Blad 17 Verslag van de raadsvergadering van 23 juni 2003 Blad 18 Verslag van de raadsvergadering van 23 juni 2003 dat je wilt controleren, wilt volgen het college over be leid en over inhoudelijke zaken. Als de Commissie van de Rekening daar voor kiest, zullen wij daar geen probleem mee hebben. Wij hebben alleen gewaarschuwd voor een stapeling van gegevens en willen wijzen op datgene wat de Commissie van de Rekening wellicht zelf nog van plan is. Wat dat be treft hebben wij ietwat afhoudend gereageerd. Dat doen we nog steeds, omdat het denk ik dat het goed is om eerst de fundamentele commissie van uw raad en de Commissie van de Rekening af te wachten, voor aleer vrij snel met dit Audit Committee aan de slag wordt gegaan. Een interessante vraag is natuurlijk de principiële vraag die de heer Drewel stelt of het in strijd is met het dua lisme. Maar ik neem aan dat u daar zelf een antwoord op geeft, wanneer u daarover spreekt in de Commissie van de Rekening Dan de relatie tussen de Rekening 2002 en de Kaderbrief. Het is waar dat als je kijkt naar de wat traditionele reke ning en de Kaderbrief, die hier zo meteen wordt besproken, dan mis je inderdaad die automatische overgang, maar dat komt natuurlijk omdat we in het begin van het proces zijn en daar nog een hoop dingen zijn te doen en lering uit moe ten trekken aangaande datgene wat we van plan zijn te gaan doen. Het is niet zo dat je automatisch al kunt spreken dat dat een vloeiende overgang is. Dat zal nog moeten plaats vinden Ik kom bij de WD-fractie. Over de onderwijshuisvesting heeft u steeds nog enige bedenkingen. Uit de woorden van mevrouw De Vries begrijp ik dat de WD-fractie wel akkoord gaat met dat onderdeel. Ik heb u uitgelegd dat er twee mo gelijkheden zijn om dat te beredeneren vanuit het gegeven: het moet eerst naar de algemene reserve en vervolgens be stemmen voor onderwijshuisvesting. De redenering is ook in stand te houden dat datgene wat je hier doet, zowel ten koste als ten gunste gaat van de onderwijshuisvesting, en als zodanig past binnen de regels, die daarvoor bestemd zijn. Uitgangspunt is dat je die lange afschrijvingstermij nen terugbrengt en dat je daardoor structureel ruimte krijgt in de budget onderwijshuisvesting. Daar is op zich niks mis mee. Ik ben ook blij dat de WD-fractie daarmee akkoord zal gaan, hoewel niet van harte. De instrumenten worden natuurlijk aangepast op basis van de afspraak, die we hebben in het kader van de programbegro ting, de programmarekening, de kaderbrief, de planning en controlcyclusWat dat betreft zal er veel gaan veranderen, worden de instrumenten aangepast en verfijnder. Ik denk dat het dan ook doorzichtelijker is. Wat het proefdraaien betreft aangaande de accountantsver klaring 2003. Strikt formeel is het zo dat de gewijzigde regels met betrekking tot de accountantsverklaring ingaan per 1 januari 2 003, wanneer de programmabegroting verplicht wordt gesteld. In zoverre zou er voor 2003 als zodanig niks hoeven te veranderen. Wel is het college bereid om daar met u over te praten in de Commissie van de Rekening en dan eens met elkaar te overleggen hoe gaan we dat nu voor 2003 doen, en wat zijn daar de voor- en nadelen precies van. Om dat ik ervan uit ga dat het contract, dat we op dit moment met de accountant hebben, nog een bestaand contract is, en dat als daar wijzigingen in moeten plaatsvinden we dat eerst eens met elkaar moeten doorpraten. Dus wat mij be treft, een beetje afhoudend, wel bereid om daarover te pra ten in de Commissie van de Rekening. PAL/GL-fractie heb ik geen opmerkingen meer over. D66-fractie, dan gaat het met name over de motie. Daar zit een aantal zaken in waarvan wij als college vinden dat dat op zichzelf geen probleem is. Als je kijkt dat er 75% van de programmarekening 2003 - ik moet u er op wijzen dat dat geen programmarekening is in 2003, maar dat het nog een normale jaarrekening is, zoals we die van 2002 ook voor ons hebben - als het de bedoeling is dat daar 75% i.p.v. 50% van de producten in meetbare effecten moeten zijn opge schreven, dan is dat - ik filosofeer maar even over wat u bedoelt met de motie van 2003 - op zich mogelijk, behalve voor een aantal zaken. Dan spreek ik over de administratie ve producten, zoals de algemene uitkering, de post onvoor zien en zo zijn er nog een aantal zaken te noemen. Ik noem u de producten politiek bestuur, dat daarvan bij een aantal zaken niet valt aan te geven de meetbare effecten of de ge leverde prestaties. Het gaat iets te ver om dat nu precies uit te leggen, hoe dat in elkaar zit. Maar het gegeven als zodanig spreekt ons aan. Maar het is niet zo dat wij onze handen er voor in het vuur steken voor al die producten. Wij doen een poging om het voor elkaar te krijgen en het zal niet voor alle producten gaan lukken. 'Geregeld overleg te voeren met de Commissie van de Reke ning om de overgang naar de programmarekening zo goed moge lijk te laten verlopen'dat is natuurlijk geen probleem. Het college is altijd bereid om met u, in welke commissie dan ook, van gedachten te wisselen. Het is logisch dat daar de verbonden partijen een rol bij spelen, omdat die in de programmabegroting als zodanig een rol spelen als verplich te paragraaf. Zodra het als verplichte paragraaf wordt ge noemd, komt het ook verplicht in de programmarekening en wordt daarvan rekening en verantwoording afgelegd. Omtrent dat gegeven is, met de opmerking die ik daarbij maak, dat geen probleem. Dan de inventarisatie in het voorstel ter besluitvorming voor te leggen aan de Commissie van de Rekening als het gaat over de controlestructuur en de verplichte paragraaf. Ik ben daar op ingegaan. Blad 15 Verslag van de raadsvergadering van 23 juni 2003 Blad 16 Verslag van de raadsvergadering van 23 juni 2003 gesproken door de heer Kruithof, wil ik onderstrepen, en we komen daar nog op terug. Voorzitter, dit jaarverslag is het opeen na laatste in de huidig vorm. We zitten in een overgangfase, ik heb dat al eerder betoogd. De overgang van een traditionele jaarreke ning naar een programmarekening. We zitten ook in de over gang van een 'normale' begroting naar en programmabegro ting. Dat is een proces dat we met elkaar ingaan en met el kaar ook proberen tot een goed einde te brengen, met in achtneming van ieders specifieke verantwoordelijkheden, sterker nog, soms vinden we dat we elkaar zo goed kunnen vinden dat we daar niet eens meer op letten. Ik denk dat dat de insteek zal moeten zijn aangaande de verandering en verbetering van het jaarverslag, dan wel de jaarrekening. Is het nu zo, zoals sommigen zeggen: het is maar wat een rommeltje; je kunt er niks mee; het is niet te gebruiken; het is lastig; het is een teleurstelling; het schiet te kort. Dat soort geluiden. Ik denk dat dat niet zo is. Dat bestrijd ik ook in hevige mate. Ik denk dat als je kijkt naar de richtlijnen en de regels die gelden voor het op stellen van jaarrekening dan wel jaarverslag, zoals dat tot nu toe gold, dat die worden gevolgd, dat het college er ook geen draai aan geeft aangaande het dualisme, maar, gegeven de situatie op dit moment, één en ander zo goed en zo zorg vuldig mogelijk naar voren brengt, met inachtneming van de motie die er vorig jaar is aangenomen. Dus wij vinden dat wij wel rekening en verantwoording af leggen. Iemand die daar induikt, die kan ook alle beschik bare gegevens krijgen, die daarvoor op het Stadskantoor aanwezig zijn. Wat dat betreft is er niets te verbergen, kan er gecontroleerd worden, en alle cijfers zijn openbaar. Dat naar aanleiding van het jaarverslag. Ten aanzien van de jaarrekening in het algemeen de volgende opmerkingen Het besluit inderdaad met een positief saldo van 6,2 mil joen, en het is waar, hoofdzakelijk te wijten aan het Ge meentefonds, gelukkig, zeg ik er dan bij, en te wijten aan kapitaallasten, ook wel 'onderuitputting' genoemd, en voor een belangrijk deel de hogere personeelslasten. Ook dat is hier aan de orde geweest. Als je het hebt over 'onderuit putting' dan is het natuurlijk zo dat we dat met elkaar trachten zo goed mogelijk te plannen en dat we trachten in vesteringen natuurlijk ook in het betreffende jaar te doen laten plaatsvinden, als waarvoor dat is bedoeld. Dat bete kent dat er een nog betere en scherpere planning moet ko men, maar dat dat soms ook niet te voorkomen valt. We zijn soms afhankelijk van externe partners, die op enig moment óf hun investeringen uitstellen dan wel hem helemaal niet willen laten plaatsvinden in dat jaar. Wat dat betreft zijn we ook altijd mede afhankelijk van anderen. Met betrekking tot de hogere personeelslasten, ik heb u aangegeven dat dat niet alleen maar zit in extern perso neel, daar gaan we uiterst zorgvuldig mee om, maar dat het ook zat, en zit, in het feit dat de egalisatiereserve door de raad, dan wel het college, vrij éénzijdig en abrupt is afgeschaft, waardoor er diensten in de problemen kwamen, waardoor er een overschrijding onontkoombaar was. Dus wat dat betreft de motivering van de hogere personeelslasten. Ik ga er vanuit dat u een volgend jaar niet weer dit soort meldingen in deze vorm hier voorgelegd krijgt. Daarmee komt, als je ziet dat het saldo naar de algemene reserve gaat, die algemene reserve op een redelijk peil. Ver boven het minimum wat we met elkaar hebben afgesproken van 7 miljoen. Maar we moeten daar uiterst zorgvuldig mee omgaan, omdat, kijkend naar SIOF, er wellicht eens nagegaan moet worden of aanvulling van SIOF noodzakelijk is. Of we voldoende middelen nog hebben in de toekomst wat co financiering betreft. Ik denk dat we ook moeten kijken naar de komende begroting, hoe we de jaarcijfers sluitend kunnen maken, inclusief de ombuigingsoperatie, die we met elkaar hebben te gaan. Als je kijkt naar de opmerking van de accountant, dan springen er twee dingen uit, waar het college met name heel goed naar zal kijken, en ook in de toekomst dat in de gaten zal houden, zijn Grondzaken en Belastingen. Ik heb u gemeld wat daar omtrent onze inzet is. Dan kom ik bij de opmerkingen, die gemaakt zijn door verte genwoordigers van uw raad. Dan kom ik eerst bij de heer Kruithof, die uitermate positief is en dank hem daar zeer hartelijk voor. In tegenstelling tot wel eens andere verga deringen, maar op zijn tijd moet je positief en negatief op een goede manier afwisselen, dan is er niks aan de hand. De vraag of de fraudeur nu slim is of de accountant ietwat gemakzuchtig is geweest, ik denk dat daar moeilijk antwoord op is te geven. Ik denk dat wij gelukkig een systeem hebben waarin intern vrij snel de problematiek met betrekking tot die fraudeur is opgespoord. Het is natuurlijk altijd moge lijk dat mensen dingen uithalen, die niet door de beugel kunnen. Ik denk dat wij een geweldige accountant hebben en dat daar niks op valt af te dingen. Burgerzaken gaat de burgemeester op in. Dan kom ik bij de heer Drewel. Hij heeft opmerkingen ge maakt over de relatie tussen kerstpakket en jaarverslag; over de effecten; over het burgerjaarverslag en het rapport van bevindingen. Hij spreekt dan met name over het Audit Committee. Wat wij gezegd hebben is dat dat in principe een kwestie is van de rad, dan wel van de Commissie van de Re kening. Het is een vraag, die je moet stellen op het moment

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 2003 | | pagina 5