Blad 32 Verslag van de raadsvergadering van 10 september 2001 De heer Stoker: Men zegt het belang er niet van in te zien om nu nog een wethouder naar huis te sturen. Ik zie dat belang wel, want ik wil geen OZB-3 of 4 kwestie. Als je dit toestaat, dan stel je geen duidelijke grenzen, dan is herhaling niet uit gesloten. Ik heb daar bij de behandeling van OZB-1 ook al voor gewaarschuwd. Als je nu weer zegt, ach het is nog maar zo even, dan bedrijf je in mijn ogen toch struisvogelpolitiek. Ach ja, er is immers een verbetertraject, wees gerust. Het is alsof Co- lijn weer terug is, met z'n geruststellende woorden. Ik ben in elk geval niet gerustgesteld. Ik handhaaf de door mij ingedien de motie. Mevrouw Uiterwijk Winkel: Wij hebben geen behoefte aan herha ling van zetten, want daar komt het toch een beetje op neer zo langzamerhand. De wethouder heeft in haar beantwoording bij Be stuur en Middelen onze vraag duidelijk en zonder dat dit voor tweeërlei uitleg vatbaar is, beantwoord. Ook na deze vragen van de heer Jacobse kunnen wij niet anders concluderen dan dat wij de wethouder zullen steunen en dat wij geen enkele motie, in wat voor richting ook, van afkeuring, ook zullen steunen. De heer Boorsma: Vergeleken met de commissievergadering van vo rige week is er inhoudelijk niet zo heel erg veel nieuws op ta fel gekomen van de kant van de wethouder. Enige verbazing bin nen mijn fractie wel over het antwoord op het verhaal van de heer Jacobse. Voor ons is het natuurlijk moeilijk in te schat ten wie nu gelijk heeft. Of er zit een waarheid in het verhaal of een ambtenaar praat een raadslid naar de mond of de wethou der overruled het verhaal door te zeggen dat het gewoon niet klopt. Wie zal het zeggen. We hebben in ieder geval wel gecon stateerd dat de NLP-fractie tot nu toe steeds een behoorlijke loyale opstelling jegens het college heeft ingenomen, waardoor wij van mening zijn dat men van de kant van de NLP-fractie zeer waarschijnlijk geen zwamverhaal zit te verkondigen. Onze conclusie is dan ook dat wij de verwarring hieromtrent zoeken aan de andere kant van de andere de tafel. Maar hoe het ook zij, het moet maar eens uit zijn met het gedonder en wij stellen dan ook de vraag: bent u zelf van mening dat u nog steeds voldoende gezag uitstraalt om eindelijk eens rust in de tent te brengen? Voor de rest blijven wij bij hetgeen wij in de eerste termijn hierover gezegd hebben. Mevrouw De Haan (weth.): Ik begin maar met het laatste. Ik con stateer zo uit de tweede ronde van de raad dat in ieder geval de meerderheid van de partijen hier in deze raad het vertrouwen uitspreken in het college en het besluit willen nemen en een punt willen zetten achter deze zaak. Daar ben ik de raad dank baar voor. Ik zeg daar gelijk bij, zonder dat vertrouwen kan ik Blad 33 Verslag van de raadsvergadering van 10 september 2001 absoluut niet functioneren, ik niet, maar ook dit college niet. Er zijn een paar fracties, de heer Jacobse is daar één van, maar ook de heer Boorsma en de heer Hoogeveen, die twijfels blijven houden. Dat leidt bij mij alleen maar tot een tegen vraag. Ik denk als u dat soort zaken uitspreekt, dat u helder heid moet geven over het feit of u vertrouwen in dit college hebt, want als dat niet het geval is, leidt argumenteren niet tot een verder standpunt. Ik denk dat u daar dan helder in moet zijn. Ik moet eerlijk zeggen dat als u een wethouder laat zit ten, omdat er geen ander alternatief is dat ik dat het zwakste argument vind van een raad. Ik denk dat in heel Nederland geen enkele raad dat zou durven uitspreken. Dus ben ik daar erg on gelukkig mee, moet ik u eerlijk zeggen. Dus graag helderheid wat dat betreft, we zitten in de tweede ronde, misschien kan dat niet meer. Maar ik denk dat als u het verhaal wat het col lege vertelt niet gelooft of niet vertrouwt, dat het dan aan u is om dat vertrouwen in het college op te zeggen. Het valt mij op dat u dat met zoveel woorden weer niet doet. (De heer Boorsma Als ik daar meteen even op mag ingaandat hebben wij de vorige keer ook gedaan, ik wil het nu meteen wel weer doen. Wij zijn steeds van mening geweest dat de opstelling die het college heeft ingenomen omtrent dit punt door zich col lectief verantwoordelijk te stellen hiervoorwij dat steeds ervaren als het min of meer onder druk zetten van de raad. Zo van, let er op wat u doet, want mocht dit en dit gebeuren, dan stappen wij in zijn geheel op. Wij hebben het punt steeds zo benaderd, dat wij het puur leggen op het bordje van de verant woordelijk wethouder en niet als college in het geheel.) Maar voor de verantwoordelijk wethouder geldt hetzelfde, meneer Boorsma. Als u haar niet gelooft, moet u het vertrouwen in die wethouder opzeggen. Dan even voor wat betreft de fax. De fax was bekend. Hier bij onze ambtelijke organisatie was bekend en die fax is later ge komen, nogmaals ik herhaal hetzelfde verhaal, eerst telefo nisch, toen is de afweging gemaakt en op het moment dat de fax kwam heeft men de fax laten lopen, omdat die afweging al ge maakt was. Dat is precies wat er gebeurd is en dat is ook wat u bij ambtenaren te horen krijgt. Maar de inhoud van de fax was volstrekt bekend bij ons. Daar is geen enkele twijfel over mo gelij k (De heer Hoogeveen: Ik heb ook in mijn bijdrage net er naar ge vraagd. De wethouder zegt zo stellig dat zij dit heeft kunnen vaststellendan neem ik aan dat zij ook een verslag heeft uit een overleg waaruit dat blijkt.) Ik weet niet of daar een verslag van is, maar in ieder geval is heel helder (De heer Hoogeveen: Maar hoe heeft u het dan kunnen vaststel len?) Meneer Hoogeveen, ik praat met ambtenaren en die hebben mij be vestigd en wij hebben ook op e-mail de hele zaak teruggevonden, dus daar is helemaal geen twijfel.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 2001 | | pagina 17