Po.
>0 JA 1
Blad 5
Verslag van de raadsvergadering van 10 maart 2003
Blad 6
Verslag van de raadsvergadering van 10 maart 2003
Vraag 6: En zo ja, hoe gaat het college om met schadeclaims die
mogelijk ingediend worden door derden? Daarmee doelen wij op
contracten of afspraken die gesloten zijn door exploitant met
verenigingen die door deze onvoorziene omstandigheden niet
nagekomen kunnen worden
Antwoord: Sport BV was en is op de hoogte van de technische
staat van het bad. Of dat weten ook is verwerkt in de contrac
ten met derden moet nog nader onderzocht, dat antwoord kan ik
nu nog niet geven.
Vraag 7: Zijn de tekortkomingen te wijten aan het onzorgvuldig
uitvoeren van het onderhoud of doordat er te weinig financiële
middelen beschikbaar zijn gesteld?
Antwoord: De huidige problematiek is duidelijk niet veroorzaakt
door onzorgvuldig uitvoeren van onderhoud, zoals bij vraag 3
reeds aangegeven is, de initiële problematiek daarop niet is
terug te voeren. Tijdens het ontwerp van het zwembad heeft men
in de zeventiger jaren, zoals thans blijkt, de verkeerde
materialen gebruikt. Dat gevoegd bij het gewijzigde gebruik van
het bad in de loop der jaren, de huidige watertemperaturen
liggen onder andere veel hoger dan tijdens de beginfase,
waardoor een aanzienlijk vochtiger atmosfeer in het bad is
ontstaan, hebben de onttakeling van de dakconstructie veroor
zaakt. De problematiek met de kwartaalvloeren is een landelijk
probleem gebleken. Op zeer veel plaatsen is aangetoond dat deze
vloeren gevoelig zijn voor betonrot, met alle gevolgen van
dien. De technische installatie is aan het eind van zijn
levensduur. Ook daarover heeft het college u de afgelopen jaren
een paar keer geïnformeerd.
In de kern komt het er eigenlijk op neer of het college ook van
mening is dat het bad eerder gesloten moet worden als de
veiligheid daar om vraagt.
Het college kiest heel duidelijk voor het volgende, dat is ook
eerder bij monde van collega Hafkamp naar voren gebracht: Als
nieuw technisch onderzoek laat zien dat het langer open houden
van het bad niet meer tot de mogelijkheid behoort, zal het
college daarop reageren en het bad eerder, vanwege veiligheids
oogpunt, moeten sluiten.
Daarmee heb ik antwoord gegeven op de vragen gesteld door de
LL-fractie
Mevrouw Dolstra: De vragen zijn correct beantwoord. Onze dank
hiervoor
De Voorzitter: Vragen van de heer Van Olffen namens de PvdA-
fractie
De heer Brok (weth.): Het gaat over uitspraken van het college
in het verleden - 2002 - (ik citeer uit de notulen van de
commissievergadering van 24 januari 2002) 'dat niemand ver
plicht wordt om vrijwilligerswerk te doen en de gemeente ook
niet iemand kan verplichten tot vrijwilligerswerk'Dat citaat
heeft de heer Van Olffen gehaald uit een eerdere commissiever
gadering
De heer Van Olffen vraagt namens de PvdA-fractie of er naar
aanleiding van andere uitlatingen tussen 24 januari 2002 en 14
februari 2003 een beleidswijziging heeft plaatsgevonden. Hij
stelt ook nog een aantal andere vragen, maar ik denk dat ik die
in één keer kan beantwoorden.
Het college baseert zich in haar beleid op datgene wat in de
Algemene Bijstandswet staat, artikel 113, daar staat dat een
bijstandsgerechtigde al het mogelijke moet doen om de kans op
werk te vergroten, het verrichten van vrijwilligerswerk kan
deze kans in voorkomende gevallen ook daadwerkelijk vergroten.
Vrijwilligerswerk is in ons beleid een onderdeel van een
traject naar werk en is in zo'n situatie dan ook verplicht.
Indien uit het trajectplan blijkt dat werk niet het einddoel
is, wat iemand aangeboden krijgt in het traject, dan kan
vrijwilligerswerk niet als een verplicht einddoel worden
opgenomen
De vraag van de heer Van Olffen of er een beleidswijziging
heeft plaatsgevonden na de commissiebehandeling in 2002, kan ik
op antwoorden dat dat niet het geval is geweest, het standpunt
van het college van nu is hetzelfde als het standpunt zoals het
er toen ook was en zoals het toen ook verwoord is door de
toenmalige wethouder. Wij houden ons nog steeds vast aan het
beleid, zoals het niet alleen door de formele wetgever is
geformuleerd, maar ook door uw raad is ondersteund en onder
schreven
De heer Van Olffen: Ik haal nogmaals het citaat aan zoals het
college dat heeft verwoord op 24 januari 2002, dat staat
letterlijk in de notulen: dat niemand verplicht wordt om
vrijwilligerswerk te doen, de gemeente kan iemand niet ver
plichten tot vrijwilligerswerk. Ik merk toch een tegenspraak in
die uitspraak en het antwoord dat wethouder Brok nu namens het
college geeft, want het niet kunnen verplichten wordt in die
zin gerelativeerd als het leidt tot arbeid, maar dan begrijp ik
de uitlatingen van het college van een jaar geleden niet, want
ik kan dat niet rijmen met elkaar.
De heer Brok (weth.)De opmerking van het college van toen
moet u wel zien in de discussie, zoals die toen heeft plaatsge
vonden. Dan is het wat lastig om één uitspraak van het college
daar uit te halen en dat te koppelen aan de vraagstelling van
nu. Ik heb u aangegeven dat wij te maken hebben met de formele
wetgever, wat er over de Algemene Bijstandswet staat en hoe wij
het aanbieden van vrijwilligerswerk bij de trajecten, zoals die
passen in de sluitende aanpak, moeten zien. In de commissie is
er ook door een andere woordvoerder naar voren gebracht dat er
individuele gevallen bekend zouden zijn waar het op een niet
goede wijze gebeurt, naar de mening van de vragensteller daar.
Het lijkt mij goed als u een concreet voorbeeld heeft waarvan u
zegt dat het zich niet verhoudt met wat de wetgever daarmee
Blad 3 Blad 4
Verslag van de raadsvergadering van 10 maart 2003 Verslag van de raadsvergadering van 10 maart 2003
Vaststelling agenda, daarover wil mevrouw Dikken iets zeggen.
Mevrouw Dikken: Ik wil graag een voorstel van orde voor punt
16, Huisvesting bestuurlijke en ambtelijke organisatie.
Wij willen de raad voorstellen dit uit te stellen, omdat wij
nog aanvullende informatie hierover krijgen.
Het verzoek van mevrouw Dikken wordt met algemene stemmen
aangenomen
Punt 16 vervalt en wordt uitgesteld tot nader te bepalen datum.
De Voorzitter: Punt 20, Beleidsplan Sociale Zaken en Werkgele
genheid 2003.
Wethouder Brok van Sociale Zaken heeft vanavond nog een andere
belangrijke activiteit. Ik zou u willen vragen om punt 20 te
behandelen na punt 5, de ingekomen stukken.
Aldus besloten.
Er is bericht van verhindering van de heer Ten Hoeve, wegens
ziekte
Punt 2
Vragenhalfuurtje voor burgers.
De Voorzitter: Er zijn geen vragen van burgers.
Er zijn wel drie schriftelijke vragen van partijen binnengeko
men, welke mondeling worden beantwoord.
Dat is een vraag van de LL-fractie, een van de PvdA-fractie de
heer Van Olffen en een vraag van de PvdA-fractiede heer
Gülbasar
Die vragen liggen op uw bureau. Ik zou wethouder Brok willen
vragen of hij ze wil behandelen, waarbij hij tevens voor de
luisteraars een korte samenvatting kan geven over de vragen.
De heer Brok (weth.): Omdat de indieners zelf om beantwoording
hebben gevraagd tijdens deze raadsvergadering, zal het college
vanavond de antwoorden geven
Ik zal de vragen, zoals die gesteld zijn door de verschillende
partijen, integraal voorlezen, zodat de luisteraars thuis ook
een heel goed beeld hebben van wat gevraagd is.
De vragen van de LL-fractie hebben betrekking op het zwembad
Kalverdijkje en het onderhoud van het zwembad Kalverdijkje
Vraag 1: Is het college het met ons eens dat er geen sprake is
geweest van een winterbeeld of klimaatverandering die afwijkt
van voorgaande jaren?
Antwoord: In afwijking met de winterperiode 2000-2001 en 2001-
2002 is de afgelopen winter echt koud geweest, zoals ook blijkt
uit informatie van de website van het KNMI: "Dit jaar was zoals
het KNMI had verwacht voor het eerst in zes jaar sprake van een
koude winter met een afwijking van bijna één graad onder
normaal"Dat betekent dat er wel degelijk een afwijkend
winterbeeld is geweest. Het college is het dus niet eens met uw
stellingname
Vraag 2: Als de afgelopen winter wel af zou wijken van de
voorgaande, vooropgesteld dat het complex nu in een zodanige
slechte staat verkeert, welke actie denkt het college te gaan
nemen wanneer wij te maken krijgen met een zeer nat en/of
regenachtig voorjaar of zomer?
Antwoord: Deze vraag kan pas worden beantwoord als de resulta
ten van de inspecties van donderdag 6 maart jl. bekend zijn. De
problematiek van de dakplaten wordt niet veroorzaakt door de
neerslag, zij wordt veroorzaakt doordat de dakplaten, die, als
gevolg van de hoge luchtvochtigheid in het zwembad, verzadigd
zijn met water of bevriezen. Door de daardoor ontstane uitzet
ting wordt de stalen bewapening in de constructie losgewrikt,
de dakplaten kunnen daardoor geen belasting meer dragen.
Wanneer mocht blijken dat de structurele sterkte van het dak
verder is teruggelopen dan uit de inspecties eerder dit jaar is
gebleken, is hevige regenval en de daardoor ontstane zware
belasting op het dak een van de redenen om het bad nog eerder
dan thans is voorzien te sluiten.
Vraag 3: Is het college het met ons eens dat de gemeente, de
afdeling Vastgoed, als eigenaar van het zwembad Kalverdijkje,
de plicht heeft om het complex in zodanige staat te brengen en
te houden, zodat contractant BV Sport het op verantwoorde wijze
kan exploiteren?
Antwoord: De technische toestand van het bad, is veroorzaakt
doordat tijdens het ontwerp en bouw van het bad, zoals nu
blijkt, verkeerde materiaalkeuzes zijn gemaakt. Het was op dat
moment al zodanig dat een niet te beheren situatie is ontstaan,
dus het is al eerder het geval geweest dat er een slechte
onderhoudssituatie opgetreden is. Technisch is in principe
alles mogelijk, ook met betrekking tot aanpassingen, het zijn
de beschikbare middelen of de beschikbaar gestelde middelen in
het verleden, ook mede door uw raad, die de grenzen van het
mogelijke bepalen.
Vraag 4: Als het aantoonbaar is dat de gemeente verzuimd heeft
om aan haar onderhoudsplicht te voldoen en/of op last van de
inspectiedienst het complex eerdaags of in november gesloten
moet worden zijn er dan schadeclaims te verwachten?
Antwoord: De problematiek was en is niet veroorzaakt door
achterstallig onderhoud, maar door keuzes die in het verleden
zijn gemaakt. Ik verwijs u naar het antwoord zoals dat zojuist
bij vraag 3 is gegeven. In hoeverre de gemeente schadeclaims
kan verwachten moet nader worden uitgezocht.
Vraag 5: Zo ja, bij wie denkt het college die financiële
tegenvaller te verhalen?
Antwoord: Het antwoord daarop is bij de vorige vraag al gege
ven