I
Blad 14
Verslag van de raadsvergadering van 12 november 2001
stellen worden weer steeds creatiever, terwijl het algemene
perspectief verslechtert. Het college zegt zelf ook met zoveel
woorden in de aanbiedingsbrief dat een centralisatie van de
middelenfunctie opnieuw bekeken moet worden. De VVD-fractie juicht
deze lijn toe. Het is ook een kans om het verweesde team belastin
gen in een goede setting weer beter te kunnen laten functioneren.
Het schaarser worden van middelen brengt ook een harde noodzaak
voor de gemeente met zich mee, om in al de gemeentelijke geledin
gen een scherp kostenbewustzijn, met gevoel voor effectiviteit,
aan de dag te leggen. Op onderdelen is daarvan de laatste jaren
geen of minder sprake geweest. Ik noem de voorbereidingskosten van
de stedelijke vernieuwing in de afgelopen jaren, waarbij het Buro
West 8 voor heel veel geld rapporten heeft gemaakt, die geen
follow-up hebben gekregen. Of de gang van zaken rond de parkeer
voorziening op het Oldehoofsterkerkhofwaarbij we in wezen weer
vanaf nul kunnen beginnen, terwijl er een fors bedrag aan
voorbereidingskosten is uitgegeven. Of een discussie rond het
verbeteren van de kwaliteit van het Basisonderwijs, die met een
sisser is afgelopen, maar waarvoor wel aanzienlijke kosten zijn
gemaakt. Voorbeelden van beleid en van projecten die, of te
gemakkelijk in gang zijn gezet, of met teveel ambitie zijn
opgeladen, of waarbij er in de uitvoering zaken niet goed zijn
gegaan
Het is natuurlijk verleidelijk voor een bestuurder om naar buiten
te komen met nieuwe initiatieven en plannen. Het is dan wel
noodzakelijk om het vervolgtraject, het einddoel en de beschikbare
hoeveelheid middelen van meet af aan scherp op het netvlies te
hebben. Anders raak je verstrikt in je eigen ambities en toezeg
gingen en de van oorsprong frisse plannen eindigen dan met een
symposium, een glossy folder of een dik rapport met de conclusie
dat er allerlei kansen zijn, maar dat er te weinig geld is. Daar
komt bij dat de doorloopcyclus van beleid steeds korter wordt,
waarbij het zicht op een steeds concreter product verdwijnt. Het
proces versterkt zichzelf en eindigt niet zelden in een nieuw
concept waarnaar studie moet worden verricht en dan kan de cyclus
opnieuw beginnen.
Voor ons als VVD-fractie is dit één van de aspecten die te maken
hebben met het begrip bestuurscultuur. Een begrip dat de laatste
weken misschien wel het meest gebruikte woord is in onze gemeente.
Het valt op in de discussies dat haast iedereen er wat anders
onder verstaat.
Een paar jaar geleden stond bestuurlijke vernieuwing in het
brandpunt van de belangstelling. Ook dit begrip werd in steeds
verschillende betekenissen naar voren gehaald. Met de inwerkingtre
ding van de voorstellen van de commissie Elzinga, moet hier opnieuw
over worden nagedacht. Voor ons gaat het dan bijvoorbeeld om de
rekenkamerfunctie en de griffierfunctie, die moet worden ingevuld.
Dat is zeg maar het formele kader. In gemeenten werd daarnaast de
afgelopen jaren bestuurlijke vernieuwing op zeer diverse wijzen
Blad 15
Verslag van de raadsvergadering van 12 november 2001
handen-en-voeten gegeven. De aanpak varieert van het anders
vormgeven van inspraakprocedures tot het optimaliseren van de -meer
intern gerichte- financieel administratieve functie. In zijn
algemeenheid geldt echter dat de nadruk bij bestuurlijke vernieu
wing ligt op het anders formuleren en regelen van de relatie
bestuur-burger
Bij het begrip bestuurscultuur moet volgens de VVD-fractie meer
gedacht worden aan de wijze waarop de verschillende gemeentelijke
bestuursorganen met elkaar omgaan. Uiteraard heeft dit een grote
uitstraling naar de burger, maar het begrip heeft voor een groot
gedeelte betrekking op de interne werkwijze van de gemeente,
waartoe ook nadrukkelijk het ambtelijk apparaat dient te worden
gerekend. Het niet tijdig beantwoorden van brieven en het niet
correct telefonisch bereikbaar zijn, is net zo goed een teken van
een heersende bestuurscultuur als van raadsleden die alleen maar
notataai kunnen spreken.
Tussen de beide begrippen, bestuurlijke vernieuwing en bestuurscul
tuur, is er sprake van een bepaalde overlap en de relatie tussen
beide begrippen kan misschien wel het beste worden weergegeven door
te stellen dat: "bestuurlijke vernieuwing geen kans van slagen
heeft als de bestuurscultuur niet redelijk optimaal is." De
aanwezigheid van het één is essentieel voor het slagen van het
ander. Wij zijn ons als VVD, net als heel veel andere partijen ook
aan het beraden op dit onderwerp en wij zullen nog dit jaar met een
visie naar buiten komen waarin concrete voorstellen worden gedaan.
Het ombuigen van de grote mate van interne gerichtheid van de
gemeente zou hierbij een grote rol spelen. Een volwassen gemeente
durft zich extern kwetsbaar op te stellen naar haar bevolking toe
en keuzes ter discussie te stellen op het moment dat keuzes nog
open liggen. Dit is een kwestie van mentaliteit en volwassenheid en
niet van verordeningen en dat zijn voor ons de items waar het bij
het begrip bestuurscultuur om draait.
Het ging over keuzes. Als keuzes scherper moeten worden geformu
leerd dan ligt voor de VVD-fractie de nadruk op de infrastructuur.
U hebt vorige week een opmerking gemaakt over een historische fout
die het Rijk in de jaren '50 heeft gemaakt door Leeuwarden niet op
het rijkswegennet aan te sluiten. Daar moet de prioriteit liggen,
want alleen daarmee worden de condities geschapen waarmee
Leeuwarden op een gelijkwaardige wijze kan concurreren met andere
stedelijke centra. Hier zal de komende jaren hard aan moeten
worden getrokken, want het is frustrerend om te zien dat rijksweg
31 maar niet opschiet, dat de aanpak van Midlum-Zurich ook best
wat sneller kon, dat de uitvoering van de staande mast route is
vertraagd en dat de elektrificatie van het spoor Gronin
gen/Leeuwarden op de lange baan is geschoven. De VVD-fractie heeft
soms het frustrerende beeld dat de landelijke infrastructuur zich
uitrekt om Leeuwarden te bereiken, maar daar dan net niet in
slaagt, met alle consequenties voor de stadseconomie van dien. Dat
beeld, dat ook u schetste, moet doorbroken worden en daar moeten
energie en middelen in gestoken worden.