Blad 66
Verslag van de raadsvergadering van 2 juli 2001
hebben volstrekt gedacht dat dit geen probleem was. In die
zin is het dus ook een ander probleem dan het eerdere OZB-
probleem.
Dan naar de risico's. De aanslagen die nog de deur uit moe
ten hebben we vastgehouden. Daar lopen we risico's, die
mensen kunnen terecht bezwaar aantekenen. De bezwaren die
al bij ons liggen, zo'n 3.000, daar moeten we onderscheid
maken. Aan de ene kant tussen bezwaren, die gericht zijn op
de beschikking en bezwaren, die gericht zijn op de aanslag.
Ons risico zit bij die mensen die bezwaar aantekenen tegen
de aanslag. De bezwaren tegen de beschikking zijn juridisch
geen risico. Dat is ongeveer zo'n 5% van de 3.000. Buiten
die 5% liggen er zo'n 150 waar we extra naar moeten kijken,
want die zijn daar niet helder in. Die hebben opmerkingen
gemaakt en de VNG adviseert ons om daar voorzichtig mee om
te gaan, dus die nemen we daarin ook mee. Vervolgens de
vraag wat dan uiteindelijk het risico is. De heer Van Mou-
rik denkt dat het college dat veel te gemakkelijk inschat.
Ik heb daar zelf helemaal geen oordeel over, want ik weet
dat niet, maar de VNG en de deskundigen zeggen uitdrukke
lijk dat af te wachten, omdat de race absoluut nog niet ge
lopen is in Nederland op dit punt.
(De heer Van MourikMisschien kunt u even aangeven hoe het
college aan het bedrag van f 20.000,- is gekomen.)
Het bedrag van f 20.000,- komt voort uit het volgende. Wij
kunnen, dat staat in het VNG-voorstelherstellen. Wij kun
nen besluiten om het eigenarentarief met 1 cent te verla
gen. Als je dat zou doen, kost het ons geld. Als we dat
zouden doen, hebben wij berekend, kost het ons ongeveer
f 18.000,-. Wij hebben dat afgerond naar boven tot
f 20.000,-.
Over de hele oplossing van deze zaak, vind ik dat we zorg
vuldige besluitvorming moeten plegen, vind ik dat het col
lege de adviezen moet wegen en vind ik dat we moeten probe
ren met de andere gemeenten samen één lijn te trekken. Om
die reden stel ik voor om vandaag nog niet over oplossingen
te praten, maar het college te vragen uitvoerig een goed
voorstel te maken voor straks na de zomer, zodat de raad
daar ook een besluit over kan nemen en onze risico's daar
mee zoveel mogelijk zijn afgedekt. Daarin zijn we het na
tuurlijk eens, dat we die zoveel mogelijk moeten afdekken.
(De heer Van Mourik: Ik heb ook gevraagd naar het besluit
van 28 mei jl., dat volgens mij niet in werking is getreden
en daaruit geconcludeerd dat dus ons besluit van december
nog steeds overeind staat, met de daarbij behorende begro
tingspositie, zoals die in januari/februari tot ons is ge
komen. Deelt u die mening?)
Nee, die mening deel ik niet. Ik vind dat het besluit ge
woon gepubliceerd moet worden. Dat staat volgende week op
de rol. Op zichzelf is het niet ongebruikelijk dat daar een
paar weken tussen zit. Dat is de ene zaak en in september
komen we met een besluit hoe we deze zaak oplossen.
Blad 67
Verslag van de raadsvergadering van 2 juli 2001
(De heer Van Mourik: Publiceert u dan een besluitwaarvan
u weet dat het in strijd is met de Gemeentewet?)
Ik vind dat een besluit, dat door deze raad is genomen, ge
publiceerd moet worden. Met andere woorden, ik zou het heel
erg raar vinden als wij een besluit, zoals we dat genomen
hebben in de raad, na een lange discussie, nu in één klap
terug zouden nemen. Ik vind dat we dat niet moeten doen,
dat besluit is genomen, dat hoor je te publiceren en ver
volgens komen we in september terug met een nieuw voorstel
hoe we deze nieuwe zaak nu oplossen. Anders loop je het ri
sico dat je de hele vorige OZB-discussie opnieuw zou gaan
doen. Ik vind dat we die kant niet op moeten.
Dat wilde ik eigenlijk over de OZB-zaak zeggen en het hier
bij laten.
De Voorzitter: Ik concludeer dat een aantal partijen (PvdA,
CDA, GroenLinks) dit college een pluim geeft omdat er hard
gewerkt is. Er is een hoge ambitie, dat wisten we. Het be
leidsprogramma is door u samengesteld op grond waarvan dit
college werkt. Er is veel gebeurd en natuurlijk als je heel
veel werk verricht en het erg druk is, loop je ook risi
co's.
De zeven vette jaren en de zeven magere, het is ons alle
maal bekend, dat is ook statistisch in de economie en dat
zien we ook met angst en vrezen tegemoet. Vandaar ook dat
er het afgelopen jaar zo vreselijk hard gewerkt is. Dat
laat onverlet dat mevrouw Sijtsma van de PvdA-fractie zegt:
'nu de kwaliteitsslag' en ik ben dat volstrekt met haar
eens. Dat hoor ik de andere fracties in feite ook zeggen.
Er is een moment, dat is nu, dat we veel op de rails hebben
gezet met een relatief klein college, dat betekent dat
juist nu het moment is om die kwaliteitsslag te maken. Maar
laat ik er wel op wijzen dat het de raad is die die priori
teiten stelt. Als wij het hebben over dualisering, waar het
een en ander over is opgemerkt, dan wil dat juist zeggen
dat je met elkaar probeert de slag te maken, met wat je
doet en dat ook nog goed communiceert met de burgers, waar
het om gaat en hen mee laten praten in datgene waar je mee
bezig bent. Dat is een groot proces in Nederland, dat voor
uit loopt op de wetgeving die, of je het leuk vindt of
niet, gaat veranderen. Maar dualisering betekent juist de
slag naar die burgers toe.
Waar zijn we mee begonnen? Dat programma van 'Ken't skele
ju' is een investering naar nu en de toekomst. Want op dit
moment wordt het programma uitgebouwd en dat betekent dat
we qua dienstverlening interactief gaan werken. Nogmaals
daar zijn we nu mee bezig, er komen interactieve producten,
om te proberen op wat onorthodoxe wijze met burgers om te
gaan, meer te chatten met hen, waar wij nu wat ervaring mee
hebben opgedaan, maar nog niet voldoende. Wat dat betreft
is die investering een investering in de toekomst.