Blad 20
Verslag van de raadsvergadering van 28 en 30 mei 2001
actievere houding, op zijn plaats zijn geweest. Mede gelet
en ik zeg dat in alle eerlijkheid, de staat van dienst van
deze wethouder, de daadkracht van dit college, komen wij
tot de slotconclusie dat noch de wethouder, noch het vol
tallige college, ons vertrouwen zal moeten ontberen. Met
andere woorden, wij blijven volledig achter deze wethouder
staan en achter dit college.
Dan kom ik bij de oplossingsrichting.
Er is al veel gesproken, en er zijn al veel argumenten uit
gewisseld tussen college en politieke partijen omtrent de
oplossingsrichting van dit probleem. Ik zal ook nu weer dat
niet herhalen. Wat voor ons van belang is, is dat de OZB
betaler niet de dupe mag worden van dit debacle. Dat bete
kent dat de frictiekosten voor rekening van de gemeente
moeten komen, ik heb dat in de commissie ook betoogd, en
dat de meeropbrengst van f 1,5 miljoen, mevrouw Sijtsma
sprak daar reeds over, onderdeel zou moeten uitmaken van
het OZB-volume, van de opbrengst per jaar. Daaromtrent ver
schillen we met het college van mening, principieel eigen
lijk, maar ook - en dat bleek eigenlijk al zonet - met som
mige partijen. We hebben daar een paar argumenten voor. Met
de presentatie door het college van de fout werd aanvanke
lijk melding gemaakt van een strop van f 5,8 miljoen, later
f 5,2 miljoen, maar een geluk bij een ongeluk was, dat er
ook een meevaller was: f 1,5 miljoen. Vervolgens werden en
worden in alle financiële opstellingen die f 1,5 miljoen
opgevoerd als een meevaller in relatie tot de OZB-
problematiekHet kan toch niet zo zijn, vinden wij, dat
het beoogde volume van f 60,8 miljoen wordt binnengehaald
met daarenboven een meevaller in het Gemeentefonds door een
lagere heffingsmaatstaf. Dat is absoluut geen lastenver
lichting, zoals wij voorstellen, dat is gewoon zuiver han
delen. Ook richting burgers. Daarom dienen wij nu, in eer
ste termijn, al een motie in met als strekking dat de f 1,5
miljoen in mindering moet worden gebracht op het volume. De
belastingopbrengst dus van enig jaar. Ik hoop dat de andere
partijen in staat zullen zijn, en ik dank mevrouw Sijtsma
er al voor dat zij dat in eerste termijn al deed, te reage
ren in eerste termijn op deze motie. Want afhankelijk van
de steun van deze motie zal de CDA-fractie bepalen wat haar
uiteindelijke standpunt zal zijn omtrent het collegevoor
stel aangaande de hersteloperatie. Wij hebben, mocht de mo
tie van f 1,5 miljoen het niet halen, een andere motie ach
ter de hand, die komt in de richting van het gesuggereerde
alternatief van mevrouw Sijtsma van de PvdA-fractieDus
het lijkt dat we elkaar dan zullen vinden. Mocht de motie
worden aangenomen, dan hebben we een ander probleem, maar
dat lossen we dan wel op. Dan komt nu de motie.
"De raad van de gemeente Leeuwarden,
in vergadering bijeen op 28 mei 2001,
Blad 21
Verslag van de raadsvergadering van 28 en 30 mei 2001
overwegende
dat blijkens het raadsvoorstel van het college, de
jaarlijkse inkomstenderving OZB f 5,2 miljoen per
jaar bedraagt;
dat tevens wordt aangegeven dat een extra bedrag
van f 1.575.000,- wordt ontvangen als onderdeel van
de algemene uitkering uit het Gemeentefonds;
dat in het voorstel eveneens wordt aangegeven dat
het verlies minimaal f 3,2 miljoen bedraagt indien
tot een hersteloperatie wordt overgegaan;
dat derhalve niet meer dan f 3,2 miljoen in de her
steloperatie behoeft te worden betrokken om de be
grotingsbudgetten op hetzelfde niveau te houden;
besluit
bij de uitwerking van de hersteloperatie, c.q. de be
rekening van de tarieven, het extra te ontvangen be
drag ad f 1,5 miljoen bij het benodigde volume aan be
lastingopbrengsten te betrekken, door dit op het volu
me in mindering te brengen, voordat tot tariefbereke-
ning en vaststelling wordt overgegaan;
en gaat over tot de orde van de dag."
De motie is ondertekend door mijzelf en door de heer Dre-
wel
De heer Van Mourik: De afgelopen maanden heeft het be-
stuurswerk in onze gemeente in het teken gestaan van de
OZB-problematiekIn de Commissie Bestuur en Middelen heb
ik op een gegeven moment gesteld dat deze casus voor mijn
fractie het dieptepunt vormt van deze collegeperiode. En
die mening hebben wij nog steeds. De discussie in de afge
lopen tijd had soms een uitermate specialistisch karakter.
Gelet op de complexe materie kon dat ook moeilijk anders,
maar vanavond zal ik mij beperken tot de hoofdlijnen. Daar
is een raadsbehandeling per slot van rekening ook voor be
doeld. De beschouwing van het onderwerp valt in een aantal
onderdelen uiteen, het is dezelfde opbouw die mevrouw Sijt
sma en de heer Krol ook hebben aangebracht, dat is de gang
van zaken die tot de huidige situatie heeft geleid, de ge
kozen oplossingsrichting, die het college vanavond aan ons
voorlegt en ten derde de vraag van de politieke bestuurlij
ke verantwoordelijkheid voor de situatie. Met dat laatste
punt wil ik beginnen.
Wij hebben als fractie kennis genomen van het feit dat het
college nadrukkelijk heeft uitgesproken dat er sprake is
van een collectieve verantwoordelijkheid voor de ontstane
situatie. Ik zal in het vervolg van mijn betoog het college
ook als zodanig aanspreken. Want wij hebben geaccepteerd
dat het college die keus gemaakt heeft en we kunnen dat tot
op zekere hoogte ook wel billijken. Een team begint aan een