Blad 10
Verslag van de raadsvergadering van 13 december 1999
stel, de kleinst mogelijke minderheid van onze fractie niet
kan instemmen.
Nadat in het voorafgaande ongeveer al het denkbare al is
gezegd nemen we vanavond het definitieve besluit over de
bebouwing van de Bullepolder. Een markant moment zonder
twijfel, maar er zal niet veel nieuws meer gezegd worden.
Ook ik zal namens de PvdA-fractie met niet veel verrassends
meer komen. Ik noem het ten overvloede toch.
Wij houden vast aan de 400 woningen in het te ontwikkelen
gebied. We doen dat omdat alleen op die manier voorkomen
kan worden dat we met de door onszelf bepaalde planologi
sche randvoorwaarden in de knoop komen. We houden ook vast
aan deze beperkte bebouwing, omdat op deze wijze de natuur
waarden van het omringende gebied het beste beschermd
kunnen worden. Die 4 00 woningen moeten gebouwd worden voor,
wat genoemd is, het hoogste segment. De samenhang van dit
te bebouwen gebied met de andere uitleggebieden maakt, om
te komen tot een in variatie volwaardig woonmilieu in
Leeuwarden, de keuze voor het hoogste segment op deze plek
tot het meest logische. 'Welke vorm van geschakeldheid de
bebouwing daarbij hier en daar gaat aannemen, laten we maar
over aan de praktische planvoorbereiding.
Verder zijn we van mening dat de vrije dorpen Lekkum en
Snakkerburen het beste gegarandeerd kan worden door af
stand. In het ontwikkelingsplan wordt ook scheiding of
zelfs integratie genoemd. Wij zijn van het begin af gevoe-
lig geweest voor de angst van de dorpen om door de nieuwe
bebouwing opgeslokt te worden. Afstand, het open houden van
vrije ruimte tussen de dorpen en de nieuwe woonlocatie, is
de beste garantie om de vrije ligging van de dorpen te
behouden
Tenslotte zijn we van mening, de wethouder heeft dat in de
laatste commissievergadering al duidelijk gemaakt, dat
alles moet worden gedaan om door middel van juridische
mogelijkheden de grenzen van de te bouwen wijk af te
grendelen voor uitbreiding van de bebouwing in de toekomst.
Dan, als dat gebeurt, zou het wel eens kunnen dat de nieuwe
Bullepolder een wonderlijke beschermer voor de natuur aan
de noordoost rand wordt. Tot zover het oude nieuws.
Hoe nu verder? Er zijn nog een boel open einden. De ont
sluiting, de aansluiting of juist de scheiding van de Grote
Wielen, het karakter van de Groningerstraatweg, enzovoort.
Alles onderdeel van de planvorming die hierna wordt ge
start
Hoe nu verder met de dorpen? Alle punten die ik daarnet
noemde, alles is van belang voor de ruimtelijke relatie die
de dorpen met de nieuwe woonwijk aangaat.
In het kader van de stedelijke vernieuwing heeft mijn
partij nadrukkelijke aandacht gevraagd voor de wijze waarop
gecommuniceerd wordt met de betrokkenen. Ik wil dat hier
ook doen. In de laatste vergadering van de Commissie
Blad 11
Verslag van de raadsvergadering van 13 december 1999
Stadsontwikkeling heeft de voorzitter van het Dorpsbelang
Lekkum ingesproken. Hij verweet het college dat het onvol
doende gereageerd had op de kritiek en stug doorgegaan was
met de bebouwingsplannen. Ook de partijen die het beleid
van het college in deze ondersteunen moeten zich natuurlijk
dergelijke kritiek aantrekken. De kritiek kort verwoord en
naar het mij voorkwam somber, doet het proces mijns inziens
geen recht. Er is uiterst serieus met het belang van de
natuurwaarden omgegaan. Mevrouw Inberg mag dan de steun van
de Wielenwerkgroep als moedeloosheid interpreteren, zoals
ze dat in de commissie deed, feit is dat de Wielenwerk
groep, aanvankelijk zeer gekant tegen de plannen, in de
loop van het proces haar bakens heeft verzet en terecht.
Ook aan de kritiek vanuit het dorp, voor zover die niet
samenviel met de kritiek van de natuurbeschermers, is
terdege aandacht besteed door mijn fractie en door het
college. Het plan zoals het er nu ligt, had er wel degelijk
heel anders uit kunnen zien. Het zou goed zijn als ook
Dorpsbelang zich zou realiseren en, na de beslissing die we
hier vanavond nemen, constructief mee zou willen denken ten
behoeve van verdere planvorming.
Mevrouw Inberg: Allereerst wil ik reageren op de heer
Sluiter voor wat betreft mijn uitspraak over de Wielenwerk
groep, die houd ik stand. Ik ben in gesprek met hen tot de
overtuiging geraakt dat zij dit inderdaad doen om de schade
te beperken. Niet omdat ze in de loop van het meedenken
enthousiast geworden zijn over dat plan. Dit even vooraf.
U kent ons standpunt, mevrouw de voorzitter, over het
BullepolderplanWe hebben ook al een alternatief genoemd.
Ons is verweten dat wij nooit aan alternatieven denken,
maar dit is dus niet zo. Daarnaast hebben wij in de laatste
commissievergadering, dat we daarover gesproken hebben,
gezegd dat het onze zorg is hoe die compensatie van het
natuurgebied in de praktijk uitpakt. In het rapport van
Altenburg en Wijmenga wordt dan wel compensatie genoemd
voor die 30 ha van het Greidevogelgebied, maar een foera-
geergebied moet nog naar gezocht worden. Nu hebben we
vanavond op de tafel nog een brief gekregen van de agrari
sche sector, die zegt dat zij niet betrokken is bij de
gesprekken over die ganzengedooggebiedenDaar heb ik een
vraag over, want wij vinden het als D66 belangrijk dat de
agrarische sector daarbij betrokken wordt. Het is de
praktijk dat de compensatie van foerageer- en broedvogelge-
bieden achteraf eigenlijk nooit gehaald wordt. Wij vinden
wel dat dat vooraf verzilverd moet worden en dat de agrari
sche sector daarin betrokken moet worden.
Dat is een vraag in eerste termijn: hoe de agrarische
sector hierbij betrokken wordt en de compensatie van de
foerageergebieden