Blad 40 Verslag van de raadsvergadering van 29 november 2001 haar eigen lijsttrekken nu te laten vallen, en dat het partij belang een flink stukje meespeelt. In dat kader heb ik meer waardering voor de Partij van de Arbeid-fractie, die haar beoogde lijsttrekker niet bij voorbaat in bescherming neemt. Een aantal partijen zegt: 'we kunnen het college niet laten vallen, want dan komt het bestuur van Leeuwarden in gevaar en wordt ontwricht'Los van het feit dat dat een consequentie zou kunnen zijn, waarvan ik denk dat dat zo'n vaart niet zal lopen, er gaan wel eens vaker besturen, regeringen en dergelijke naar huis en het is niet zo dat dan direct het hele land instort, vind ik het ook wel een beetje een enge redenering, want dat betekent dat de wethouders van nu tot voorbij de verkiezingen carte blanche hebben. Hoe groot de puinhoop ook moge zijn, die u de komende maanden nog maakt, u mag blijven. Natuurlijk spreken fractievoerders hier in de openbaarheid het door de PvdA zo gewenste, 'ik hou van u' uit. Maar iedereen moet toch het plichtmatige daarin hebben gehoord. Voorzitter, als wij vanavond accepteren dat het college essen tiële informatie aan ons als raad onthoudt, dan is er toch wel sprake van een situatie waarvan je zegt: dan hebben we echt een breuk in de bestuurscultuur. Ik denk dat dat ook op zichzelf een landelijk unicum is. Want onze democratie valt en staat met het vertrouwen dat wij als raadsleden moeten hebben, dat wij alle informatie, die wij nodig hebben voor ons werk, ook van het college krijgen. Als dat niet het geval is, kunnen wij ons werk gewoon als raadsleden niet goed doen. Voorzitter, ik sluit af. Ik begrijp dat de collegepartijen een spelletje spelen van, u moet dieper in het stof en u moet nog een stukje dieper in het stof en dan komt het waarschijnlijk wel goed. Voor ons zijn dat spelletjes die er niet toe doen, voor ons staat de geloofwaardigheid van het gemeentebestuur op het spel. Laat die zich aanleggen dat wij essentiële informatie bij besluitvorming niet krijgen of nemen we daar geen genoegen mee. Ik vind dat deze raad voor zichzelf behoort op te komen. Dank u wel. De heer Boorsma: Volgens de woordvoerder van de CDA-fractie zitten er een bepaalde mate van gradaties in de verantwoorde lijkheid. Ik vind dat opmerkelijk, dat is eerder nog niet naar voren gekomen van hun kant, zoals ik mij kan herinneren. Hij heeft het ook over een onderscheid tussen schuld en verantwoor delijkheid. Ik vind dat hij dat niet moet doen. Want ik vind dat hij dan indirect ook het ambtelijk noemt. Wij hebben het hier over de politieke kant van de zaak en dus over de verant woordelijkheid. En ik denk dat we de schuldvraag in iets mindere mate hier moeten zoeken. Ik vind de politieke verant woordelijkheid momenteel van belang. Blad 41 Verslag van de raadsvergadering van 29 november 2001 De heer Krol zegt dat hij bij de raad de begroting beter had kunnen - wij lezen dat als had moeten - informeren. Ik denk dat dat terecht is. Maar het geldt wat ons betreft niet alleen het hele begrotingsverhaalmaar het betreft ook tijdens de commis sievergadering, zoals ik al eerder uiteen heb gezet, met betrekking tot de baatbelasting. De heer Krol spreekt ook over de cultuur, die volgens hem wel degelijk open is, hij wijst daarbij op B W vergaderingen en persconferenties, alsof dat zo verschrikkelijk nieuw is. Vervolgens zegt hij ook:' u had op bezoek kunnen komen', er was een uitnodiging van mevrouw De Haan met betrekking tot de hele problematiek. Maar het ging wel degelijk over het ingezette verbetertraject, dat staat ook in de notulen, en niet om de inhoud van het rapport van MonsmaEn ook al was dat wel zo, denkt u dan echt dat wij op dat moment alles te horen hadden gekregen of alles op zouden kunnen schrijven, wat er in het rapport staat, dat nu voor ons ligt. Of dat we het rapport, als blijk van waardering, mee hadden gekregen? Ik weet zeker van niet. Het gaat ons om het hele script, dat ten grondslag ligt aan de film, niet om een aantal shots van de première. We hebben nog enkele keren over gebeld en wij hebben ook bij de begrotingsbehandeling daar naar gevraagd, echter zonder direct resultaat De heer Krol zegt met betrekking tot verantwoordelijkheid: 'het college is verantwoordelijk, maar met in achtneming van ieders specifieke verantwoordelijkheid'. Ik heb het idee dat hij nu een nieuwe vorm van verantwoordelijkheid creëert, zoiets als collectief individueel verantwoordelijk of individueel collec tief. Ik vind dat hij zich in bochten wurmt om vooral maar niemand tegen het zere been te schoppen. Hij kan gelijk hebben, maar het is in deze zaak wel het één of het ander. Net zoals het bij OZB I en OZB II ook het geval is geweest. Hij was toen helder en dat is hij nu niet. (De heer RoekimanVoorzitterik wil de SP-fractie toch even iets vragen. Het is inderdaad het één of het andere. Op 30 mei heeft u in de raad gezegd dat u door het college onder druk is gezet en dat uw fractie vindt dat de verantwoordelijkheid niet bij het totale college ligt. Nu zegt u wat anders. Kunt u u nader verklaren?) Klopt, dat kan ik heel goed. Wij hebben vanaf het begin gezegd, als het gaat om de OZB-problematiek is wethouder De Haan de eerst verantwoordelijke. Wij hebben dan ook gesteld, op moment dat je een motie indient, dan gaat die in eerste instantie richting De Haan. Maar, als vervolgens blijkt dat het college zegt: 'maar we zijn met z'n allen verantwoordelijk', dan moet men doen wat men niet kan laten, we hebben het ook gesteld. Bij OZB II, heb ik dat helemaal duidelijk naar voren gebracht. Het gaat er om dat nu het college zegt: 'we zijn nu kennelijk niet meer met z'n allen verantwoordelijk', bij OZB I en OZB II waren ze dat duidelijk wel. Dat heeft in de raadsbrieven gestaan. Het is niet consequent om dan vervolgens de zaak om te draaien en om dan nu te zeggen: 'ja, maar er is nu ook individuele verant- I

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 2001 | | pagina 21