Blad &e IS8
Verslag van de raadsvergadering van 20 december 1999
week en ook in de commissie gezegd, dat wij de lastendruk
verdeling, zoals die ontstaat bij de keuze voor alternatief
5, niet toejuichen. We vinden hem acceptabel, wij juichen
hem niet toe. We hebben ook geen kritiek geuit in het re
cente verleden op de bestaande woonlastendrukverdelingHet
zou wat vreemd zijn als we nu zeggen dat er niet gezocht
mag worden naar compenserende maatregelen. Daar hebben we
geen bezwaar tegen. Ik wil er wel een kanttekening bij
plaatsen. We hebben vanaf het moment dat we spreken over
voorstellen ten aanzien van de rioolheffing voortdurend te
horen gekregen dat het heel lastig is om specifiek voor die
doelgroep maatregelen te treffen, waardoor de lastendruk
zal afnemen. Ik denk dat dat voorlopig moeilijk zal blij
ven. Maar met het gewijzigde besluit 4 wordt wel dat stre
ven uitgesproken. Dat betekent dat wij dat als een inspan
ningsverplichting ervaren als PvdA-fractieDaar hebben wij
geen bezwaar tegen.
Besluit 5 spreekt voor zich. Dat de Zalmsnip alsnog wordt
uitgekeerd aan de uitkeringsgerechtigder, en inwoners van
verzorgings- en verpleegtehuizen, daar zijn wij het van
harte mee eens.
Voorzitter, we laten dus wel een veer, maar de opbrengst
betekent wel een deugdelijk besluit. Geen uitstel, wij wa
ren en zijn daar nog steeds fel op tegen, dat is nu van de
baan. Wij gaan akkoord met de ingebrachte, door de heer
Krol verwoorde, wijzigingen.
Mevrouw De Haan (weth.): De heer Krol en anderen hebben ge
sproken over de gang van zaken. Ik denk dat het goed is om
daar op een later tijdstip nog eens uitvoerig naar te kij
ken. Ik wou een paar feiten op een rijtje zetten als het
gaat om de gang van zaken. We hadden, toen wij met dit
voorstel bezig waren, een probleem op te lossen en hebben
heel goed aangevoeld dat dit een moeilijk en ingewikkeld
probleem was, waar wij zelf zeker mee worstelden. Wij heb
ben om die reden voor een afwijkende procedure gekozen. In
ieder geval in de commissie een keer heel uitvoerig de hele
problematiek op tafel leggen, wat we tot nu toe aan denk
werk hadden gedaan met de raad delen, in de hoop dat ze ons
wellicht een richting zou kunnen aangeven die we uit moes
ten. Uit die eerste discussie, die voor de raad ook nieuw
was, kwam eigenlijk niet echt een richting. Op dat moment
bleek al dat de raad er heel verdeeld over dacht. Er was
wel een lichte meerheid, die de kant uitdacht van wat het
oorspronkelijke collegevoorstel was. Daaruit bleek al dat
de raad niet nadrukkelijk richting gaf. (De heer Krol: Ik
heb wat bezwaar tegen deze gang van zaken. Mat er gebeurd
is in die besloten commissievergadering is dat de wethouder
ons een aantal alternatieven heeft voorgehouden, waarbij
zij nadrukkelijk gezegd heeft: we zitten nu als het ware
Blad 59* 133
Verslag van de raadsvergadering van 20 december 1999
met de benen op tafel, we brainstormen en we gaan kijken
waar meerderheden liggen of waar ik iets mee kan. Zonder
dat ik u daarop later aanspreekomdat er nog discussie
moet plaatsvindenVoordat het fout gaat denk ik dat het
goed is dat we dat nog even herhalen.) Ik zeg ook niet dat
ik u daar op aanspreek. We hebben het over de gang van za
ken. Wat ik betoog is dat we, wetend hoe ingewikkeld het
lag, op zo'n manier begonnen zijn om een eerste oriënteren
de ronde te doen met de raad.
Toen hebben we de commissievergadering gehad, waar de ver
deeldheid ook bleek. Ik heb aan het eind van de commissie
vergadering gezegd: op zo'n manier ligt er eigenlijk geen
goed advies voor de raad. Ik stel voor dat ik nog een keer
apart met de raad praat. Dat hebben we ook gedaan op vrij
dagmiddag. We hebben nog diverse schorsingen gedaan. Ik
denk dat we er alles aan gedaan hebben. In ieder geval heb
ik mijn uiterste best gedaan om te proberen een redelijke
meerderheid in de raad te krijgen voor een voorstel, waar
bij een aantal alternatieven aan de orde geweest is. Die
meerheid kwam er niet. Vervolgens heb ik afgelopen week in
de raad een moment gedacht, laat de raad maar stemmen. Dan
hebben we duidelijkheid. Dan kunnen we uitvoeren, zelfs als
dat betekent dat het collegevoorstel het niet zou halen. Ik
ben tot op de dag van vandaag er dankbaar voor dat mijn
collega's en fractievoorzitters gekozen hebben voor een ti
me-out. Dat heeft uiteindelijk in die situatie geleid tot
een compromis, waarvan ik denk dat het op een aantal heel
essentiële punten recht doet aan de standpunten zoals die
neergelegd waren in de moties in de raad. Achteraf denk dat
de time-out wel degelijk een compromis heeft opgeleverd,
waarbij wij geprobeerd hebben de standpunten van de raad te
verwoorden. Als dan wordt gezegd: had dat eerder bedacht,
dan is dat achteraf praten. Ik heb het niet eerder bedacht.
De raad heeft het niet eerder bedacht. Zoiets ontstaat ken
nelijk in een situatie van crisis. Achteraf kun je zeggen,
dat het mooi was geweest als het allemaal flitsend was ge
gaan. Dat is achteraf praten. Achteraf heeft iedereen al
tijd gelijk.
Dan naar de inhoud van het verhaal
De heer Krol zegt: de laatste jaren van de collegeperiode
is prima. Daat betekent wat mij betreft of onze collegepe
riode een jaar langer duurt of niet. Laten we dat maar even
afwachten. Wij werken met een begrotingscyclus van vier
jaar, dus dat maakt het was lastig, maar dat is technisch.
Er lagen naar ons idee drie concrete voorstellen. De CDA-
fractie pleitte voor uitstel. De heer Krol wilde weten wat
de hertaxaties zouden doen in relatie tot de voorstellen en
de lastendrukverschuivingen zoals we die nu voorstellen.
Wij hebben in onze aanvullende voorstellen gezegd: wij zijn
bereid om opnieuw te gaan kijken. Dan leggen wij ook het