Blad 76
Verslag van de raadsvergadering van 28 en 30 mei 2001
maken, voordat we door de markt uiteindelijk voor voldongen
feiten worden geplaatst.
Die acht a tien, hoeveel het er uiteindelijk moeten worden,
het kunnen er ook wel 12 of 7 zijn, dat moeten we uiteinde
lijk maar eens met elkaar bekijken.
De heer Feddema: Het is een kadernota en ik zou zeggen het
is een duidelijk kader. Het is ook wat mijn fractie betreft
helder, ik begrijp dat we toch met z'n allen uitgenodigd
worden om nog heel veel na te denken en vooral nadenken en
misschien nog meer suiker in de stroop, zodat het stropiger
wordt en wellicht daardoor nog moeilijker wordt om tegen de
stroom in te zwemmen.
De D66-fractie brengt nieuwe elementen in waarvan ik denk,
dan zijn we misschien in 2010 een keer zover.
Mijn fractie vindt het helder en constateert vervolgens ook
dat we in ieder geval door de beantwoording van de wethou
der hebben begrepen dat de wijkpanels betrokken worden in
de verdere trajecten. Dat was ook onze vraag, dat is helder
en duidelijk beantwoord, daar zijn we blij mee.
We zijn ook blij met het feit dat de wethouder heeft gezegd
dat de wijk Achter de Hoven/Vegelin mogelijk een tweede
wijk is, waar de pilot zou kunnen gaan plaatsvinden.
Ik wilde alleen nog een antwoord op de laatste vraag. Is
het mogelijk, en zou u daar ook nog een toezegging over
kunnen doen, dat er een medewerker van Welzijn, want die
hand missen we bij de stedelijke vernieuwing, aan het ste
delijk bureau kan worden gekoppeld.
Mevrouw De Haan (weth.)Eerst het antwoord op de vraag van
hoe zit het nu met de wijkaccommodatiediscussieWant die
discussie is toegezegd. Dat is ook zo, die ligt er eigen
lijk al heel lang. We zijn er als raad een aantal jaren ge
leden mee aan de gang gegaan. We zijn er niet goed uitgeko
men in mijn ogen. Ik zeg het voorzichtig, we zijn er niet
heel erg inhoudelijk mee verder gekomen. Ik heb de neiging
om te zeggen de discussie over die buurtcentra verbreedt
zich nu een beetje naar een discussie over welke voorzie
ningen heb je nu op welk niveau, in welke wijk, op welke
schaal, nodig. Dat wordt de discussie. Dus de discussie
wordt niet alleen maar van wat doen we met al die losse
wijkgebouwtjes, maar kijken naar het gebied en de wensen
van bewoners. Ik wil niet een soort blauwdruk voor de stad
neerleggen van voortaan gaan we zo met de wijkgebouwen om.
Wat ik wil, is starten waar de kansen liggen. In die wijken
van stedelijke vernieuwing is dat nu, daar neem je de wijk
centra natuurlijk in mee en vervolgens verder kijken, waar
liggen nog meer kansen, waarbij de wijkcentra in combinatie
met andere functies, die gewenst zijn in de wijk, hoe je
Blad 77
Verslag van de raadsvergadering van 28 en 30 mei 2001
dat voor elkaar kunt krijgen. Dat betekent dat je, denk ik,
niet op het ogenblik de stad in kunt gaan van wij hebben
een idee over de wijkcentra hoe dat moet, maar dat je veel
meer de gedachte moet neerleggen in wijken, welke voorzie
ningen zou je graag willen op dat wijkniveau. Kunnen we dat
ook realiseren, want we zijn ook afhankelijk van andere
partners. Als je dan praat bijvoorbeeld over economische
functies, een supermarkt of een bank of een pinautomaat of
noem alles maar op, dan zullen die mensen van hun kant ook
noodzakelijkerwijs moeten aangeven wat nodig is om dat te
kunnen draaien. Wij subsidiëren geen supermarkten of zo.
Dan kom je automatisch op een discussie van wat voor schaal
heb je dan nodig. Onze schatting was dan, dan kom je op
termijn wellicht uit op acht of tien, dus de schaal zal wel
iets oprekken. Maar ik ben ervan overtuigd dat als je nu
naar bepaalde wijken kijkt en ziet hoe wijkvoorzieninkjes
soms klein en moeilijk draaiend vlak bij elkaar zitten, dat
het zin heeft om daar discussies te voeren om te kijken of
dingen samengevoegd kunnen worden, waardoor je dan welis
waar een grotere schaal krijgt, maar misschien een voorzie
ning die veel beter loopt. Mijn inschatting is dat wijken
daar dan toch wel weer enthousiast tegenaan zouden kunnen
kijken. Dus grootschalig hoeft niet persé een megagebouw te
zijn, dat overal ver vanaf ligt. Zo kijk ik er niet tegen
aan, maar ik zie wel, als je de discussie echt aangaat en
je naar verschillende voorzieningen kijkt en niet alleen
het wijkgebouwtje, maar de andere dingen daarbij betrekt,
dat er een kans ligt om die dingen bij elkaar te brengen en
een kans ligt om op dat wijkniveau voorzieningen te bren
gen, die beter functioneren dan ze nu doen. Ik denk dat we
op die manier de wijkdiscussie in moeten en dat dus niet
vandaag of morgen een notaatje komt van de wijkaccommoda-
ties gaan we op die manier even voor de hele stad regelen.
Dat zal denk ik toch meer tijd vergen en gefaseerd ook in
gevoerd gaan worden. Dat moet natuurlijk met wijkbewoners
zelf, want dat kunnen wij vanaf hier niet regelen.
Dat vraagt de heer Roekiman: hoe zit het met de ambtelijke
organisatie. Morgen in de commissievergadering zal ik over
lokaal sociaal beleid wat zeggen, waar die wijkaanpak in
feite ook weer een onderdeeltje van is. Daar zullen we ook
aangeven dat de dienst op het ogenblik heel erg in beweging
is, om die zaken te kunnen regisseren, die we eigenlijk
willen. Daar is veel voor nodig. Dus eigenlijk is de dienst
al helemaal bezig om zich opnieuw te hergroeperen rond een
aantal thema's, om die regierol echt te kunnen invullen.
Met mevrouw Inberg ben ik het eens dat wijkpanels een goed
vertegenwoordigend orgaan is van wat er in de wijk ligt,
dat moet zo echt werken. Vervolgens zal er ook iets moeten
gebeuren, zodat die wijkpanels ook echt gaan vertellen wat
de wijkbewoners willen. Of je dat nu met een wijkpanel al-