Blad 60
Verslag van de raadsvergadering van 29 oktober 2001
het nieuws. Ik heb het zelf niet gehoord maar ik begreep het van de
heer Van Mourik. Haar eigen secretaresse, eigenlijk meerdere
secretaresses die met de burgemeester hebben gewerkt en daar
problemen mee ondervonden. Ik heb ook het verhaal gehoord van de
secretaresse, dat zij gevraagd werd een zwartboek te maken, waarin
ambtenaren kwamen te staan die niet goed functioneerden. Dat zijn
natuurlijk praktijken, waarbij je ambtenaren in gewetensnood brengt.
Dat is een voorbeeld.
Een tweede voorbeeld zou je kunnen zeggen is wat iemand overkwam na
een rampenoefening. Na het houden van een rampenoefening schrijft de
verantwoordelijk ambtenaar een evaluatie, waar naast anderen ook het
functioneren van de burgemeester kritisch aan de orde wordt gesteld
en verbeterpunten worden gesuggereerd. De toon en inhoud van dit
concept-rapport neemt zij de ambtenaar in kwestie kwalijk,
persoonlijk kwalijk. Vervolgens beslist ze eigenmachtig een extern
bureau opdracht te geven om een nieuw evaluatierapport op te
stellen. In dit rapport wordt de rampenoefening alleen in neutrale
procestermen beschreven, zonder dat de aanvankelijke conclusies
daarin voorkomen en wordt de rol van mevr. Van Maaren in het geheel
geminimaliseerd. Dit verslag werd door haar aangegrepen om te
bepleiten dat er voor haar een afzonderlijk vorm van bestuursonder-
steuning in de vorm van een kabinetschef zou worden aangesteld.
Mevr. Van Maaren dringt vervolgens bij directeur van de verantwoor
delijke dienst aan op overplaatsing cq. ontslag van betrokken
ambtenaar. Ik geef het als voorbeeld, naast het voorbeeld van de
secretaresse, om aan te geven dat wij als college bij het krijgen
van dit soort signalen vonden dat wij eigenlijk graag wilden dat de
burgemeester op een andere manier met ambtenaren omging.
Dan is er iets gevraagd over het onderscheid maken tussen privé en
zakelijke aangelegenheden. Misschien ook twee voorbeelden, want ik
wil ook niet heel veel voorbeelden geven, maar als u daar echt op
aandringt dan moet het. Eerste voorbeeld in dat opzicht is de
onderhandse aankoop van een woning uit het gemeentelijk woningbezit.
U kent het verhaal, mevr. Van Maaren rekende met betrekking tot de
aankoop van een boerderij in Zuiderburen er op dat het college zou
meewerken aan het verlenen van een voorkeurspositie aan de
burgemeester, waardoor zij deze woning onderhands zou kunnen
verwerven, in plaats van dat het pand op de markt zou komen.
Wethouders vonden een dergelijk voorstel ongepast en hebben de
behandeling ervan niet in het college aan de orde willen stellen. Na
afwijzing oefende mevr. Van Maaren druk uit op individuele
collegeleden om alsnog de aankoop onderhands te regelen.
Het is één voorbeeld waar privé en zakelijk door elkaar heen liepen.
Een andere voorbeeld in die sfeer, en ik houd het ook echt bij twee,
in de tijd dat het mevr. Van Maaren veel moeite kostte om een huis
te vinden in Leeuwarden, huurde zij een woning in Marssum. De kosten
hiervan declareerde ze bij de gemeente via de normale declaratie
procedure. Ze stopt twee maal toe zonder aankondiging de betaling
van de huur, wanneer de verhuurde dreigt haar op straat te zetten
betaald de gemeentesecretaris de huur om te voorkomen dat er een
publieke rel ontstaat. Als reden voor het niet betalen geeft mevr.
Blad 61
Verslag van de raadsvergadering van 29 oktober 2001
Van Maaren aan het duurt te lang voor dat ik mijn geld van de
gemeente terug krijg. Ook daar zie je dat persoonlijke en zakelijke
dingen tegen de grens aanzaten.
(De heer Ten Hoeve: Is de gemeente verantwoordelijk voor de
huisvesting van de burgemeester?)
Dat is dan precies de discussie die plaatsvindt, waar is de grens
tussen privé en zakelijk een aantal zaken regelen.
Op heel veel punten zijn wij het met elkaar eens, zou je kun zeggen
maar er was ook vanavond ook behoorlijk wat kritiek. Kritiek op mijn
persoon, kritiek op het coxlege, kritiek op elkaar, kritiek op ons
zelf, kritiek op de media. Er is nogal wat kritiek vanavond hier
uitgesproken en ik denk dat wij daar ook namens het college wat van
zouden willen zeggen. In de eerste plaats dit! heel veel mensen zijn
ingegaan op de onduidelijkheid van de formulering, de reden van het
ontslag. En achteraf gezien kunnen we concluderen dat wij met dat
zinnetje en de mededeling: 'we doen verder geen mededelingen' de
media, die het als hun rol zien om uit te leggen wat er aan de hand
is, aan de kant gezet hebben. De media hebben dat ons dat zeer
kwalijk genomen en ik begrijp dat nu ook, ze hebben ons daar ook op
aangesproken, ons daarop veroordeeld. Dat is wat gebeurd is en waar
wij allemaal de pijnlijke vruchten van geplukt hebben, zou je kunnen
zeggen. Dat heeft enorme druk ook op ons allen gezet om dit debat zo
openlijk mogelijk te doen. Ik denk dat wij als college, en wij
hebben dat geprobeerd ook in de raadsbrief te verwoorden, op dat
punt een volstrekt verkeerde inschatting gemaakt hebben en gekregen
hebben wat we niet wilden of het tegenovergestelde hebben gekregen
van wat we wilden. En ik zeg erbij, en dat is dan de andere kant van
het verhaal, van onze kant hebben de media onze integere intenties
ook niet serieus genomen en niet willen geloven. Dat was ook iets
waarvan ik denk waar wij het hier volstrekt over eens waren. Dus er
zijn op dat punt in ieder geval inschattingsfouten gemaakt. Het is
een hype genoemd, een hype hebben wij gekregen in Nederland en dat
moeten wij ons zelf aantrekken, dat is één.
Tweede, er is kritiek geweest op de manier waarop het college met de
fractievoorzitters spraken en zeker op het allerlaatste moment is er
teveel tijdsdruk geweest om goed de stukken te bestuderen en te
beoordelen van zijn wij het daar nu helemaal mee eens. Ik wil
daarvan zeggen dat ik mij ook daarin, in die kritiek van de raad,
wel kan vinden. Ik begrijp dat dat zo is en ik denk ook dat wij in
dat laatste stadium ons wellicht teveel hebben laten opjagen door de
tijd. De enige verklaring, die ik er voor kan vinden, is het feit
dat, terwijl wij nog in de onderhandelingen zaten, het hele verhaal
van het ontslag uitlekte, wij vanuit onze intentie vonden dat
negatieve kritiek op het functioneren zoveel mogelijk moest worden
teruggedrongen en dus haast kregen, haast om de onderhandelingen af
te handelen en haast om daarmee met de raad samen het ontslag van de
burgemeester bekend te maken. In die haast en dat we het inhoudelijk
eigenlijk eens waren, ook de regeling inhoudelijk met elkaar
besproken hadden en afgetast hadden met elkaar tot hoever mag dat