Blad
Verslag van de raadsvergadering van 14 december 1999
ook het verstrekken van de Zalmsnip aan de minima en
bewoners van verzorgings- en verpleegtehuizen. Ik hoef het
verhaal niet opnieuw te doen. Waar het op neer komt is
verwoord in de volgende motie:
"De raad van de gemeente Leeuwarden,
in vergadering bijeen op 14 december 1999;
behandelende het agendapunt evaluatie van de uitkering
van de Zalmsnip;
overwegende dat
- het is toegestaan de Zalmsnipgelden ook in te zetten
ter ondersteuning van het gemeentelijk minimabeleid;
- de laagste inkomensgroepen, ondanks de economische
groei van de laatste jaren, te maken hebben gehad
met de stijging van de vaste lasten tot bijna de
helft van hun inkomen;
besluit
- de Zalmsnipgelden uit te keren conform alternatief 2
uit de raadsbrief;
en gaat over tot de orde van de dag".
De motie is ondertekend door mijzelf, namens de PvdA-
fractie
Wij hebben daarnaast, vlak voor het weekend ook van de
wethouder te horen kregen tijdens een overleg waar ook de
heer Jacobse al naar verwees, dat er een brief was
binnengekomen (die lag gisteravond ook op onze tafel),
waarin het standpunt van het Rijk ten aanzien van de
uitkering van de Zalmsnipgelden nog eens voor het voetlicht
werd gebracht. Dat betekent dat het Rijk vindt dat die
Zalmsnip weer uitgekeerd moet worden aan iedere huishouding
in Leeuwarden, dus inclusief de kamerbewoners. Dit wijkt af
van de eerdere berichten dat het Rijk dat die strakke
regelgeving, die aanvankelijk aan de Zalmsnip toegekend
was, was losgelaten. Nu krijgen wij weer een brief waaruit
wij kunnen opmaken dat het Rijk vindt dat de intentie van
de Zalmsnip gevolgd moet worden en dat iedere huishouding
de Zalmsnip weer moet ontvangen. Wij hebben in de fractie
verder geen overleg meer kunnen plegen. We houden voorlopig
in ieder geval vast aan de uitspraak, zoals wij die in de
motie hebben verwoord. Wij zijn overigens wel bereid om in
de commissie nog een keer terug te komen op die brief van
het Rijk en eens te kijken wat eventueel de consequenties
zijn voor de gemeente op het moment dat wij afwijken van de
intentie die het Rijk nog eens heeft uitgesproken.
Overigens is uitkering van de Zalmsnip aan studenten voor
ons nooit om principiële redenen een bezwaar geweest. Wij
hebben alleen gezegd dat, als je kijkt naar de sociaal-
economische situatie van studenten, die een totaal andere
is dan die van de minima. In dat opzicht geven we voorkeur
Blad
Verslag van de raadsvergadering van 14 december 1999
aan de uitkering van de Zalmsnip aan die doelgroep. Wij
zijn bereid daar nog eens op terug te komen.
Dan het voorstel tot het aanpassen van de heffing van
rioolrechten. Wij hebben in de commissie zeer uitgebreid
gemotiveerd waarom de PvdA-fractie een sterke voorkeur
heeft voor alternatief 5. Dat wil zeggen de rioolrechten
als zodanig afschaffen en de inkomstenderving uit de
verhoging van de OZB-tarieven ongedaan maken. Dat
alternatief scoort absoluut het hoogst op het criterium
juridische haalbaarheid. Ik heb in de commissie laten
weten, namens de fractie, dat wij zwaar hechten aan dat
criterium
Het smalle waterspoor, alternatief vier, heeft niet onze
voorkeur. Het smalle waterspoor gaat uit van een heffing op
basis van waterverbruik, terwijl de riolering voor 80 tot
90 procent wordt benut voor de afvoer van hemelwaterDat
mag dan, dit keer, een nieuw argument zijn of in de
discussie van afgelopen twee maanden een nieuw element
zijn, het feit ligt wel daar. In dat opzicht zou de
riolering veel eerder moeten worden aangemerkt als een
collectieve voorziening. Het systeem is wat dat betreft
niet goed afgestemd op dat collectieve karakter van de
riolering. Er is wellicht nog een belangrijker argument,
namelijk dat de gevolgen van de lastendruk voor alle
huurders onaanvaardbaar zijn. De prijselasticiteit van
water blijkt overigens ook klein te zijn. Daar was in de
commissie overigens discussie over. Daar zou nog een nader
onderzoek naar gedaan kunnen worden. Wij zijn ook bereid,
dat hebben we ook in de commissie aangegeven, om op het
moment dat het brede waterspoor een serieuze mogelijkheid
wordt, deel te nemen aan die discussie. Wij verwachten dat
dit niet voor volgend jaar en waarschijnlijk niet na één
jaar al aan de orde zal zijn, maar dat het meer tijd in
beslag zal nemen. Die discussie over dat brede waterspoor
zijn we graag bereid aan te gaan.
Alternatief 5 sluit naar onze opvatting beter aan bij de
opvatting dat de riolering een collectief goed is. Scoort
het hoogst, zoals gezegd, op het criterium juridische
haalbaarheid. Leidt niet tot de verzwaring van de totale
lastendruk, maar leidt juist tot een lagere gemiddelde
lastendruk. We beseffen wel dat alternatief 5 voor ongeveer
10% van de huurders en voor 10% van de woningeigenaren,
namelijk die huurders en eigenaren van woningen met de
hogere WOZ-waarde, leidt tot een lastenverzwaring voor die
groep. Die consequenties juichen wij niet toe, maar zijn,
gelet op de voor- en nadelen en vooral de nadelen van de
andere alternatieven, wat ons betreft acceptabel. Uitstel
is wat ons betreft een slechte optie. De risico's die de
gemeente loopt, we weten allemaal om wat voor bedragen het
gaat, worden met een jaar verlengd. De prognoses met
betrekking tot de uitkomsten van de hertaxatie wijzen uit