stappenplannen hebben altijd de neiging om heel erg uit te dijen. Ons inziens valt voldoende te onderbouwen dat de Vrijheid in een bijzondere positie verkeert. Wij denken dat het schoolbestuur daar voldoende argumenten voor heeft. Als je dat nog een keer communiceert in het schoolbesturenover- leg, moet het eigenlijk geen probleem zijn. Op zich waren wij voorzichtig blij toen de wethouuer zei februari, maart, maar zoals ik zei, we zijn een beetje oang dat wanneer zij over stappenplannen begint en niet r.og een eenmalig overleg met de onderbouwing van de school in het schoolbesturen- overleg, maar een stappenplan waarin weer allerlei gremia geraadpleegd moet worden, dat het dan weer langer gaat duren. Zou zij nog aan kunnen geven of februari of maart hard is? Mevrouw Van Ulzen: Eigenlijk heeft de wethouder een hele boel beantwoord, maar evenals mevrouw Inberg zou ik toch nog een keer heel uitdrukkelijk van r.aar willen horen, zij heeft niet maart genoemd, maar ze heeft gezegd op korte termijn, bijvoorbeeld februari, dat ze dan met de school tot afspraken wil komen. Wij zijn iets minder huiverig over het stappenplan. Wij hebben van de wethouder zelf toch begrepen dat zij er ook haast achter wil zetten. Wij vinden oao ook ten aanzien van de school, die heeft daar ook recht op. Ik begrijp ook uit haar verhaal dat zij toch pogingen zal doen om het geld ergens vandaan te halen, wat ermee gemoeid is. Daar zou ik toch wel iets meer over willen weten. Nogmaals wij zijn tamelijk bang voor de precedentwerking. Misschien dat zij toch een tipje van de sluier kan oplich ten De heer Van Olffen: Nog een paar korte opmerkingen. Heb ik het nu goed begrepen dat de wethouder eigenlijk twee mogelijkheden aangeeft. Enerzijds dat zij in overleg met de school achterstandmiddelen mogelijkerwijs zou kunnen inzetten aan de hand van zo'n stukje achtergesteld onder wijsbeleid, dat de tweede fase of eerste, in welke volgorde

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1999 | | pagina 24