Blad 120 Verslag van de raadsvergadering van 2 juli 2001 feit dat de collegepartijen de moties over het jongerenbe leid bij elkaar hebben geschoven. Daarom komen die partijen met een eigen motie. Dat is de letterlijke tekst van de VVD-motie, zoals die dus van oorsprong luidde. Die is dus nu ingediend opnieuw door alle niet college partijen. Mevrouw De Haan (weth.): Ik zal mijn tweede instantie ook zoveel mogelijk doen aan de hand van de moties die tot mijn beleidsterreinen behoren. Ik wilde voorafgaand nog iets zeggen over de OZB. Daar is niet een motie over. Als ik fracties hoor zeggen dat het antwoord van het college te mager is en ik de heer Jacobse hoor zeggen dat ik er te gemakkelijk een financieel verhaal van maak, dan denk ik dat mijn woorden op z'n minst ver keerd zijn overgekomen. Het werkelijke probleem is dat, om dat in Nederland tot nu toe of tot veertien dagen geleden die afrondingsverschillen geen enkel probleem waren, men dit niet als een reëel probleem heeft ervaren. Dat wij in het OZB-proces, dat we met elkaar doorgenomen hebben, dit probleem, zeker als je achteraf kijkt en de wetenschap van nu, niet die prioriteit gegeven hebben waarvan je achteraf zou hopen dat we het gedaan hadden. Dat is verschrikkelijk vervelend (De heer Van MourikMaar hoe kan het dan dat het college zelf op 11 oktober dit als een wezenlijk probleem en risico signaleert Ik geloof niet dat wij het als een wezenlijk probleem heb ben gesignaleerd. (De heer Van Mourik: Ik heb de letterlijke tekst voorgele zen en daar staat in dat de gemeente het risico loopt dat de belastingrechter de tarievenbepaling op dit punt onver bindend verklaart op het moment dat er naar boven wordt af gerond. Het is uw eigen tekst van 18 oktober.) Het is hetzelfde als wat ik u gezegd heb, het is een pro bleem, het is een signaal wat wij wisten, maar wat, omdat het tot nu toe geen enkel probleem was, niet die prioriteit heeft gekregen, die we nu, terugkijkend, wetend wet er ge beurd is in Arnhem, zouden willen dat het gekregen had. Dat is verschrikkelijk vervelend. Ik kan me daar de boosheid over voorstellen. Dat is heel erg lastig, maar zo is het gebeurd en dat is de kern van de hele zaak. Dat betekent dat ik het te voorbarig vind om nu al te pra ten in termen van een groot juridisch of een financieel ri sico. Dat is wat ik in eerste instantie heb proberen te zeggen en ik heb gezegd dat als je breed wilt discussiëren, daar nog het nodige uitzoekwerk voor nodig is. Dat kunnen we op dit moment in de raad niet afhandelen. Dat moeten we over de vakantie heen tillen. Dat is waar het echt om gaat. Het financiële probleem, het financiële risico, de f 20.000,- heeft te maken met het feit dat als je een voor stel zou formuleren om te gaan herstellen na de vakantie, Blad 121 Verslag van de raadsvergadering van 2 juli 2001 dat je dan op zo'n soort bedrag uit zou komen. Maar dat is dus op dit moment nog te voorbarig, zo'n voorstel ligt er nog niet. Het is alleen maar om aan te geven dat het finan ciële probleem op dit moment door ons niet als zo ver schrikkelijk hoog wordt ingeschat. Het juridische probleem ben ik op ingegaan, dat heeft te maken met de bezwaren. Ook daar heb ik gezegd: waar we in feite over praten, zijn de bezwaren van die mensen, die een bezwaar hebben ingediend tegen de beschikking en dat is van de totale 3.000, waar we nu over praten, maar een heel klein aandeel. Om die reden doe ik op dit moment nog niet mee met de mensen die van dit OZB-verhaal nu al zeggen: het is een enorme strop of het is een enorm risico voor de gemeente. Dat vinden wij te voor barig. Dat is één. Dan het tweede. De publicatie. De heer Van Mourik heeft ge zegd, moet je nu wel een besluit gaan publiceren van de raad waarvan je straks misschien moet zeggen dat die punten achter de komma een probleem is. Ik denk dat we in ieder geval er heel onverstandig aan zouden doen om nu, terwijl we het hele proces van de OZB door hebben gelopen, met el kaar daar besluiten op hebben genomen, verwarring te stich ten door te doen alsof je dat over zou doen. Dan zou je vlak voor de vakantie enorme chaos scheppen en daarmee zou je ook doen alsof die twee problemen aan elkaar gekoppeld zijn. Dat is wat mij betreft niet het geval. Ik denk dat we met de raad een uiterst heftige discussie gehad hebben, maar die heeft geleid tot besluitvorming en die moet je dus gewoon publiceren. Vervolgens krijgen we na de vakantie een discussie over het tweede probleem, dat we dan vervolgens ook weer moeten oplossen. Ik kan u op dit moment nog niet voorspellen welk voorstel daarvoor komt en hoe dat in de besluitvorming zal uitpakken. (De heer Van Mourik: Maar dat eigenarendeel van de OZB, in de totale opbrengst van f 60 miljoen, zal denk ik iets meer dan de helft zijn, als je naar de verhouding kijkt. Mevrou De Haan zegt dat wij op 28 mei een moeizame discussie heb ben gevoerd, die voer ik verder uit, ook al weet ik dat de tarieven op dat punt ten aanzien van het eigenaarsdeel on verbindend zijn. Daarmee gaat zij, en nogmaalsik heb niet geprobeerd om paniek te zaaien, maar daarmee gaat zij in theorie, een risico aan van f 30 miljoen, want op het mo ment dat mensen zeggen: ik heb recht op een nieuwe beschik king, er is een nieuw tarief, dan moet zij die geven, de verordening is op dat punt onverbindend. Ik besef, dat wil ik ook even nadrukkelijk richting PvdA-fractie zeggen, dat het misschien lijkt alsof ik de discussie van 28 mei over wil doen, dat is niet het geval. De WD-fractie kan zich prima neerleggen bij een democratisch genomen meerderheids besluit, maar we zitten in de situatie die nu ontstaan is en daar moet een juridisch zekere oplossing voor komen. Ik denk dat die situatie niet wordt gecreëerd met het afkondi gen van die verordening

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 2001 | | pagina 61