_c
Blad 47
Verslag van de raadsvergadering van 12 januari 2004
Blad 48
Verslag van de raadsvergadering van 12 januari 2004
(De heer JacobseU heeft het over geen keuzes maken. Wij kiezen
natuurlijk wel degelijkWij kiezen voor die concentratie van die
meubelboulevard, en dat betekent dus dat je inderdaad geen
versnippering doet. Het feit dat het aanbod versnipperd is, is
inderdaad te wijten aan het beleid dat de laatste jaren is
gevoerd, namelijk dat die Centrale een mislukking is geworden. Dan
kun je zeggen: daar leggen we ons bij neer en we gaan verder met
die versnippering of je zegt: nee, we gaan toch kiezen voor die
concentratieHet is wel zo dat de huidige versnippering niet
leidt tot de synergieEen woonboulevard heeft alleen maar zin als
daar een zekere massa is, die regionaal aantrekkelijk is om daar
vanuit de regio te komen. Zeg je: daar zien wij voor de lange
termijn vanaf, en daar kiest het college voor, dan is dat een
keuze. Als je zegt: we willen dat toch op termijn realiseren, dan
is dat ook een keuze en dat is de onze.)
Ik snap uw redenering, maar ik hoop ook dat ik aangegeven heb dat
het college met de voorstellen, die we gedaan hebben, een beperkte
ruimte voor een beperkt aantal bedrijven in een gebied, waar al
veel van dit soort bedrijven gevestigd zijn, daarmee niet iets
wereldschokkends wordt voorgesteld en dat het in wezen een vrij
logische lijn is. Zonder dat het meteen, en dan kijk ik weer naar
de heer Bakker, in een dusdanig grootschalig niveau gebeurt, dat
je zou kunnen zeggen: dit is een bedreiging voor de positie van de
binnenstad
De eerste motie wordt door het college afgeraden.
De tweede motie houdt in dat de 3500 vierkante meter bruto
vloeroppervlakte van de grootschalige detailhandel in portefeuille
moet worden gehouden. Daar past een hele korte toelichting bij.
Bij het aangaan van het contract in 1997 heeft de raad gezegd dat
er eigenlijk te veel naar de Centrale toegaat, wij vinden dat een
gedeelte van de vierkante meter gereserveerd moeten blijven voor
de binnenstad, dus wij trekken dat af van de ruimte die voor de
Centrale wordt gereserveerd. Maar we maken daarbij de afspraak dat
als de binnenstad in die 5 jaar geen gebruik maakt van zijn
kansen, die ruimte weer aan de Centrale kan worden toegevoegd. Ik
wil daar heel correct in formuleren, ik heb het convenant bij me,
meneer Jacobse. In artikel 6 lid 4 staat: Indien en voor zover in
het kader van het project binnenstad/Nieuwestad niet uiterlijk
binnen 5 jaar na het raadbesluit van 14 april 1997 de reserveerde
bruto etc. is gerealiseerd, wordt de resterende bruto winkelvloer
oppervlakte, zijnde maximaal 3500 vierkante meter, eveneens
toegerekend aan de locatie de Centrale, mits de gemeenteraad
alsdan hiermee instemt. Dus het is contractueel zo aan de vork
gestoken dat u op dit moment als gemeenteraad het recht heeft om
ja of nee te zeggen. Op het moment dat u zegt: wij willen dat
niet, dan kunt u zeggen: we steunen de motie en we houden het in
portefeuille. Het college neemt de motie niet over en kan de motie
ook niet aanbevelen bij de overige partijen. Gelet op de wijze
waarop die onderhandelingen in 1997 zijn gelopen. De situatie waar
toen van is uitgegaan. Die ruimte wordt misschien in de binnenstad
ingevuld. Daar is na 5 6 jaar geen sprake van. Daar ziet het
college geen ruimte om aan te bevelen om de afspraken niet na te
komen
Dus motie 2 kunnen we niet aanbevelen.
(De heer Jacobse: Daar staat tegenover dat die ruimte door de
Centrale ook niet is ingevuld.)
Aan de andere kant is het college, en we hopen ook de gemeente
raad, op een dusdanige manier bezig dat we zeggen: de Centrale
heeft na 5,6 jaar zijn kansen gehad, dus wij gaan nu ook op een
andere plaats ruimte creëren. Dat houdt wel in dat wij over de
volle bandbreedte van de afspraken dat convenant na willen komen.
Vandaar ook de aanbeveling van het college.
Dan kom ik bij motie 3. Dat is de motie van de NLP-fractie,
betreffende grootschalige stedelijke leisurevormenDaarvan zegt
u: de leisurevormen mogen alleen gerealiseerd worden na toestem
ming van de gemeenteraad. Daarvoor is nu de aanpassing van het
bestemmingsplan bedoeld. In dat kader kunt u uw instemming of
afkeuring kenbaar maken met betrekking tot het wel of niet
toestaan van verschillende vormen van leisure. Wat u nu hebt, is
een beleidsverhaalU doet verschillende uitspraken. Dat moet
vertaald worden in concrete plannen, bestemmingsplannen. In dat
kader kunt u daar verder nog het uwe van vinden.
(De heer Jacobse: Dan hebben we dus inderdaad die discussie waar
meneer Bakker op doelt. Of je planologisch in een bestemmingsplan
kunt vastleggen de branchering, ook in de leisure situatieOp
het moment dat je dat via een bestemmingsplan mogelijk maakt, heb
je de kans dat er ook leisure ontwikkelingen plaatsvinden, zoals
de megabioscoop of megadancing, die willen wij daar dus niet
hebben
De discussie met betrekking tot de branchering, is specifiek een
discussie aangaande de detailhandel en die slaat niet op de vormen
van leisure. Dat is gewoon, bij wijze van spreken, een bestemming
sport en spel. Leisure zijn geen winkels, dat zijn vormen van
vermaak. Daar hebben we het in de commissie over gehad. Dat is een
andere discussie. Het college raad deze motie af. Over de leisure
komen we verder terug bij de motie van de D66-fractie.
Motie nummer 4 van de heer Stoker. Er wordt daarbij gezegd van:
kan het minimum vloeroppervlak van PDG/GDV op 1500 vierkante meter
gehandhaafd worden. In de voorstellen van het college is gezegd:
laat ons alstublieft onderzoeken of dat eventueel terug zou kunnen
worden gebracht naar 1000 vierkante meter. Wij willen dat op
dezelfde zorgvuldige manier doen waar ook dit onderzoek aan de
vork is geprikt. En waarom? Landelijk gezien wordt al vaak een
grens van 1000 meter gehanteerd, ook in steden met een grotere
winkeldruk dan Leeuwarden. De Kamer van Koophandel adviseert in
zijn recente rapport om het standaard voor de provincie op te
nemen. Wij weten niet of er ook uitspraken over dit aspect in het
streekplan komen te staan. Wij hebben op dit moment ook niet het
goede materiaal met betrekking tot de ontwikkelingen in de rest
van de provincie. Dat willen we graag in kaart brengen. Ik kan u
wel toezeggen dat een dergelijk onderzoek beperkt en beknopt van
Blad 49
Verslag van de raadsvergadering van 12 januari 2004
Blad 50
Verslag van de raadsvergadering van 12 januari 2004
karakter zal blijven en dat het op dezelfde manier als dit verhaal
via een commissie aan u ter besluitvorming zal worden voorgelegd.
Maar wij vinden wel dat je de ogen niet moet sluiten voor
ontwikkelingen en je moet altijd kijken wat er om je heen gebeurt.
Vandaar dat wij graag dat onderdeel van onze voorstellen willen
handhaven. Daarom raden we deze motie ook af.
Motie nr. 5, van de D66-fractie. Er wordt gezegd dat leisure
activiteiten worden beschreven als een belangrijke financiële
drager bij een beoogde projectontwikkeling. Dat is een gedeelte
van de discussie, die we in de commissie hebben gehad. Toen is
eigenlijk gezegd dat grootschalige leisure activiteiten extensief
ruimtevragend zijn en vaak juist helemaal niet een belangrijke
kostendragerLeisure activiteiten kunnen die dure grond in de
binnenstad niet betalen en daar is ook fysiek de ruimte niet voor.
Dat is de reden geweest om te kijken waar je toch een dusdanige
ontwikkeling mogelijk zou kunnen maken. En toen, en dat is ook de
discussie geweest in de commissie, kwamen we uit op de locatie bij
het FEC. Een gedeelte van de overwegingen die de D66-fractie in de
motie aanbrengt, een belangrijke financiële drager, ik denk dat de
praktijk een andere is en dat je daarom ook moet kijken naar
locaties, waar je de ruimte hebt en waar je redelijk goedkoop
grond bouwrijp zou kunnen maken. En dat zijn een aantal van de
redenen waarom we voor deze locatie hebben gekozen. Ook de andere
activiteiten bij het FEC, dat was een argument. Gelet op die
overwegingen kan het college niet adviseren om deze motie over te
nemen
Dan nog een aantal losse vragen. De heer Bakker heeft gerefereerd
aan de juridische discussie, die in de commissie heeft gespeeld.
We hebben daar een uitgebreide discussie gehad over de manier
waarop de jurisprudentie zich op dit moment uitkristalliseert in
Alkmaar en in Rotterdam. Ik heb gezegd dat wij die ontwikkelingen
op de voet volgen. Ik heb ook gezegd, dat in een aantal opzichten
de casuspositie daar niet vergelijkbaar is met die van Leeuwarden.
Leeuwarden heeft zijn beleid op orde. Dat is één van de casussen.
In de andere casus, Alkmaar, had de gemeente zelf aangegeven dat
hun hele binnenstad ontwricht zou worden als hun brancheringsbepa-
ling zou worden geschrapt. Die situatie doet zich in Leeuwarden
niet voor. Ik heb daarnaast aangegeven dat wij die ontwikkelingen
nauwlettend zullen volgen en dat we bij de procedures van het
bestemmingsplanprocedures aan zullen geven in welke mate de
handhaafbaarheid gewaarborgd is. Als de handhaafbaarheid ten
aanzien van de branchering niet gewaarborgd is, zullen we dat ook
vermelden. Die toezegging doet het college gestand, meneer Bakker.
Nog een laatste opmerking. Mevrouw Crijns van de D66-fractie heeft
gezegd dat het college met uitgewerkte plannen zou komen voor het
vervoer van de Centrale naar de binnenstad. Ik heb in de commissie
gezegd dat wij in maart een vervolgafspraak hebben met de
exploitant van de Centrale, de heer Kwint. En dat dit element
specifiek bij hem aan de orde zal worden gesteld in het kader van
het bekijken van: wat is er nu precies van het convenant
terechtgekomen. Ik denk dat we pas daarna kunnen bekijken in
hoeverre we eventueel met uitgewerkte plannen bij de raad kunnen
komen. Ik ben wel bereid om u sowieso schriftelijk te informeren
over de uitkomsten van het overleg.
De heer Jacobse (NLP)De wethouder heeft gesproken over die
leisure activiteiten bij het FEC, dat dit bij het Streekplan
geregeld gaat worden. Ik heb er geen bezwaar tegen om dat op dat
moment te doen en dan ook helder aan te geven wat daar wel en wat
daar niet mag en of dat dan inderdaad wettelijk mogelijk is,
zullen we dan wellicht ook wel weten.
Die motie over leisure activiteiten - motie 3 - trek ik dan voor
dit moment in, want die gaan we dan in een latere fase voeren.
Voor de rest kiezen wij wel degelijk vind ik. Wij kiezen echter
voor concentratie. Concentratie op een beperkt aantal plaatsen,
omdat naar onze economische visie alleen massa regionale
koopkracht van enige betekenis in de toekomst zou kunnen
genereren. Verdeelde vestigingen zullen dat naar onze visie niet.
De heer Stoker (CU)Die 3500 vierkante meter was voor een groot
deel gepland in het Harmoniekwartier. De gemeente is daar niet mee
door gegaan. Het is dan ook vreemd om nu te zeggen dat de
ondernemers hier geen gebruik van hebben gemaakt.
Wanneer het gaat over die 1500 m2of moet je naar minder. Er
wordt dan gezegd dat er vanuit de markt al vraag is naar minder.
De markt zijn dan de projectontwikkelaars, de verhuurders, die
willen graag verkopen. Als raad heb je een breder belang te
dienen, met name een evenwichtig aanbod in de binnenstad is heel
belangrijk voor onze locale economie. Natuurlijk wil iedereen wel
vierkante meters, die goedkoop zijn, in een groot winkelcentrum,
wanneer de huren daar lager zijn dan in de binnenstad, maar weet
dan wel wat je aanricht.
Mevrouw Crijns (D66): Even ten aanzien van onze motie.
Zoals we ook in de commissie aangegeven hebben vinden wij leisure
geen prettige ontwikkeling. Echter, gelet op de uitbreiding van de
stad heb je nog kans dat de grens van de binnenstad ook nog weer
veel groter gaat worden. We zijn dus bereid de motie in te trekken
en daar op een ander moment over te kunnen beslissen als dat door
het college wordt aangereikt.
Ten aanzien van de overige moties, ingediend door de NLP-fractie,
vind ik wel dat het een verfijning is binnen de besluitvorming. Ik
denk dat de besluitvorming belangrijk is en dat het dus ook niet
overbodig is om deze moties te steunen. Dat zullen wij dan ook
doen
De heer Bakker (CDA)Wij zijn door de toezeggingen en de
opmerkingen van de wethouder gerustgesteld. Wij zien alles met
belangstelling tegemoet. Omdat wij voor het voorstel stemmen
