Blad 32 Verslag van de raadsvergadering van 9 april 2001 heid gebruik hebben gemaakt om dat vijandschap via de media tot uitdrukking te brengen. Er was er eentje, en Jan doelde daar al op, waarvan ik me dat overigens nog heel goed kan voorstellen. Ik heb ook gezegd, ik ben eigenlijk opgelucht, dat er ook iemand echt recht uit zijn hart zegt dat hij blij is dat ik opkras. Die zat in Lekkum. Dat was niet een punt dat mijn voorgangster al had ingezet, dat heeft dit college willens en wetens en na goed nagedacht te hebben, ingezet. Ik sta er ook nog steeds achter, maar het is wel voor mijzelf natuurlijk een zekere mate van extra emotie geweest, omdat het met name die dorpen raakte waar ik ben opgegroeid en waar ik uit voortkom. Ik voelde mij ook al tijd nog een van hen en zij voelden dat ook zo en dat was in één klap afgelopen. Iedereen weet ook, ik heb dat nooit onder stoelen en banken gestoken, dat ik daar veel moeite mee heb gehad. Maar alles wat ik heb gedaan, heb ik gedaan vanuit natuurlijk ook een beetje karakter, ik moet altijd een beetje bezig blijven, ik kan niet stilzitten, er moet wat gebeuren en dat moet ook het liefst snel en er moet niet te veel geouwehoerd worden. Zo zijn er allemaal dingen die natuurlijk een beetje bij mij passen, maar tegelijker tijd zijn er wel een paar zaken die daaraan ten grondslag liggen, ook de manier waarop ik in Leeuwarden heb rondgelo pen Het eerste is het feit dat ik veel liefde heb voor deze stad. Ik heb er met huid en haar in gezeten en ik denk dat dat heel moeilijk zal zijn af te werpen. Ik denk ook dat dat niet helemaal hoeft, want uiteindelijk blijven wij ook altijd een plekje houden in de stad en zo niet dan zal dat plekje altijd in ons hart blijven. Het tweede punt is dat wij in afgelopen collegeperiode ook in hele grote saamhorigheid met elkaar gewerkt heoben. Het is een fantastische collegiale sfeer, die ook voor mijn ei gen functioneren noodzakelijk is om zelf wat te kunnen. Wij zijn natuurlijk begonnen met een ander college, wethouder Harm Brinks en burgemeester Hayo Apotheker zijn al in het eerste jaar eigenlijk weggegaan. Maar ook daarna heeft die collegialiteit zich in hoge mate voortgezet. Ik ben ook het college dankbaar dat ik daar deel van uit neb kunnen maken, want ik vind dat een groot goed. Datzelfde geldt in feite ook voor de raaa. Want wat ontzet tend nodig is voor ais je in zo'n stad een omslag wilt ma ken, is dar ~e eenduidig beleid voert, dat je een grote saamhorigheid hebt in de raad, en dat xe met respect naar elKaar luistert en ook eikaars gedachten en meningen over neemt. Ik vind dat deze raad in de afgelopen periode een grotere onderlinge solidariteit, natuurlijk met respecte ring van de politieke verschillen, ten toon heeft gespreid dan heel veel jaren daarvoor. Ik hoop ook dat u dat kunt vasthouden, want dat is een groot goed. Als je veel energie moet verspillen in onderlinge ruzies en twisten, dan komt de stad en de gemeente op de tweede plaats. Ik denk dat het Blad 33 Verslag van de raadsvergadering van 9 april 2001 ook voor uzelf een compliment is als u voor uzelf nu eens de balans opmakend van de afgelopen jaren, ziet dat het al lemaal ook heel erg goed is gegaan. Mede ook dankzij die constructieve houding die in het hele gemeentebestuur aan de orde was. Dan moeten we ook constateren, zonder dat ik nu echt de grote lijn pak, dat het in Leeuwarden in de af gelopen jaren heel erg goed is gegaan. Ik heb natuurlijk als wethouder economische zaken altijd, als het me uitkwam, gezegd dat dat kwam door het goede gemeentelijk beleid, maar voor zeg maar 95 misschien wel 98% is dat natuurlijk te danken geweest aan het feit dat de economie zo ver schrikkelijk goed araaide. Dus we moeten onze eigen rol ook niet overschatten. Maar je moet die economie ook een kans geven en we hebben, ook door de ruimte die raad het college gaf, de kansen die er lagen, kunnen benutten. Natuurlijk zijn er een heleboel dingen die niet goed gaan. Ik heb lijsten in de zak van allerlei dingen waarvan ik van mezelf zeg, die had ik beter moeten doen of daar heb je een ver keerd besluit genomen. Maar als je nu kijkt naar de positie van Leeuwarden, ook in de regio, waarbij ook goede verhou dingen een enorm belangrijke voorwaarde zijn om die positie te bevestigen en te blijven bevechten, dan denk ik dat we kunnen terugkijken op een periode met heel veel positieve elementen Als je het hebt over respect voor elkaar, dan moet je el kaar ook, vind ik, kunnen zeggen wat je niet goed vindt. Ik heb nu voor het laatst de gelegenheid om één ding recht te zetten wat ik de heer Stoker heb toegezegd, maar waarvan ik niet wist dat dat al zo snel zou komen. Dat ga ik nu even doen. Het is maar even een zijstap, maar ik vind hem belangrijk om te nemen. Ik heb vorig jaar, toen de heer Stoker zei bij de vuurwerkramp in Enschede, die fabrieken moeten hier weg, gezegd dat is makkelijk maar dat is tege lijkertijd ook erg goedkoop om dat nu te zeggen. Daar heeft de heer Stoker zich aan gestoord, ik kan me dat achteraf voorstellen. Ik heb hem toegezegd in een buddygesprek, want wij praten af en toe bij elkaar, dat ik dat op een plek, waarbij dat functioneel was, zou terugnemen. Die plek komt niet meer, dus ik neem het bij deze terug. Verder denk ik dat het ook heel erg goed is om te melden dat wij, het klinkt altijd wat obligaat, omdat je natuur lijk altijd de raad en het college en dus ook het ambtelijk apparaat moet meenemen, maar ik zal het niet obligaat bena deren, een aantal jaren achter de rug hebben, waarbij het ambtelijk apparaat erg onder druk is komen te staan. Ik vind zelf dat die druk ook wel eens wat wordt overdreven, moet ik u eerlijk zeggen, maar het is tegelijkertijd ook zo dat het afwerken van procedures, vergunningen, bestemmings plannen, burgerzaken, noem maar op, veel werkkracht vergt. Je ziet dat overal de druk toeneemt zonder dat ook het aan-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 2001 | | pagina 17