wm Blad 72 Verslag van de raadsvergadering van 28 en 30 mei 2001 Heel erg op maat, wat mij betreft, dat naar de heer Wijmen- ga, dus absoluut niet een soort blauwdruk neerleggen van multifunctionele centra en voortaan in iedere wijk. Per wijk kan dat heel erg verschillen en kan het ook volstrekt anders worden dan in een andere wijk. Niet in alle wijken kun je altijd alles combineren. Niet in alle wijken kun je het combineren met economische voorzieningen bijvoorbeeld. Dat zal per wijk afhangen, wij moeten iedere keer weer op nieuw kijken waar de kansen liggen. Flexibel zeker, ik denk dat je met wat meer functies onder één dak flexibeler bent dan een wijkcentrum alleen of een school alleen. In die zin denk ik dat het flexibeler wordt, integraal in ieder geval, en allemaal met het doel om bewo ners uiteindelijk zelf meer invloed te geven. Mevrouw Inberg zegt: pas nu op dat je niet in stenen in plaats van in mensen investeert. Zij interpreteert het zo, dat het een pleidooi lijkt om in stenen te investeren in plaats van in mensen, het tegendeel is de bedoeling. Wij investeren niet in mensen, maar geven ze de voorzieningen om het te kunnen. Dan heeft zij gezegd, eigenlijk ben ik niet zo voor dat grootschalige, liever een klein netwerk. Ik denk dat groot schaligheid absoluut niet een doelstelling is. Je moet heel goed naar de schaal kijken in de stad en daar moeten we over doordenken. Dat zullen we ook nodig hebben als we de discussie over de wijkgebouwen doen. Het is absoluut niet de bedoeling om het grootschalig te maken, maar wel de be doeling om een aantal zaken in samenhang met elkaar op dat wijkniveau van de grond te krijgen. Heel veel dingen kunnen op het ogenblik niet op wijkniveau. Ik denk dat de slag naar de wijk niet alleen door de gemeente maar door veel meer instellingen gemaakt kan worden. Die samenhang kun je maken door ze met elkaar in verband te brengen. Economische voorzieningen op wijkniveau, vraagt mevrouw In- berg om ook nog eens naar kijken. Wat mij betreft horen ze daar integraal bijIk ben ervan overtuigd dat, als je in een wijk een voorziening kunt maken, waarbij je bij wijze van spreken 's morgens je kinderen naar school kunt bren gen, tegelijkertijd daar boodschappen kunt halen, of je jas naar de stomerij brengen of je bibliotheekboeken halen, in die zin kunnen er allerlei economische voorzieningen bij aangeplakt worden, voor zover het kan. Dus het is iedere keer kijken wat liggen er voor kansen. Als zij zegt dat er aardige voorbeelden in het land zijn, dan ben ik graag bereid om daarnaar te kijken, want het is een ontwikkeling die nieuw is. Wat dat betreft kun je heel veel leren van gemeenten, die wellicht verder zijn, maar wel in zijn samenhang met elkaar, wat mij betreft en niet apart Blad 73 Verslag van de raadsvergadering van 28 en 30 mei 2001 Dan nog even naar de heer Jacobse. Papier, dat is zo, met de nota ben je er natuurlijk absoluut niet. Je moet het vanuit de praktijk zien en meer en meer samen met partners, die ook zelfstandige plannen hebben om op dat wijkniveau wat te doen. Het vergt dus veel regie, het vergt heel veel overleg, en de gemeente kan daar een hele stimulerende rol in spelen. Wat mij opvalt is dat meer en meer organisaties ook naar de gemeente toekomen en vragen van zouden jullie de regie willen doen, want het is voor ons zo lastig om die relaties allemaal te leggen. Dus het is echt hard werken. Ik ben het met hem eens dat het niet op heel korte termijn realiseerbaar is. De heer Van Olffen Wat ik nog gevraagd had, was over hoever het nu is met die discussie rond de wijk- en buurtcentra, omdat wij dat toch een wezenlijk onderdeel vinden van het raamwerk, zoals hier in deze nota staat. Ik begrijp nu dat die discussie nog niet is begonnen, dat er geen inventari satie heeft plaatsgevonden binnen wijken en buurten van wat zij zelf willen. Ik zou dan willen vragen om daar op korte termijn een aanvang mee te maken. Ik bedoel daar niet mee dat we nu morgen gelijk het hele wijk- en buurtwerk over hoop moeten halen, omdat we zo nodig multifunctionele cen tra moeten, maar dan zul je toch ergens moeten beginnen om te inventariseren wat wijken en buurten zelf willen. De heer Kalsbeek: Ik vind het jammer dat de wijk- en buurt centra hierin niet direct meegenomen worden. Ik maak me toch nog ernstige zorgen over die megacentra. We willen zo graag de voorzieningen naar de mensen toebrengen. Als ik dan zie dat er tussen de acht en de tien centra komen in Leeuwarden, wordt dat dus één centrum voor 10.000 mensen, dan heb je in veel gevallen dat mensen toch vrij ver van dat multifunctioneel centrum af komen te wonen en er minder gebruik van gemaakt gaat worden. De heer Roekiman: In de commissievergadering hebben we er het nodige over gezegd. Bij ons was de vraag ook gesteld hoe het komt met de ambtelijke organisatie. Het vraagt nogal iets van de ambtelijke organisatie, wat nu gezegd wordt. Systeemdenken, hartstikke goed; integraal denken vinden we ook een hartstikke goede zaak; organisaties te laten samenwerken met elkaar, daar hebben we het ook over gehad. Alleen de ambtelijke organisatie die moet er ook op gericht zijn om dit proces, het gaat best wel om een mega proces, goed te kunnen sturen. De regierol van de gemeente moet in dit kader ook behoorlijk onder de loep genomen wor den. Men moet komen tot een vorm van intersectoraal werken wat mij betreft. De vraag bij mij is op dit moment hoe het

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 2001 | | pagina 37