Blad 22 Verslag van de raadsvergadering van 20 november 2000 omdat wij natuurlijk toch met elkaar het besluit hebben ge nomen om baatbelasting te heffen. De heer Van Mourik zegt dat ook met zoveel woorden. Ik vind dat je van het college mag verwachten dat raadsbesluiten worden uitgevoerd en van raadsfracties mag verwacht worden dat één keer genomen be sluiten als uitgangspunt van beleid gelden. (De heer Van Mourik: Dat vind ik een beetje te gemakkelijkEr is op 15 maart 1999 een bepaalde principekeuze gemaakt, die verder uitgewerkt kan worden. Het college is met valide redenen tot een bepaalde uitwerking gekomen. Aan ons is dan het recht om met net zulke valide redeneringen te zeggen, dit is onze keuze op dit moment niet.) Bovendien is het zo, dat als je zegt van ik wil dit instrument niet, dan mag op z'n minst verwacht worden dat wordt aangegeven hoe het gat ge dekt wordt, dat daardoor ontstaat. Ik hoop dat dat gat niet ontstaat, omdat de VVD-fractie hoop ik geen meerderheid krijgt, maar dat is natuurlijk wel een punt waar wij dan onmiddellijk mee geconfronteerd worden. Omdat de VVD- fractie niet aangeeft hoe zij het gat denkt te dekken, heb ik er ook weinig vertrouwen in dat zij een meerderheid zul len halen voor hun standpunt. Wat een rol speelt in de opmerkingen van de heer Van Mou rik, maar ook van de heer Feenstra, en toch denk ik een misverstand is, dat steeds wordt gesproken over de positie van de winkeliers. Die gaat ons allemaal aan. Ik vind iede re opmerking, ook in kritische zin, daarover terecht, al leen zijn het de eigenaren van de panden die aangeslagen worden in het kader van de baatbelasting. Soms heb je een situatie dat een winkelier/ondernemer ook eigenaar is, maar in heel veel gevallen is dat niet het geval. De verkoop heeft natuurlijk in de afgelopen periode onder druk ge staan, dat weten wij allemaal, dat is ook beïnvloed door de werkzaamheden en door de planning van werkzaamheden, maar die kan niet in alle gevallen ook onmiddellijk gerelateerd worden aan het heffen van baatbelasting. Soms kan dat wel, maar in de meeste gevallen kan dat niet en ook in de huur contracten is vaak geen clausule opgenomen dat een eigenaar baatbelasting kan doorberekenen. Ik zeg dat even als een opmerking ter zijde, maar het is wel belangrijk om die splitsing even te maken. Een ander punt waar wij over gesproken hebben, is het mo ment waarop die baatbelasting daadwerkelijk geheven kan worden. Wij hebben toegezegd dat wij het termijn zodanig kunnen kiezen dat het gebied dat ook valt onder dit onder deel van de baatbelasting ook volledig klaar is. Dat wil zeggen met één limiet, dat is dat wij binnen de wettelijke termijn moeten zitten. Maar ik ga ervan uit dat dat geen probleem hoeft te zijn. Dat betekent dus dat wij kijken naar momenten - wij kunnen er ook overleg over plegen met het LEON als de besluiten één keer genomen zijn - waarop je Blad 23 Verslag van de raadsvergadering van 20 november 2000 reëel genomen de heffing kunt realiseren. Overigens is het ook zo dat de LEON ons heeft gevraagd - wij zijn nu even aan het zoeken of het nog kan - of wij in staat zijn, als het besluit genomen is, de heffingen nog dit jaar op te leggen. Dat is een beetje een omgekeerde wereld. Men zegt: wij willen het liever niet, maar als het toch moet hebben wij het liever gelijk. Dat heeft te maken met het feit dat men nog dit jaar mogelijkheden zou kunnen benutten in het kader van de fiscale regeling, onder het oude regiem. Wij kijken daar moeilijk tegenaan, maar wij zullen kijken of dat ook praktisch mogelijk is. Dan gaat het over de vrij willige overeenkomst, want de uiteindelijke aanslag van de belastingheffing zelf is niet meer op te leggen. De heer Zwart heeft nog een opmerking gemaakt over de naam geving van het Waagplein. Dat is juridisch voldoende afge dekt. Het staat ook in de verordening 'Waagplein e.o.', er is ook een omschrijving van gegeven, dat is juridisch afge dekt, ik heb dat laten nagaan. De meerkosten van het Waagplein, daarin is begrepen het plaveisel van de pijp, dat is niet een heel groot bedrag, maar het zit er wel in. De heer Feenstra maakt een opmerking over de parkeervoor ziening. Dat wordt verschillend beleefd. Ik heb contact ge had met de LEON over het feit dat wij in de vertraging schieten. Morgenavond in de commissie zal ik u een stuk overhandigen waarin precies staat hoe de vlag erbij staat, met ook de kosten die wij tot nu toe gemaakt hebben en al les wat er mee te maken heeft. Daar wordt verschillend op gereageerd. Ik zeg dit als een zijdelingse opmerking. Som mige ondernemers vinden dit buitengewoon plezierig, want zij hebben de kans om hun nog niet zo lang geleden begonnen zaak op te bouwen, voordat anderhalf jaar als het ware par keren op het Oldehoofsterkerkhof niet mogelijk is. Anderen vinden dit weer onplezierig. De opmerking over het aantal parkeerplaatsen is niet geheel correct, want wij draaien op dit moment met een fors aantal extra parkeerplaatsen, die wij natuurlijk in stand houden en zelfs nog gaan uitbreiden op het moment dat het Olde hoof sterkerkhof er uit gaat. Maar dat is een zijdelingse opmerking De heer Krol: Wij zouden graag een paar minuten willen schorsen De Voorzitter schorst om 22.05 uur de vergadering. De Voorzitter heropent om 22.15 uur de vergadering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 2000 | | pagina 12