Blad 26
Verslag van de raadsvergadering van 14 april 2003
aangeven waarom het college deze moties ten zeerste af
raadt. Ik zeg daarmee ook iets over de rol van die tarie
ven. Het voorgestelde besluit van de NLP-fractie heeft als
belangrijkste overweging dat wij vooral die concurrentiepo
sitie van Leeuwarden in de gaten moeten houden. Die concur
rentiepositie onderkent het college ook en wordt ook expli
ciet in het stuk genoemd. Ook als het gaat om tarieven zit
ten daar grenzen aan, je moet zoeken naar een balans. Tege
lijkertijd vind ik dat we ons moeten realiseren dat het
voor de concurrentiepositie van de stad van belang is dat
we oplossingen bieden voor de bestaande en toekomstige par
keerproblemen. Van een parkeerprobleem is op dit moment
sprake, dat weet iedereen. Bij ongewijzigd beleid, groei
van de stad, groei van het aantal bezoekers, groei van de
werkgelegenheid, toenemende automobiliteit, als wij niets
doen slipt de stad dicht.
(De heer Feddema (WD) We moeten ook de daling van het
aantal parkeerplaatsen vaststellen.
En juist het feit dat ook het aantal parkeerplaatsen daalt
betekent dat om het parkeerprobleem op te lossen: nieuwe
parkeerplaatsen aanleggen, nieuwe voorzieningen maken, den
ken aan een goed ondersteunend flankerend beleid, initia
tieven zoals de FEC-City-busop een goede manier ingepast
in de omgeving. Dat laatste heeft te maken met twee andere
waarden dan de economische waarden: leefbaarheid en kwali
teit van openbare ruimte. Die waarden wil ik ook overeind
houden en het parkeerprobleem niet alleen verengen tot een
economisch probleem.
Dat vergt dus investeringen wil je die problemen oplossen.
In het GWP is als uitgangspunt genomen dat de kosten voor
het parkeren zoveel mogelijk door de gebruiker moeten wor
den betaald, dat wordt ook in de notitie 'Essentie van par
keerbeleid' ook herhaald. Er is geen enkele fractie die
daar kanttekeningen bij heeft geplaatst, maar dat kan in
tweede instantie alsnog gebeuren. 'Zoveel mogelijk' geeft
al aan dat wij ook zien dat er grenzen zijn aan dat kosten
dekkendheidsprincipeMaar als je nu al afspreekt dat de
tarieven op geen enkele wij ze verhoogd mogen worden anders
dan de reguliere tariefsverhoging, die we één keer in de
drie jaar toepassen, dan wordt het oplossen van het par
keerprobleem in ieder geval in financieel opzicht louter
een taak van de gemeente. Dat is naar het oordeel van het
college niet terecht en in strijd met wat we in het kader
van het GWP hebben afgesproken.
Als u dat desondanks vindt, dan vraag ik hoe we de extra
investeringen, die nodig zijn om het parkeerprobleem op te
lossen, moeten genereren. Betekent dat een bereidheid om
bij nieuw beleid daar veel geld beschikbaar voor te stel
len? Als dat niet zo is, dan moet toch aangegeven worden
hoe we dan het parkeerprobleem moeten oplossen, anders dan
in de notitie is aangegeven.
Blad 27
Verslag van de raadsvergadering van 14 april 2 003
Kortom, het college wijst de motie af.
Ik wijs nog wel op het begrip kostendekkendheid en de uit
spraak over de concurrentiepositie, dat we die wat meer in
houd kunnen geven door het onderzoek dat plaatsvindt naar
de kosten van parkeervoorzieningen elders in het land. Niet
zozeer in Sneek, Harlingen en Drachten. Als de raad vindt
dat we die absoluut moeten meenemen, dan kunnen we dat
doen. Maar als we als Leeuwarden ons daaraan willen spiege
len, dan betekent dat dat we tariefsverhoging niet moeten
overwegen, maar dat we op sommige plekken tariefheffing af
moeten schaffen en over moeten gaan tot tariefsverlaging.
Die weg wil het college niet bewandelen en die is niet in
verhouding tot de positie die Leeuwarden heeft in vergelij-
king met Sneek, Drachten en Heerenveen. Maar als u vindt
dat we dat desondanks moeten doen, dan doen we dat.
De PAL/GroenLinks-fractie zegt: als je kiest voor de OHK-
kelder, de derde laag op de Klanderijdubbel gebruik
Aegon-garage en nog een garage in het stationsgebied, dan
heb je aan die capaciteitsbehoefte voldaan. Wij gaan ervan
uit dat het dan gaat om ongeveer die 800 plaatsen die je
tot 2010 nodig hebt. Het gaat niet alleen om beleid voor de
binnenstad, maar ook om beleid zoals je dat toepast in be
staande en nieuwe woonwijken en kantoorlocaties buiten de
binnenstad.
Vervoersplan voor werkgevers: heeft dat consequenties voor
de gemeente als werkgever? Ja, vandaar dat u dat punt in
het overzicht van te ondernemen activiteiten in de notitie
tegenkomt. Ik hoop dat u mij niet kwalijk neemt dat ik nog
niet in een bedrag kan uitdrukken wat dat financieel voor
de gemeente betekent. Dat zien we als één van de activitei
ten, die is opgenomen.
(De heer Van der Wal (PAL/GL) Het verzoek om in binnentui
nen in de binnenstad te mogen parkeren.
Ik loop er niet warm voor. Maar om in z'n algemeenheid te
zeggen: dat kan never-nooit niet, die afspraak durf ik niet
te doen, want het heeft ook te maken met hoe het in het be
stemmingsplan verankerd is. Dat het in z'n algemeenheid
mooi zou zijn dat die binnentuinen gehandhaafd worden, ben
ik met u eens.
De FNP-fractie: ook fietsers moeten kunnen parkeren.
Voorzieningen daarvoor betalen we uit het parkeerfondsDat
hebben we vorig jaar nog gedaan. Meneer Posthumus, u bent
tegen het OHK en voor transferia. U komt met een amendement
waarvan het besluit is om het college op te dragen om het
parkeren buiten de rondweg op grote parkeerterreinen in het
parkeerbeleid op te nemen. In wezen hebben wij die toezeg
ging gedaan, we doen onderzoek naar uitbreiding van voor
zieningen zoals de FEC-City-bus. Als u het college vast