Blad 32
Verslag van de raadsvergadering van 13 maart 2000
De heer Den Oudsten (weth.): De heer Kalsbeek heeft gelijk,
ik ben niet ingegaan op de bioboeren. Hij heeft ook gelijk
in de aanduiding van de problematiek, hij is er zelfs nog
wat bescheiden in, want drie jaar vinden de meeste biologi
sche landbouwers niet genoeg voor dat gronden daadwerkelijk
geschikt zijn voor dat type producten. Dit speelt overigens
niet in de gebieden die in Leeuwarden-Zuid, waar wij nu een
eerste ontwikkeling op plannen, maar vooral in een stuk
waar het getekende tracé van de Haak over loopt. Daar heeft
hij het ook over. Het waren de twee agrariërs die de com
missievergadering niet konden vinden, dat kunt u zich nog
wel uit de krant herinneren. Er is uitgebreid mee gespro
ken, er is ook contact tussen hen en Rijkswaterstaat ge
weest. Het probleem speelt nog niet, maar wij weten dat op
het moment dat het tracé van de Haak zo blijft zoals het er
nu ligt, wij dat probleem gaan tegenkomen.
Mevrouw Van Ulzen heeft nog een opmerking gemaakt over mijn
opmerking over de positie van de corporaties in de uitleg-
gebieden. Ik weet niet of ik haar opmerking goed versta,
maar het is inderdaad waar, wat in de commissie is gezegd,
dat er geen enkel bezwaar is tegen het deelnemen van corpo
raties in de rol van projectontwikkelaar. Daar hoort op
zichzelf bij, als je het zo afbakent, een specifieke posi
tie die losstaat van de projectontwikkelaars. Tegelijker
tijd is het ook zo dat als je de relatie wilt leggen tussen
stedelijke vernieuwing en de gelden die ervoor nodig zijn
om die wijken een opknapbeurt van allure te geven, dat het
college bereid is om corporaties daartoe wel de gelegenheid
te geven. Er wordt dus ook, dat heeft de heer Bilker vorige
week in het onderling overleg met de commissie gezegd, ge
dacht over ontwikkelposities buiten de stedelijke vernieu-
wingsgebieden. Maar dat staat los van de opmerking die ik
in de commissie heb gemaakt.
Het gebied naar eigenheid beoordelen, daar heb ik mee be
doeld dat het gebied specifieke eigenschappen heeft, die je
ook in de uiteindelijke planvorming weer terug moet laten
komen, voor zover dat waardevolle elementen betreft.
Mevrouw Inberg heeft nog een keer de positie van de D66-
fractie uitgelegd ten aanzien van punt 5. Ik denk dat dit
helder is, wij verschillen daarover van mening, maar zij
kiest ook een heldere lijn om dan tegen punt 5 te stemmen.
De verslagen van de stuurgroep beschikbaar stellen, daar
aarzel ik in die zin bij dat ook in de stuurgroep allerlei
zaken aan de orde komen die te maken hebben met onderhande
lingsposities, grondaankopen, etc. Op zichzelf is het hele
maal geen punt als het seniorenconvent of de raad in alle
beslotenheid over resultaten daarvan geïnformeerd worden,
daar gaat het niet om, maar dat is nog iets anders dan de
verslagen, met ook al die verschillende procedureslagen die
je in het onderhandelingstraject maakt, ter inzage te leg
Blad 33
Verslag van de raadsvergadering van 13 maart 2000
gen. Ik zou de raad willen verzoeken om het verzoek van me
vrouw Inberg op dit punt niet te volgen.
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig
het voorstel van b. en w.met de aantekening dat de D66-
fractie geacht wil worden tegen punt 5 van dit besluit te
hebben gestemd.
Punt 14 (bijlage nr. 47).
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig
het voorstel van b. en w.
Punt 15 (bijlage nr. 48).
De Voorzitter: Aan de orde is Plan van aanpak Binnenstad
Nieuwe Stad 2000.
De heer Sluiter: Wij bespreken vanavond het Plan van aanpak
Binnenstad. In het Plan van aanpak staat ook een beknopte
evaluatie van 1999, een jaar waarin voor heel Leeuwarden
het ingrijpende van de herinrichting zichtbaar is geworden.
Het is nog niet de echte evaluatie, die volgt nog inhoude
lijk en financieel. Intussen wachten wij die evaluatie niet
af, maar gaan wij meteen verder, zij het op dit moment
vooral met zaken die eigenlijk voor het afgelopen jaar ge
pland stonden. Afgelopen dinsdag is in de Commissie Stads
ontwikkeling uiteraard al het nodige gezegd, ook over de
financiën en over dingen die nog moeten, terwijl ze voor
het afgelopen jaar gepland stonden. Ik ga dat hier ui
teraard niet nog eens overdoen. Maar misschien is het aar
dig om ons eens te realiseren wat wij nu eigenlijk gewild
hadden met de eerste fase van de herinrichting.
Wij willen natuurlijk dat bij de start van het eerste plan
van aanpak alles meteen op rolletjes loopt, dat de stenen
die wij met zoveel moeite hebben uitgezocht ook op tijd en
steeds in de juiste aantallen en in de verwachte kwaliteit
arriveren en dat ze meteen goed liggen. Wij willen natuur
lijk niet dat de voortgang wordt gehinderd door de pijpen
die plotseling dreigen te bezwijken onder het vrachtverkeer
ten behoeve van die stenen. Wij hadden verwacht dat de
waaiervorm van de porfiel keitjes op de Lange Pijp - om
eens een detail te noemen - zo mooi was als het ons hadden
voorgesteld. En we kijken nog elke dag naar de lichtmast op
het Waagplein en zijn mooie kleuren. Wij willen allemaal
een logische verkeersafwikkeling op het Beursplein of hoe