Blad 36 Verslag van de raadsvergadering van 17 december 2001 Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 34b (bijlage nr. 170). Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 35a en 35b (bijlage nrs189 en 188). Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 36a (bijlage nr. 143) De Voorzitter: Aan de orde is Het treffen van een bekostigingsbe sluit voor de derde fase herinrichting Binnenstad/Nieuwestad De heer Roekiman: Voorzitter, het voorliggend voorstel betreft het bekostigingsbesluit derde fase. Uit de memo van wethouder Waanders blijkt dat het bekostigingsbesluit slechts een formele stap is. Om de mogelijkheid open te houden baatbelasting te kunnen toepassen moet dat bekostigingsbesluit voor aanvang van de werkzaamheden genomen worden. De raad kan dan toch binnen twee jaar na afronding van de werkzaamheden een besluit nemen over het al dan niet toepassen van de baatbelasting. Voorzitter, voor de PAL/GroenLinks-fractie zijn er voldoende redenen c.q. feiten op grond waarvan wij akkoord gaan met het voorliggend voorstel. Ik noem er een paar. De raad heeft in het kader van de herinrichting Nieuwe- stad/Binnenstad besloten de baatbelasting in te voeren en dat willen we vooralsnog zo houden. Blijkens de memo van de portefeuillehouder is het bekostigingsbe sluit derde fase een formele stap om het toepassen van de baatbelasting in de toekomst alsnog mogelijk te maken. En dat willen we ook vooralsnog zo houden. Voor de PAL/GroenLinks-fractie zijn de problemen bij de baatbelas ting, waaronder de mandatering en gebiedsindeling, vooralsnog geen voldoende aanleiding om af te stappen van de baatbelasting. Al met al gaan wij akkoord met collegevoorstel. De heer Stoker: Wij zijn er niet voor om een bekostigingsbesluit inzake de baatbelasting te nemen onder de voorwaarden, zoals het nu in het bestuur gaat. Wij hebben bij de vorige vergadering rond het rapport Monsma het een en ander er over gezegd. Wij hebben er niet voldoende vertrouwen in dat dit met goed gevolg zal worden Blad 37 Verslag van de raadsvergadering van 17 december 2001 afgewikkeld. Wij vrezen hetzelfde als wat nu met de roerende zaakbelasting gebeurt, namelijk een hoop kosten en geen opbrengst. Vandaar dat wij tegen dat voorstel zijn. En dat geldt in feite ook voor de afschaffing van de roerende zaakbelasting. Wij vinden de gang van zaken daaromtrent erg vervelend, we hebben menig avondje in de commissie Stadsontwikke ling aan het onderwerp roerende zaakbelasting moeten wijden, waarbij nota's verschenen, onderzoeken werden gedaan en dit heeft uiteindelijk alleen maar tot een hoop kosten geleid. Wij stemmen niet in met dat beleid, je zou ook kunnen zeggen gebrek aan beleid. De heer Van Mourik: Mevrouw de voorzitter, uit de behandeling in de commissie en uit het memo, dat ons later is toegezonden door de betreffende portefeuillehouder, is gebleken dat het bekostigings besluit in wezen niet meer is dan een soort van voorwaardeschep- pende handeling, een voorbereidingshandeling om eventueel te kunnen komen tot het heffen van een baatbelasting. Voor dat dat kan gebeuren zal daarvoor nog een afzonderlijk raadsbesluit moeten worden genomen. De VVD-fractie heeft daarbij in acht genomen dat er een harde toezegging ligt van de wethouder, dat de argumenten van Monsma en die van Deloitte en Touche over het wel of niet afschaffen van de baatbelasting, met daarbij de toezegging dat er dan gehandeld zou worden volgens het principe gelijke monniken, gelijke kappen, op redelijk korte termijn in de commissie Bestuur Middelen aan de orde zal worden gesteld. Om die reden kan de VVD-fractie instemmen met het voorstel. Mevrouw Waanders (weth.): Voorzitter, de heer Roekiman en de heer Van Mourik geven nog eens aan waarom het toch verstandig zou zijn om nu dit bekostigingsbesluit wel te nemen. Het is inderdaad niet meer dan een formele stap, die nodig is om überhaupt nog op enig moment over te gaan tot die derde fase van baatbelasting. Daarmee spreken we geen oordeel uit over het doorzetten van de baatbelas ting. Daar proberen we zo snel mogelijk een voorstel aan de raad voor te leggen. En in het memo dat er nu verstuurd is, is ook aangegeven dat de eerste informatie woensdag in de commissie Bestuur Middelen aan de orde is. Als we nu zouden zeggen dit bekostigingsbesluit nemen we niet, dan nemen we daarmee ook het risico, en dat heeft te maken met de termijn die er moet zitten tussen het moment waarop het bekosti gingsbesluit wordt genomen en het moment waarop de activiteiten die met die baatbelasting samenhangen, gaan beginnen. Daar moet een bepaalde termijn tussen zitten. Als we die overschrijden dan hebben we het eerste risico als het gaat om het invoeren van baatbelasting derde fase weer binnen. Het college leek dat in ieder geval niet verstandig. Nogmaals het besluit over het al dan niet voortzetten van de baatbelasting nemen we zo snel mogelijk en een voorstel wordt zo snel mogelijk aan de raad voorgelegd.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 2001 | | pagina 19