Blad 28 Verslag van de raadsvergadering van 13 maart 2000 uiteindelijk uit de opbrengsten van dat gebied terug moet worden verdiend. Het is ons voornemen om straks te komen tot een combinatie van een snelle maar wel verantwoorde uitvoering van een aantal planonderdelen, tegelijkertijd het zo goed mogelijk spreiden van risico's, waarbij die verschillende posities - de heer Drewel noemde dat net al - ook een rol spelen, want op het moment dat je het risico wegzet weet je dat je zelf ook minder winst krijgt. Tege lijkertijd weten wij ook dat zowel ontwikkelaars als ook de gemeente Leeuwarden bepaalde zakelijke belangen in dat ge bied hebben. Die moeten op een zodanige manier in een to taalafspraak worden verwoord dat je twee dingen bereikt: continuïteit in het op gang brengen van de bouwstroom, ook een langjarige relatie met ontwikkelaars en tegelijkertijd het zodanig beperkt houden van de risico's dat dat naar het oordeel van de raad een acceptabel risico is. Uiteraard is het zo dat als wij met dergelijke regelingen, contracten, etc. verder gaan, wij dan bij de raad komen voor de finale goedkeuring. Ook daarover kan de raad zijn eigen oordeel vellen Dat zo'n project te realiseren is uitsluitend en alleen met private partijen, moge duidelijk zijn. Mevrouw Inberg heeft daar in de commissie naar gevraagd. Omdat het ook een beetje een vraag was aan het eind van het debat en niet helemaal helder als het ware in de eerste of in de tweede termijn tot uitdrukking kwam, heb ik daar niet op geantwoord, maar later wel schriftelijk. Het is onze be doeling niet dat u een vrijbrief geeft aan het college om f 6 miljoen uit te geven, maar dat u het college machtigt om die f 6 miljoen volgens een bepaalde planning, maar ook volgens een bepaald lijstje van waaruit dat moet bestaan, uit te geven, waarbij wij ons uiteraard zullen verantwoor den op welke wijze wij dat doen. Dan kom je op een vrij principieel punt, mevrouw Inberg zal daar straks ongetwij feld, als het gaat om de binnenstad, op terug komen, dat is op welke wijze je de raad nu ruimte en mogelijkheden geeft om de controlerende bevoegdheden van de raad op een goede manier gestalte te geven. Wij denken dat wij dat doen door één keer per jaar met een van een gewaarmerkt accountants verklaring voorzien verslag te komen op welke wijze wij dat geld hebben uitgegeven. Mevrouw Inberg vindt dat onvoldoen de. Ik kan mij voorstellen dat we, zeker in het eerste jaar, omdat wij allemaal nog moeten wennen aan deze gang van zaken, ook nog met tussentijdse rapportages komen. Maar het is naar het gevoelen van het college noodzakelijk, ook voor de snelheid van werken, maar ook passend binnen de wijze van werken die wij kiezen, dat wij mandaat krijgen om dat geld op een verantwoorde wijze uit te geven, uiteraard met een verantwoording achteraf. Blad 29 Verslag van de raadsvergadering van 13 maart 2000 Dan is er nog een aantal deelopmerkingen gemaakt over ver schillende aspecten die met het plan te maken hebben. Allereerst de Haak. Ik merk dat een aantal fracties aarzeling heeft om nu al positief te zijn ten opzichte van een mogelijke bijdrage vanuit de gemeente Leeuwarden aan de Haak. Ik beschouw dat in de onderhandelingen in die zin als een steun in de rug, dat wij op dit punt natuurlijk nooit vooraf met een openge trokken portemonnee met het Rijk moeten onderhandelen. Maar ik geef u ook aan dat als wij het Rijk blijvend vergen op uitsluitend en alleen de rijksverantwoordelijkheid voor het kiezen van een snelle oplossing, dan komt die snelle oplos sing er niet. De details zal ik u besparen, wij zijn daar in de commissievergadering uitgebreid op ingegaan. Wij den ken dat het soms in bepaalde situaties noodzakelijk kan zijn om te zien of je niet - dan denken wij aan een soort tijdelijkheid, de regel zei al iets over voorfinanciering - toch moeten kijken naar een samenwerkingsverband, waarbij je met name de realisatie van de/een Haak wat sneller in het zicht krijgt dan wanneer dat anders het geval zou zijn. Er is geen sprake van dat wij nu met geld lopen te zwaaien, het is wel zo dat wij ook realistisch kijken naar de wijze waarop de Haak in de landelijke planvorming wordt meegeno men, dat afzettend tegen allerlei verkeerssituaties in het land, die de problematiek rondom de Haak toch enige relati viteit geeft. Dat maakt, willen wij onze eigen beleidsdoe len, snelle realisatie van een rondweg aan de zuidkant om Leeuwarden, waarmaken, dan zullen we naar creatieve oplos singen moeten kijken. Wij denken dat het verstandig is om in die verlengde verkenningenfase dit type creatieve oplos singen ook daadwerkelijk mee te nemen. Nogmaals er wordt hier geen geld uitgegeven zonder dat de raad daarmee ak koord is gegaan, maar dit is wel de benadering van het col lege zoals wij die op dit moment zien. Dan zijn er nog enige opmerkingen gemaakt over verkeer en vervoer. Het is denken wij volstrekt logisch dat op het mo ment dat wij met plannen in Zuid komen, wij ook het ver keer- en vervoeraspectzowel als het gaat om het openbaar vervoer als om de autobereikbaarheid van de werkgebieden in de stad en ook het centrum, integraal zullen meenemen. De raad zal overigens in het najaar het gemeentelijk verkeer- en vervoerplan ter behandeling krijgen, waarin dit soort aspecten ook integraal worden meegenomen. Dat betekent niet dat wij nu zeggen: er moet een brug bij of er moet een klepje aan of wat dan ook, maar dat daar een betere door stroming mogelijk moet worden door met name de aanpassing van infrastructuur en misschien wel nieuwe aanleg, lijkt wel logisch. Dan heeft mevrouw De Jong nog een opmerking gemaakt die voorkomt uit een citaat op pagina 7 van de nota. Ik begrijp

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 2000 | | pagina 15