Blad 26
Verslag van de raadsvergadering van 13 maart 2000
heeft de omliggende gemeenten ook pijn gedaan, zoals u
weet, maar het is niet anders en wij denken dat er voldoen
de goede redenen zijn, dat vindt de provincie ook en uit
eindelijk de omliggende gemeenten ook, om tot deze afspra
ken te komen. Dat neemt niet weg - dan kom ik bij het punt
concurrentie - dat wij natuurlijk in staat moeten zijn om
daar een woonklimaat neer te zetten dat ook daadwerkelijk
concurrerend is. Dat is niet in alle opzichten eenvoudig.
Waarom niet? Omdat wij toch te maken hebben met een provin
cie waar het wonen op het platteland ook als een bijzondere
kwaliteit wordt ervaren en het wonen in de stad, zeker ook
de afgelopen jaren gegeven het imago dat Leeuwarden in de
afgelopen jaren parten heeft gespeeld, niet als een automa
tisch alternatief wordt gezien. Dat betekent dat dit ons
een extra impuls en inspanning moet geven om daar ook daad
werkelijk kwaliteit te realiseren. Dat heeft niet alleen te
maken met de wijze waarop wij zo'n wijk stedenbouwkundig
vormgeven, maar ook waarop wij aan diverse woonvormen ruim
baan geven. Dan praten wij niet alleen over de woonvormen
die wij op dit moment kennen, maar vooral ook de specifieke
woonvormen van de woonconsument van de toekomst, waarbij
met name de oudere woonconsument ook een belangrijke plaats
zal krijgen.
Dan kom je uiteraard automatisch toch op iets dat ook van
uit verschillende politiek ideologische achtergronden be
schouwd kan worden: in hoeverre behoort zo'n wijk een di
vers karakter te hebben. Het is de mening van het college
dat in deze wijk, dan praat ik met name over de eerste fase
omdat daar de grootste invulling nu binnenkort op de rol
staat, het Goutumer Nieuwland, zeker een divers woonklimaat
moet komen. Daar moet niet alleen ruimte komen voor mensen
met veel geld, maar ook voor mensen in de lagere inkomens
sfeer. Dan kan ik de opmerking van mevrouw Inberg en ook
mevrouw Uiterwijk Winkel meenemen dat wij daar een aantal
woningen moeten bouwen voor mensen die in de lagere inko
menssfeer zitten, zowel in koop als huur. Daar kunt u ver
zekerd van zijn. De vraag is alleen hoeveel. Ik denk dat
het niet verstandig is om dat hier af te timmeren. Waarom
niet? Dan kom ik tot een andere relatie die door een aantal
fracties werd gelegd, de heer Drewel was daar het scherpst
in, dat is de relatie met het huidige stedelijke gebied.
Als je wilt dat de grondprijzen zo laag mogelijk blijven,
dat wil zeggen marktconform zijn, zodat de prijs niet een
belemmering vormt voor mensen om daar te gaan wonen, als je
vindt dat je een divers woonkarakter moet hebben, maar als
je ook vindt dat je in de stedelijke herstructurering een
situatie hebt dat je moet ingrijpen in de bestaande woning
markt omdat je van een bepaald type woningen teveel hebt,
dan zul je dus, wil je die dingen allemaal bij elkaar bren
gen, toch tot een afgewogen oordeel moeten komen, wat mis
schien wel eens anders is dan het eenvoudig één op één ver
plaatsen van bevolkingsgroepen vanuit Leeuwarden naar ande
Blad 27
Verslag van de raadsvergadering van 13 maart 2000
re plekken. Wij zijn van mening dat je sowieso iedere inwo
ner de gelegenheid moet geven om ook in een gebied als het
Goutumer Nieuwland te wonen, maar wij willen tegelijkertijd
de woonmarkt zo goed mogelijk bedienen. Dat betekent dat
als je èn de markt aan de ene kant als uitgangspunt neemt
èn je bestaande woningvoorraad als een van de randvoorwaar
den daarop loslaat, dat je wel eens limieten kunt hebben in
de aantallen woningen in de verschillende sectoren die je
in het zuidelijk gebied kunt of wilt realiseren. Dat is
niet iets wat nu ter discussie staat. Ik denk dat als u
straks onze plannen daadwerkelijk krijgt en u vindt die ook
echt ingevuld in aantallen en type woningen en kavels etc.,
dan kunt u voor uzelf beoordelen of er inderdaad aanleiding
is tot bijstelling of niet. Wij moeten wel een goede in
schatting geven van de woningmarkt waarop wij een programma
realiseren. Het is onontkoombaar, wij zouden dat niet eens
willen, dat wij daarbij ook een onmiddellijke relatie leg
gen met de feitelijke situatie in de herstructurering, de
heer Drewel heeft daar ook om gevraagd.
De heer Drewel heeft ook een paar opmerkingen gemaakt over
de positie van de corporaties in het kader van Leeuwarden-
Zuid. Zoals u weet zijn er op dit moment gesprekken gaande
met de corporaties om de stedelijke herstructurering finan
cieel, in goede samenwerking met elkaar, rond te krijgen.
In ieder geval gaat het dan om een aantal prioritaire pro
jecten. In dat kader lijkt het mij niet raadzaam om nu hier
uit te gaan wisselen op welke wijze en in hoeverre en tot
welke hoogte corporaties posities krijgen in gebieden an
ders dan in de herstructureringsgebieden. Dat daar vorige
week tijdens de informatiebijeenkomst, waar de heer Bilker
u over het collegebesluit heeft geïnformeerd rondom de her
structurering, een aantal dingen over gezegd zijn, het zij
zo. Ik stel voor om daar nu niet verder op in te gaan en
het daar nu bij te laten en de raad straks te vragen, zodra
wij met de corporaties tot een afgerond geheel te komen, op
dat moment te beoordelen of zij in voldoende mate haar op
merkingen daarin terug vindt, dan wel dat zij vindt dat
daarin nog een aantal zaken zouden moeten worden bijge
steld
Dan is er nog een aantal opmerkingen gemaakt over de risi
co's die wij lopen met dit project. Vooral ook omdat het
gaat om een project dat gedurende een groot aantal jaren in
uitvoering wordt genomen, waar hele grote bedragen, dan
praten wij over honderden miljoenen, mee gemoeid zijn, is
het absoluut zaak dat u straks een goede risico-inschatting
krijgt. Wij hebben in de besloten vergadering daar al een
aantal dingen over gezegd, tot welke hoogte u rekening zou
moeten houden met dat risico. Op dit moment vragen wij u
een krediet van f 6 miljoen voor de voorbereiding. U kent
ook de dekking van dat krediet. Het gaat om een krediet dat