Blad 22 Me&>
Verslag van de raadsvergadering van 3 juli 2001
af zijn, dan denk ik dat misbruik wordt gemaakt van de fou
ten die door het college zijn gemaakt. Het is niet de amb
tenaar geweest die de contracten heeft laten verlopen, dat
is het college geweest, en het college wist wat het gemeen
telijk beleid was op het punt van het verlengen van con
tracten of aanstellingen van buitengewoon ambtenaren.
Dan kan je je afvragen wat er was gebeurd als wel tijdig
was herkend dat de aanstelling verlopen was. Had mevrouw
Eringa dan op dat moment de contractverlenging gekregen, j
of nee? Naar onze visie zijn daar twee antwoorden op moge
lijk.
Het ene zou kunnen zijn dat contractverlenging niet was ge
geven, omdat immers op dat moment al sprake was van part
nerregistratie en zij ook daar waarschijnlijk moeite mee
had. Het zou kunnen, dat om die reden mogelijk de aanstel
ling niet verlengd zou zijn geweest.
In het andere geval zou je ook kunnen redeneren, het belei
is eigenlijk pas later in juni 2000 echt in de commissie
vastgesteld en dus was er op dat moment nog geen overgangs
beleid, was er op dat moment geen reden om de aanstelling
te beëindigen en dan mag je toch aannemen dat er een aan
stelling van vijf jaar was gegeven. Het was in ieder geval
niet aannemelijk dat er op dat moment een aanstelling van
één jaar en acht maanden was gegeven, om maar eens een
dwarsstraat te noemen.
Het is nu dus echt een gelegenheidsaantal maanden wat hier
genomen wordt. Er was normaal gesproken, als het college
geen fouten had gemaakt, nooit uitgekomen op een aanstel
ling van één jaar en acht maanden.
Wij vinden die handelswijze van het college niet door de
beugel kunnen.
De ontstane publiciteit is vervelend. We begrijpen dat het
college ervan af wil. Maar de ontstane publiciteit is niet
te wijten aan de betrokken trouwlustige, of zo u wilt de
voorzitter van het COC. De ontstane publiciteit is niet te
wijten aan de betrokken trouwambtenaar, die op zichzelf
duidelijk is geweest in haar gevoelens. De ontstane publi
citeit is geheel te wijten aan het college, die in de pre
sentatie van de trouwambtenaren onduidelijk is geweest en
die een structurele situatie heeft laten ontstaan van ver
lopen contracten in een ongelooflijk gevoelig dossier,
waarbij een overgangsbeleid is geformuleerd en waarbij het
college wist dat juist het verlopen van die contracten een
cruciale datum was.
Wij vinden dat onvergeeflijk onnozel van het college. We
vinden ook niet dat de betrokken ambtenaar daar het slacht
offer van mag worden en hebben om die reden de motie samen
met de NLP-fractie ingediend.
De heer Krol: Er is de laatste tijd veel te doen geweest
aangaande een ambtenaar van de burgerlijke stand. Deze amb
Blad >3 Ibï
Verslag van de raadsvergadering van 3 juli 2001
tenaar wil om principiële redenen niet meewerken aan part
nerregistratie en/of het sluiten van een huwelijk tussen
personen van hetzelfde geslacht. Het is daarom goed, denk
ik, dat we hier vanavond in een openbare raadsvergadering
over van gedachten kunnen wisselen, omdat er tot nu toe al
leen via de media is gecommuniceerd.
Het college heeft besloten, gelet op haar bevoegdheid, dat
de betrokken ambtenaar schriftelijk moet laten weten of ze
per 1 september a.s. alle voorkomende werkzaamheden als
trouwambtenaar wil uitvoeren. Zo niet, dan volgt geen her
benoeming. Einde oefening. In de volksmond heet dat ont
slag
Wat is hier nu omtrent het standpunt van de CDA-fractie? Ik
hecht eraan om dat hier nogal uitvoerig en precies uiteen
te zetten, mede gelet op allerlei uitspraken in de trant
van ommezwaai, superverkiezingsstunt en "it sil wel te
meitsjen ha mei de kommoasje yn de achterban"Er is ook
nog gezegd dat het CDA verdeeld zou zijn.
Op 12 juli 2000, ik hecht eraan daar even naar terug te
gaan, is er wat ons betreft voor het eerst inhoudelijk en
in besluitvormende zin gesproken over de kwestie van de
trouwambtenaar, aan de hand van een reactie van het college
op de notitie van de heer Stoker. Onze reactie was als
volgt
le termijn: eens met het collegestandpunt. Kort om de
bocht
2e termijn: het CDA meent dat de raad van de gemeente uit
te voeren heeft wat aan wetgeving vanuit Den Haag komt, ook
al zou men daar moeite mee hebben. Zo is dat geregeld in
dit land. de CDA-fractie stelt het op prijs dat de betref
fende ambtenaar in ieder geval gewoon zijn of haar werk kan
blijven doen.
13 september, naar aanleiding van het verslag, een aanvul
ling: de opstelling van de CDA-fractie is, gelet op wat er
in de wet staat, of gelet op wat er in de wet wordt vastge
legd heeft de gemeente dat uit te voeren en als zodanig is
de CDA-fractie voor het collegevoorstel.
Ik heb onlangs, mevrouw Uiterwijk Winkel heeft dat geci
teerd, nog een opmerking gemaakt over de wet en de uitvoe
ring, daar heeft ze gelijk aan.
Conclusie van de voorzitter van de Commissie Bestuur en
Middelen op 12 juli was: "Alle partijen eens, met uitzonde
ring van de heer Stoker". Ook dat klopt. We zijn het daar
op zich niet mee oneens, maar een toevoeging is wel op zijn
plaats, zoals bij elk voorstel en bij elk besluitvormings
proces - ik verwijs naar gisteravond, naar de Perspectief
nota - met inachtneming van de gemaakte opmerkingen. Ook
dat is normaal, denk ik. En ik geef hier toe, het had uit
gebreider gekund, achteraf zelfs gemoeten. Het had inhoude-
lijker steviger gemoeten, maar dat kan ik nu niet meer ver-