Blad 94 Verslag van de raadsvergadering van 15 en 16 oktober 2001 Mevrouw Sijtsma: Indertijd in 1999 zijn wij akkoord gegaan met de verkoop van de aandelen NV Waterleiding Friesland aan NUON, omdat wij in het aanbod van NUON een aantal kwalitatieve voordelen za gen. Ik noem de werkgelegenheid, het in Leeuwarden te vestigen hoofdkwartier van de waterdivisie, inbegrepen de researchactivi- teiten en het vetorecht van de Friese commissarissen. Nu blijkt dat het hoofdkantoor uit Leeuwarden zal verdwijnen, al thans dat hebben wij uit de pers vernomen. Ik benadruk nog eens de vragen die al eerder gesteld zijn, ik herhaal ze gedeeltelijk. Waarom hebben de Friese commissarissen in deze geen gebruik gemaakt van hun vetorecht? Wat is de opstelling van de vertegenwoordiger vanuit de ge meente Leeuwarden in deze geweest? Als compensatie zou Leeuwarden een waterkenniscentrum krijgen, wordt dit nu werkelijk beoordeeld als compensatie, terwijl er bij de verkoop van de aandelen toegezegd was dat researchacti- viteiten in Leeuwarden plaats zouden vinden? Waarom is een en ander niet voorgelegd aan de raad? Hoe motiveert de NUON deze afwijking van gemaakte afspraken? Onze fractie is van menig dat er vastgehouden moet worden aan de afspraken, zoals die bij de verkoop van de aandelen gemaakt zijn, dat wil zeggen het hoofdkantoor moet wat ons betreft in Leeuwarden blijven, het waterkenniscentrum is hiervoor geen compensatie, de gemaakte afspraken hierover moeten gewoon ten uitvoer worden ge bracht. Een motie van de VVD-fractie, die deze strekking weer geeft, alsmede een weg zoekt om daarin te manoeuvreren, is daarom ook medeondertekend door onze fractie. De Voorzitter: In algemene zin zal de heer Brok antwoorden vanuit zijn portefeuille en de positie van de commissaris in relatie tot de vraag waarom geen gebruik is gemaakt van het vetorecht zal ik beantwoorden De heer Brok (weth.): Er ligt een motie van alle partijen in de raad. Eigenlijk heb ik moeten constateren dat eenieder nog eens de geschiedenis terughaalt van een aantal jaren geleden, de afspraken zoals die toen gemaakt zijn en de discussie zoals die toen heeft plaatsgevonden. Ik kan op al die punten hier vanavond afzonderlijk ingaan, eigenlijk is het onderwerp ook zo belangrijk dat ik me ook gaarne uitgenodigd voel om dat te doen. Toch denk ik dat dat om meerdere redenen niet verstandig is. Een van die redenen is in ieder geval dat in de motie, zoals die door u allen is opgesteld en ondertekend, u ook een aantal vraagpunten formuleert, vraagpun ten waar wij vanavond ook geen antwoord op kunnen geven en die om een nadere analyse vragen. In de kern van het betoog, laat daar geen misverstand over be staan, is het college met de raad van mening dat dit natuurlijk niet kan. Er zijn in het verleden afspraken gemaakt over de hoofd vestiging en het kenniscentrum en daar dienen we de partij ook aan te houden. Blad 95 Verslag van de raadsvergadering van 15 en 16 oktober 2001 Als u dan stelt, onderzoekt u eens wat onze juridische positie is, wat nu het vervolgtraject is - laat ik dan vooruit lopen op de beantwoording van de motie - laat dan voltrekt duidelijk zijn dat het college dat volgaarne wil gaan doen en dat het college met al die gremia contact op zal nemen die in deze discussie ook een rol spelen om de zaak van onze gemeente nogmaals te bepleiten. Kortom, ik kan eigenlijk heel kort zijn, 'dit riert igge noch seame' en wij komen hier op terug. De Voorzitter: Wat het besluit van de motie betreft, dat is vol strekt duidelijk, daar hoef ik niet op terug te komen, de wethou der zei het al, wij nemen dat over en wij zullen dat nog eens goed uitschrij ven Even wat de positie van de commissarissen betreft, u zei het zelf al, er zijn a-commissarissen en b-commissarissenB-commissarissen zijn de Friese commissarissen, die zitten daar juridisch zonder last en ruggespraak, laat onverlet dat wij door u zijn afgevaar digd en wat dat betreft dat je qua strategie, zeker bij dit soort onderhandelingen overleg pleegt. Dat overleg is voor een klein stukje naar aanleiding van de mondelinge vraag van de heer Van Mourik hier naar voren gekomen en ik heb toen meegedeeld dat er een brief onderweg was naar de heer Swelheim, die voorzitter is van de Raad van Commissarissen en de onderhandelaar, belangrijke onderhandelaar, bij de letter of intent die inmiddels al geschre ven was om te kijken of er een samenwerkingsverband te vinden was met Gelderland, met Overijssel en met NUON-water in Fryslan. Die letter of intent was er, was ons geïnformeerd en ik heb u geant woord in de mondeling vraag van de heer Van Mourik, dat onze stra tegie was dat wij de afgevaardigde, de heer Swelheim in persoon zou ik bijna zeggen, en zijn rechterhand (ons niet onbekend) de heer Van Winkelen, dat zij als afgevaardigden meenamen namens de b-commissarissen, andere kant namens de burgemeester van Leeuwar den - dat lag op tafel is ook besproken als ingekomen stuk bij de commissarissen - dat de opdracht maar één kon zijn, dat was schaalvergroting, dat begreep we. Iedereen die de energiemarkt in de gaten houdt weet dat het razendsnel gaat en dat wij drie jaar geleden niet wisten wat er op die energiemarkt allemaal aan de gang zou gaan en wat de ontwikkelingen waren. Een ding is zeker, als wij NUON-water zouden blijven in de toekomst, dan zouden wij achterop lopen als het gaat om de technische invulling de enginee ring enz. Dat is altijd een keuze waar je voor staat. Wat de strategie betreft geen misverstand, de strategie was en is tot de afgelopen woensdag jl. hoofdvestiging Leeuwarden behouden we en we zetten in op alle afspraken die gemaakt zijn in 1999 en wij houden u daar aan. U kunt de brief daarop nalezen, u kunt er de notulen van de Raad van Commissarissen op nalezen, waar dat besproken is. De opdracht aan de heer Swelheim was volstrekt dui delijk en wij hebben hem in persoon gevraagd, verordonneerd te komen Wat gebeurt er woensdag. Wij hadden een reservedatum vastgesteld afgelopen woensdag, omdat wij wisten dat de onderhandelingen toch

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 2001 | | pagina 48