Blad 46
Verslag van de raadsvergadering van 16 september 2002
dat de Cu-fractie geacht wil worden tegen de windmolens te
hebben gestemd.
Punt 11 (bijlage nr. 145).
De Voorzitter: Aan de orde is Eigendomsverwerving liftin-
stallatie Parnas.
De heer Stoker: Helaas kan ik niet instemmen met het voor
stel dat voor ons ligt. Bij de extra kredietaanvraag in het
verleden die nodig was, werd op mijn vraag aan het college
of dit nu echt alles was, 'ja' geantwoord, de lift zou voor
eigen rekening van Parnas worden geïnstalleerd. Ik vind het
niet fraai om daar nu op deze manier langs een achterdeur
tje, zij het openlijk en democratisch, op terug te komen.
Belofte is belofte, het zou voor eigen rekening en moet dan
ook zo blijven.
Dus ik stem niet in met dit voorstel.
De heer Brok (weth.): De heer Stoker is in zijn redenering
volstrekt consequent, want hij heeft bij eerdere agendering
van Parnas ook dit punt naar voren gebracht.
Dat het college uiteindelijk toch besluit om het zo te
doen, heeft te maken met dat dit een onderdelen is van de
totale opruiming van al die knelpunten die er nog lagen.
Daar hebben wij in de commissie en raad eerder over gespro
ken, dat was een deal van geven en nemen, waarbij ook Par
nas heel duidelijk dingen heeft moeten loslaten. Als je
kijkt hoe je met een gebouw omgaat dat tot het eigendom be
hoort van de gemeente, dan is het volstrekt logisch om van
uit die invalshoek dan ook de lift toe te rekenen als zijn
de een onderdeel van het gebouw.
Maar de heer Stoker heeft gelijk als hij zegt dat hij al
tijd tegen was en tegen blijft. Maar nogmaals dat is de ar
gumentatie van het college.
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig
het voorstel van het college, met de aantekening dat de
heer Stoker namens de CU-fractie geacht wil worden te heb
ben tegengestemd.
Punt 12 (bijlage nr. 149)
De Voorzitter: Aan de orde is antwoord- en reactienota Plan
van aanpak afval 2002-2005.
De heer Van Olffen: Overal waar wij het mee eens zijn, hoef
ik niet meer op in te gaan, omdat er twee uitgebreide com—
Blad 47
Verslag van de raadsvergadering van 16 september 2002
missiebehandelingen zijn geweest. Ik wil mijn inbreng tot
één punt beperken, dat is het heffen van 10 voor het op
halen van grof vuil. Daar hebben wij grote moeite mee. Dat
is een fors bedrag, zeker gelet op het feit dat het nu gra
tis is en onderdeel is van de algemene afvalstoffenheffing.
Ik vraag mij ook af of je zo'n prijsverhoging zo maar in
één keer kan invoeren. Want ook nu kun je bellen voor het
ophalen van grof vuil en dan zie je vaak dat andere buurt
bewoners er hun grof vuil bij zetten. Het is dan ook niet
eerlijk als de beller 10 betaalt en de andere niet. Dat
gebeurt je maar één keer, denk ik. Een toename van grof
afval mag je dan ook verwachten en dat zou een slechte ont
wikkeling zijn. Het brengen is gratis, maar dat kan ook
niet iedereen. Nu wordt er wel een strengere handhaving
toegezegd, maar ook vanavond blijkt op een aantal andere
punten dat handhaven niet altijd het sterkste punt is.
Daarom dien ik een motie in, mede namens de fracties van
het CDA, de VVD. De motie luidt:
"De raad van de gemeente Leeuwarden,
in vergadering bijeen op 16 september 2002;
behandelende de Antwoord- en reactienota Plan van aan
pak afval;
overwegende
- dat een vergoeding van 10 voor het ophalen van
grof vuil een te grote drempel kan betekenen;
dat daardoor de kans van grof zwerfvuil in wijken
en buurten zal toenemen;
dat dit de leefbaarheid in wijken en buurten zal
verslechteren;
besluit
een vergoeding van 10 voor het ophalen van grof vuil
niet in te voeren;
en gaat over tot de orde van de dag."
Deze motie is medeondertekend door mevrouw Koster namens de
CDA-fractie en mevrouw Van Ulzen namens de VVD-fractie.
Mevrouw Koster: Namens de CDA-fractie geef ik u onze opvat
tingen over het Plan van aanpak. De CDA-fractie gaat uit
van het bekende principe de vervuiler betaalt. Een aantal
voorstellen van het plan zijn gestoeld op dit principe. Een
verdere verfijning in de beschikbaar stelling van de con
tainers en de daarbij behorende tarifering is daar een dui
delijk voorbeeld van. Zelfs het voorstel om afzonderlijke
tarieven in rekening te brengen voor het grof vuil is in
overeenstemming met dit principe, immers wie veel grof vuil
heeft moet daar ook iets voor over hebben en zal daarvoor
moeten betalen. Over dat principe is de CDA-fractie het dus
eens met het college. Ik zeg in beginsel zijn wij het daar
mee eens, omdat wij nogal wat praktische bezwaren tegen het