Blad 20 Verslag van de raadsvergadering van 26 juni 2002 waarden zijn verwoord in de zogenaamde side letter. Dat is een conceptbrief van de demissionaire minister van Verkeer en Waterstaat. Mijn vraag is: hoe moeten wij dat in juridi sche termen beschouwen? Want dit is een conceptbrief van een demissionair minister, het zou dan onderdeel moeten zijn volgens het raadsbesluit van het akkoord, als wij daar mee akkoord gaan, zoals dat in het raadsbesluit is vernoemd onder punt b., daarmee zou het dan gekoppeld worden. Dat kunnen wij hier wel voorstellen, maar ik zou ook graag wat meer inzicht nog hebben in wat dan eigenlijk de realise ringskans daarvan is, wat vinden andere partijen daarvan. De tweede vraag betreft de invulling van die voorwaarden. Dat gaat met name om de frequentie en om de snelheid. Ik moet eerlijk zeggen dat wij als fractie ook enigszins te leurgesteld zijn in de dingen die daarover bepaald zijn. We hebben nu ook een frequentie met twee snelle treinen. We hebben nu ook een stoptrein en een sneltrein. We hebben nu een reistijd van denk ik ongeveer 15, 16 minuten, inclusief overstappen zitten we dan ook ongeveer op die 20 minuten. Dus waar zit de winst in ieder geval in dat traject. Of is het alleen maar zo dat de winst pas later komt in het ver loop van het traject. Er wordt in die side letter, in die conceptbrief van de minister, ook gesproken over de afwe ging die nog gemaakt moet worden in het kader van het MIT. Als ik het goed begrijp dan zijn er eventuele meerkosten, die gemaakt moeten worden op het traject, worden doorge schoven naar het MIT, tenzij het consortium, ik noem het dan maar even consortium, dat zelf voor haar rekening zal nemen. Nou dat MIT is een landelijke nota, daar zullen ook andere afwegingen moeten plaatsvinden. Is het dan zo dat wij een van de partijen zijn die daar met dit project in meedraaien of is het zo dat we daar een zogenaamde preprio- riteit in krijgen, waar wij normaliter op tegen zijn, maar in dit geval zou dat gunstig zijn natuurlijk. Dat zelfde geldt eigenlijk een klein beetje voor de nota kleine stations. Daar wordt gesproken over de bijdrage van het rijk aan het station Werpsterhoek, een maximum van 10 min. Dat is ook een landelijke nota, daar zullen ook an dere steden en plaatsen zijn, die ook graag een klein sta tion willen hebben en dan kom je weer in diezelfde lande lijke afweging terecht. Ik wil graag weten van de wethouder wat onze positie dan is in een dergelijke afweging. Overigens wil ik daaraan koppelen dat de kosten van zo'n station neem ik aan uitgaan boven die 10 min. Ik zou graag willen horen of de kosten dan uitsluitend alleen voor de gemeente Leeuwarden zijn, danwel dat daar ook nog eens een keer andere partijen in zouden gaan participeren. Er is al even iets gezegd over de voorwaarden die de ge meenten Smallingerland en Heerenveen hebben gesteld met be trekking tot hun bijdrage. Ik ben ook bijzonder benieuwd Blad 21 Verslag van de raadsvergadering van 26 juni 2002 naar de antwoorden van de wethouder op die vragen, want dat heeft veel te maken ook met de positie van Leeuwarden op het gebied van de contingenten voor woningbouw en uiteraard ook de positie voor wat betreft de mogelijkheden in de toe komst om kantoren te kunnen bouwen voor die dienstverlenen de sector, waar we dan wel sterk in zijn. Want ik vond een positief puntje in de bijdrage van de heer Jacobse, dat hij dat in ieder geval nog even memoreerde. Een vraag ook die gesteld moet worden: is het juist dat de gevraagde verhoogde bijdrage van de kant van de provincie eigenlijk alleen maar veroorzaakt wordt doordat het rijk weer een verhoogde bijdrage van de regio vraagt? Dat is ei genlijk een beetje de kwestie. We hebben destijds gezegd van we willen graag 15 min. betalen in relatie tot de voor waarden, die al een aantal keren genoemd zijn. Wij worden nu eigenlijk gevraagd om een bijdrage van 15 min. euro te betalen en weer in relatie tot diezelfde genoemde voorwaar den De consequenties voor het SIOF, dat is ook een vraag die ik deel met mevrouw Haitsma, daar zou ik ook graag wat meer over willen weten. Ik noem dat toch ook maar een klein beetje de open einde financiering: er wordt nu uitgegaan van een bepaalde investering. Wij weten allemaal dat grote projecten en projecten die over een lange periode uitge strekt zijn, helaas de neiging hebben om nogal eens wat duurder uit te vallen. Ik zou ook graag wat meer inzicht hebben van de wethouder wat daar dan de consequenties daar van zijn en hoe dat dan bijvoorbeeld percentueel verdeeld wordt over de participanten in dit project. Ik heb nog een suggestie in de richting van de CDA fractie. Ik heb vanmiddag begrepen dat de statenfractie van het CDA een hele sympathieke motie heeft voorgesteld en die is vol gens mij ook aangenomen, waarin zij hun partijgenoten in de Tweede Kamer erop wijzen dat er in het kader van de verkie zingen beloften zijn gedaan voor wat betreft de regionale bijdragen te leveren aan de ZZL en dat zij eigenlijk zeggen dat moet eigenlijk teruggeschroefd worden. Dat zou ik een uitermate sympathiek gebaar vinden. Ik zou willen voorstel len dat de gemeenteraadfractie van het CDA wellicht ook een dergelijk initiatief kan nemen. De heer Van der Wal: Mijn fractie voelt zich, maar daar zullen we niet de enige in zijn, behoorlijk voor het blok gezet en onder tijdsdruk gezet. Gisteravond vonden we nog de laatste voorstellen in de brievenbus en ik moet eerlijk zeggen dat ik de tijd niet heb gevonden om dat allemaal nog op te nemen, wel de belangrijkste zaken eruit, hoop ik ten minste De Zuiderzeelijn is ongetwijfeld een zeer belangrijk pro ject voor het gehele noorden van het land. Het zal allerlei ontwikkelingen opgang brengen, alleen welke ontwikkelingen dat is zeer moeilijk te voorspellen. De vorige sprekers

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 2002 | | pagina 11