Blad 3^ 180 Verslag van de raadsvergadering van 3 juli 2001 eed af op de Wet op de huwelijkssluiting en op de Grondwet. Zittende ambtenaren, hebben een overgangsregeling, en ook daar houdt Leeuwarden zich aan. Alleen Leeuwarden laat het niet bestaan totdat de ambtenaar ermee stopt, maar het gaat over een benoemingsperiode. Deze feiten zijn bekend, ook bij de betrokken trouwambte naar. Immers, de betrokken trouwambtenaar sluit geen huwe lijken van personen van het gelijke geslacht. Sluit geen enkele partnerregistratie. Daarnaast weet deze ambtenaar wat het beleid van Leeuwarden is, en deze weet ook dat bij bij het einde van de benoemingsperiode het cruciale ogen blik aanbreekt, of er wel of niet overgegaan wordt tot een nieuwe benoeming. Er valt nog veel meer te zeggen over deze twee punten, maar dat is voer voor juristen. Ik moest deze twee punten aan roeren, om aan te tonen dat qua beleid en qua positie van de trouwambtenaar er zorgvuldig is gehandeld. Resumerend 1. We spreken over een Buitengewoon Ambtenaar, die namens de gemeentelijke overheid huwelijken sluit en partner schappen registreert. Als zodanig is hij/zij trouw aan de wet 2. Er is geen sprake van ontslag, noch van voortijdige be ëindiging van het contract. BenW benoemt een BABS voor maximaal vijf jaar. 3. In een eventueel gerechtelijke procedure zal het om de vraag kunnen gaan of Leeuwarden voldoet aan de uitspra ken van de staatssecretaris om tijdens de overgangspe riode ruimte te laten voor gewetensbezwaren. Wij wach ten dat dan met interesse af, maar onze reële inschat ting is dat we exact aan die voorwaarden voldoen. 3. Stand van zaken en hoe nu verder. Door aanvraag van een huwelijk door partners van het gelij ke geslacht is de zaak in de openbaarheid geraakt. Dat kun je betreuren voor alle betrokkenen, maar het kan geen ver rassing zijn dat het gebeurde. Want nogmaals: het beleid is bekend en het was bekend door het onderzoek van het COC, dat er in Leeuwarden één trouwambtenaar is, die bezwaren heeft tegen het gelijkstellen van het homohuwelijk met het heterohuwelijk. Dat is vervelend, maar dan wordt het risico gelopen dat dit niet buiten de deur te houden is. Naar aanleiding van het COC-verzoek om maatregelen te nemen en vanwege het feit dat COC Friesland een klacht ging in dienen voor mogelijke discriminatie, maar ook vanwege na tuurlijk ons eigen beleid, wenste het college zorgvuldig te handelen. Daarom schakelde het op voorhand de stadsadvocaat Blad Z* 181 Verslag van de raadsvergadering van 3 juli 2001 in om zaken uit te zoeken. Een zevental vragen werd aan de stadsadvocaat meegegeven, waaronder: is er sprake van bot sen van grondrechten, kan er eventueel sprake zijn van voortijdige beëindiging van de arbeidsrelatie, hoe zit het met de ruimte voor gewetensbezwaren, die de staatssecreta ris eventueel heeft gegeven. Toen bleek bij de bevindingen van de advocaat dat de ambte naar in kwestie een benoeming had van 1 januari 1995 tot 1 januari 2000. Dat bleek uit het benoemingsbesluit van BenW 23 januari 1996. Het college heeft op 22 juni jl. onmiddellijk besloten dat de betrokken ambtenaar een benoeming krijgt van 1 januari 2000 tot 1 september 2001. Kan de ambtenaar in kwestie die benoeming weigeren? Nee, dat is niet het geval, men wordt als zodanig benoemd. Er is dus niet op tijd gereageerd toen de benoemingsperiode afliep, ik betitel dat als 'slordig' Er is namelijk stelselmatig uitgegaan van de gedachte, op grond van informatie aan het college, in het bijzonder aan de portefeuillehouder, dat de herbenoeming nog niet aan de orde was, maar dat deze eerst over enige tijd aan de orde zou zijn, genoemd werd 2003. Dit blijkt dus niet overeen te komen met de feitelijkheid. Had de gemeente Leeuwarden - centrale vraag die velen van u hebben gesteld - op 1 januari 2000 hetzelfde besluit geno men, als bekend was geweest bij het college dat de benoe ming van de betrokken ambtenaar was afgelopen? Het antwoord is: zeer waarschijnlijk 'ja'. Immers, toen al speelde de discussie. Wethouder Brok beij verde zich toen bij Kamer en VNG om geen onduidelijkheid te laten bestaan over wel of geen ruimte voor gewetensbezwaar den. Toen was er ook al beleid omtrent partnerregistratie, waar ik in het begin over sprak, als antwoord op de vragen van de heer Stoker in november 1999. Toen was het ook ge spreksonderwerp in het portefeuilleoverleg burgerzaken. Er is een verslag van een voortgangsgesprek met betreffende ambtenaar, in dat gesprek wordt met geen woord gerept over de naderende datum van herbenoeming. Dus ook toen, ik spreek over maart 1999, werd er niet vanuit gegaan dat de periode ten einde liep in datzelfde jaar. Wel werden er vervolggesprekken gepland, maar door ziekte zijn die afge meld. Dan is er nog een feit, waaruit blijkt dat de betrokken ambtenaar niet werd meegenomen in de herbenoeming: er pas seerden namelijk vijf andere Buitengewoon Ambtenaren die wel benoemd of nieuw benoemd of wel herbenoemd moesten wor den. Drie daarvan waren nieuw, die werden in 1999 al tij dens de sollicitatiegesprekken gevraagd of ze alle hande lingen die de wet vroeg of zou vragen, wilden verrichten. Het was dus in 1999 al standaardbeleidWanneer bij het college bekend was dat de benoemingsperiode van de betref-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 2001 | | pagina 91