Blad frG No Verslag van de raadsvergadering van 20 december 1999 totale nieuwe plaatje aan de raad voor. Het doel van het opnieuw aan de raad voorleggen is om juist die groepen waar zowel de CDA- als de VVD-fractie en de meerdere fracties de meeste pijn vonden, die 10% boven dat omslagpunt, iets te compenseren. Dat doel hebben wij hier opgeschreven. Het lastige daarbij is dat wij gezegd hebben: op dit moment zien wij binnen het kader van de belastingwetgeving daar twee typen maatregelen voor. Die twee typen maatregelen lossen niet per definitie dat probleem van riool-OZB op. Dat is de lastige situatie waarmee we te dealen hebben. Maar de intentie van het college is om volgend jaar opnieuw het hele lastendrukplaatje op tafel te leggen met de raad. Wij zullen zeker in de voorbereidende sfeer kijken wat te doen. Onze verwachting is dat het beeld, net als de vorige keer, zo is, dat met name de hoogste woningen niet de hard ste stijgers zullen zijn als het gaat om de waarde. Daar naast hebben wij de bereidheid getoond als college om op nieuw te zoeken of wij compenserende maatregelen kunnen vinden. Wat we daar op dit moment over weten is niet per definitie alles wat wel_rcht volgend jaar nog op ons pad komt. Ik kan ook niet zomaar een jaar vooruit kijken. Wel licht ontstaan er allerlei andere omstandigheden. Dat kun nen we pas volgend jaar bekijken. Wat nu wordt gedaan is een aanscherping van het verhaal, we nemen een nulpunt, de belastingverdeling van nu voor het collegevoorstel. Op zichzelf kan dat, je kunt de cijfers naast elkaar leggen. Het maakt alleen de zoektocht iets ingewikkelder voor ons allemaal. Want het gaat niet alleen om die 10%, daar hebben we als college op gereageerd, omdat dat aan de orde was in de raad. Het gaat nu om het totale voorstel. (De heer Van Mourik: De wethouder zegt dat het met name gaat om die 10%. Ik heb in mijn bijdrage aangegeven dat de instrumenten die in de raadsbrief worden genoemd, die aftopping en ingroei- ing, met name nadelig kunnen uitpakken voor de groep wonin gen die net in die 10% vallen. Dus de instrumenten uit de raadsbrief sluiten niet aan bij de intenties zoals uitge sproken. Daarom is nu voorgesteld om een ander besluit te treffenDat heb ik ook net gezegd. Die maatregelen zijn de maatregelen die we op dit moment kunnen bedenken. Wij hebben daarmee niet besloten dat dit de maatregelen worden die we gaan uitvoeren. De maatregelen die we nu in het ka der van de belastingwetgeving, dat is een beperkt terrein, kunnen bedenken. Dat is het, meer is het op dit moment niet. Laten we volgend jaar maar kijken waar we belanden. Qua intentie zitten we wel op dezelfde lijn. Er is nog een zin aan toegevoegd, dat gaat over het breed waterspoor. Wij hebben steeds gezegd dat de mogelijkheid om naar het breed waterspoor te komen er technisch nog steeds is en dat wij het smal waterspoor op dit moment afwijzen. De mogelijkheid om dat breed waterspoor te krijgen is op dit moment wettelijk niet mogelijWat ons betreft duurt Blad SIM l Verslag van de raadsvergadering van 20 december 1999 het te lang om daar nu op te gaan zitten wachten. We hebben gezegd we moeten door en het breed waterspoor, mocht de raad dat al willen op termijn, ik begrijp dat de relatie gelegd wordt naar de nulsituatie, maakt dat het breed wa terspoor verder op afstand komt. Ik denk dat de heer Jacob- se gelijk heeft, maar die mogelijkheid blijft bestaan. De heer Krol heeft gewezen op die tweede maatregel, waarbij hij zegt dat die nieuw is, dat niet wisten. Ik wist het ook niet, moet ik eerlijk bekennen, het was voor mij even nieuw als voor hem. De enige verklaring die je er voor zou kunnen bedenken is dat als je praat over compenserende maatregelen er steeds gedacht is aan maatregelen die naar die 10% toe wat zouden kunnen doen. Deze maatregel is daar niet de meest voor de hand liggende in. We hebben hem wel, op het moment dat wij hoorden dat die bestond, helemaal in de in formatie in de raad willen doen. (De heer Krol: Snapt de wethouder mijn punt dat op dinsdagavond heel nadrukkelijk en fel richting raad gezegd wordt: ik ontraad een motie met betrekking tot uitstelomdat er geen andere mogelijkheden zijn. Vervolgens hoor ik de volgende dag dat er nog wel een mogelijkheid zou zijn. Dan denk ik twee dingen, dat heb ik ook gemeld. Ik ga er vanuit dat het college ons uitgebreid en volledig inlicht. Of er schort iets aan de inlichting richting college. Beide dingen zijn op zich in zo'n cruci aal debat niet leuk. Vandaar dat ik daar nu mee kom en zeg: hoe zit zoiets en dit moet eigenlijk niet weer natuurlijk Ik begrijp het punt. Ik heb uitgelegd hoe het zit. Meer kan ik daar niet over zeggen. Dat is niet leuk, voor de raad niet en voor mij nietWe hebben in ieder geval geprobeerd om het goed te maken door de informatie, op het moment dat we die kregen, ook volledig door te geven. Even nog naar de heer Krol. Hij zegt: wij overwegen akkoord te gaan. Dat is nog niet helemaal helder. Voor mij is ook belangrijk hoe hij formeel met zi^n motie omgaat. Daar kan hij misschien in tweede instantie nog iets over zeggen. (De heer Krol: Maar zegt de wethouder: net amendementdoor mij ingediend, staat het college volledig achter, in principe nemen we het over. Moet ik het zo uitleggen?) Ik heb probe ren uit te leggen dat de intentie die uit die motie spreekt in feite eenzelfde type intentie is als wij gehad hebben bij het bedenken van het collegevoorstel, dat de aanvulling voor ons niet principieel anders is. Wellicht nog iets in gewikkelder dan wij al dachten, maar dat zien we dan vol gend jaar wel. De heer Van Mourik. Ik leg die nulsituatie ook uit als een streven om daar weer bij terecht te komen. De heer Stoker, het waterspoor. Ik denk dat we daar uitvoe rig op ingegaan zijn.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1999 | | pagina 31