Blad 211 Verslag van de raadsvergadering van 3 juli 2001 overal de schuld van. Bestuurskundigen Tops en Hendriks stellen en ik citeer: 'de achting waarop de lokale politi cus vanwege zijn lidmaatschap van de raad kan rekenen is allang niet meer vanzelfsprekend'Zij hebben het over de dunne lijn tussen achting en minachting in de bejegening van raadsleden. Worden raadsleden al zichtbaar met respect behandeld, dan gelden er andere regels wanneer ze uit de buurt zijn. De voorzitter van de directieraad VNG Van den Berg schrijft in zijn essay: 'in het stadhuis zijn geen stemmen te halen, dat wel lijkt alsof niemand nog van raadsleden houdt, noch bestuurders en ambtenaren, noch burgers en hun organisa ties' 'Wie wil er nog in de gemeenteraad'vraagt het weekblad Binnenlandse Zaken zich vertwijfeld af vlak voor de gemeenteraadsverkiezingen van 1998. Het stelt immers he le zware eisen en u weet dat maar al te goed. Dikke nota's, we weten het allemaal, ellenlange verhalen, we hebben het iedere keer weer gehoord en gezien, lage beloning en dan ook nog een lage opkomst met de verkiezingen. Het laatste decennium zijn deze geluiden een continue zorg. Nu wij min der dan een jaar voor de gemeenteraadsverkiezingen 2002 staan, is dit zeer actueel. De kandidatenlijsten moeten weer worden opgesteld. Waar haal je die kandidaten vandaan? Hoe doorbreek je de eenzijdige samenstelling van de lijst? Van origine Nederlandse, relatief hoog opgeleide gehuwde mannen van middelbare leeftijd. Nog steeds het beeld. Vaak werkzaam voor de overheid en/of in de non profit sector. Niet weglopen, heren, rustig blijven zitten. Jongere vrou wen en allochtonen zijn gemiddeld genomen nog steeds onder vertegenwoordigd en de vraag is of je je die kwaliteits vraag nog wel kunt permitteren. Tegen de achtergrond van het toegenomen gewicht van de ge meente in ons staatsbestel en de modernisering van het lo kale bestuurlijke bestel is het eigenlijk wel heel vreemd dat het lidmaatschap van de raad steeds minder populair wordt. Hoe kan dat nu? Ik schets hiermee de paradox van een afnemende interesse voor een steeds interessanter ambt. Dat vraagt toch om een nadere discussie. Gediscussieerd hebben we met elkaar. Over het duaal systeem, we wilden het eigen lijk niet echt, we willen het eigenlijk nog steeds niet en toch willen het een beetje. Zowel theoretisch als praktisch doen zich conflicten en spanningen voor. De waardering door lokale politici van de betrokkenheid van burgers en maat schappelijke organisatie, het is allemaal wat dubbelzinnig. Open besluitvormingsprocedures, waarin burgers op voet van gelijkheid met gemeentelijke instanties staan, het is niet altijd even gemakkelijk te accepteren voor politici, die het voor het zeggen willen hebben. In toenemende mate zal echter de directe interactie tussen B&W, de ambtenarenorga- nisatie burgers en maatschappelijke instellingen de toon zetten voor een andere vorm van bestuur. Blad 212 Verslag van de raadsvergadering van 3 juli 2001 Mevrouw ik zeg dit allemaal omdat ik weet dat u zich daar eigenlijk nog zo graag voor had willen inzetten. Het vast houden aan wij zijn de baas, kan niet meer worden vol ge houden. In veel moderne beleidspraktijken worstelt de ge meenteraad met het vinden van een eigenstandige positie. Dat wil niet zeggen dat de rol van de gemeenteraad minder belangrijk is geworden. Maar ze is wel veranderd. Vandaar dat Elzinga de raad een actief maatschappelijk toezichthou derfunctie toebedeelt. Gemeenteraden zullen dan niet langer meer meebesturen, maar kaders stellen en controleren. Zo, mevrouw De Jong, kom ik toch weer bij u. Want de beoog de tijdwinst dan, kan dan ook worden gebruikt om inhoud te geven aan het volksvertegenwoordigerschap Dat is het mooiste wat er is. Misschien komt u dan weer terug. Ik dank u heel hartelijk voor alles wat u voor de gemeente gedaan heeft, wij hebben dat prachtige bordje weer meegeno men, u heeft er vast naar uitgezien. Ik zeg uw familie dank voor al het geduld, dat ze hebben gehad met al die rare tijden dat wij hier allemaal met elkaar en alles wat u thuis dan weer laat wachten en wachten, maar achterlaat en wij vechten allemaal voor de zaak. Dat is een goed gemeen tebestuur. Als het ooit bewezen is dat we met elkaar in staat zijn om goed te discussiëren, dan is dat vanavond be wezen. Daar ben ik toch wel heel trots op als voorzitter. Ik dank u heel hartelijk, het gaat u heel erg goed. Mevrouw De Jong: Ruim zeven jaren in de raad, een heilig getal zullen we maar zeggen. Op zich voldoende om de vleu gels weer eens uit te slaan naar ander werk. Graag had ik de raadsperiode vol gemaakt, maar andere keuze hebben me genoopt tot het nemen van deze beslissing. Daar sta ik nog steeds achter. Deze raad wordt een raad die straks anders gaat aansturen. De intrede van het duale systeem, u sprak er al over. Daar zullen we nog aan moeten wennen. Het zogenaamde ontvlechten van de posities van de raad, het college, de burgemeester. Het doet mij denken aan de woorden die mijn vader sprak in een interview bij zijn afscheid als wethouder van deze zelfde stad. In de Leeuwarder Courant van 24 augustus 1974 stond: 'In de gemeentepolitiek zie je de verschuiving van een stukje van de feitelijke bestuursmacht van de raad naar B&W. Tijdens Thorbecke was het college een regelend be heersorgaan, maar het neemt nu de beleidsinitiatieven en de raad wordt meer een controle-orgaan. Al moet die raad wel het beleid aangeven, de prioriteiten stellen en de planning maken.' Je vraagt je bijna af, is dit 25 jaar geleden ge zegd of hebben we dit onlangs gehoord tijdens een van onze raadssessies over dualisme en het aantrekkelijker maken van gemeenteraadsleden voor bewoners. Maar ik wil de woorden van mijn vader wel vrijwel herhalen. Ik geloof in een raad die onafhankelijker kan functioneren van het college en de

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 2001 | | pagina 107