Blad 8 ING verwacht op basis van de Locatus gegevens de volgende bezoekersaantallen: aantal bezoekers kemwinkelgebied in 2004: 172.000 per week (in 2000 telde het kemwinkelgebied 182.000 bezoekers), verwacht aantal bezoekers in 2009: 220.000 per week (bron Locatus, 2004) extra bestedingen bestedingsbedrag per toerist per bezoek 34,00 (Kompasbeoordeling) bestedingsbedrag per toerist per bezoek 46,00 (bron: onderzoek Groninger Museum 1 juli 2005) museum 7,00 - horeca 28,00 - detailhandel 11,00 Totaal bestedingsbedrag bezoekers museum: 1,8 a 2,7 miljoen per jaar. In de detailhandel wordt de gemiddelde omzet per m2 wvo berekend op ca. 3.750,00 a 4.450,00. Een toename van 7.000 m2 winkelvloeroppervlak betekent dus een extra besteding in de binnenstad van: 26,0 a 31,0 miljoen per jaar. (bron, BRO, 25 mei 2005) toegevoegde ruimtelijke kwaliteit Leeuwarden krijgt eindelijk de kans om de strook van de voormalige Oude Heerengracht aan te pakken en hier een stadsplein te realiseren, dat recht doet aan de schaal van de stad (zie afbeeldingen op blz. 9 en 10). Twee betekenisvolle openbare gebouwen, het Paleis van Justitie en een nieuw museum, geven vorm aan beide korte pleinwanden. De nieuwe noordwand, met winkels, horeca en woningen, flankeert deze beide publieke gebouwen. De stad worstelt al vanaf de 19e eeuw met deze weinig stedelijke ruimte tussen het Ruiterskwartier en het Zaailand. Zo'n 50 jaar na de demping van de gracht heeft het "plein" nog steeds geen naamsaanduiding. Pas in 1894 wordt de kwestie ter discussie gesteld en krijgt het gebied de naam "Wilhelminaplein". Het openbaar gebied heeft dan weliswaar een naam, maar de burgerij blijft het plein halsstarrig Zaailand noemen. In de loop der tijd is de naam Zaailand zo wijd verspreid, dat de romanschrijver H. van Kallen (Havank) zelfs de etymologische betekenis meende te mogen verbasteren. In 1989 opende het winkelcentrum Zaailand haar deuren. In de beginjaren functioneerde het project als een waardevolle trekker voor de stad. Maar na verloop van tijd raakte de chemie uitgewerkt en de condities waarbinnen het winkelcentrum had kunnen floreren, ontbreken nog steeds. Ook de pogingen om het plein herbergzamer en gezelliger te maken, mochten niet baten: de goed bedoelde ingrepen konden het wezenlijke knelpunt niet verhullen. Mede dankzij een bijdrage van de rijksoverheid (BIRK-bijdrage van 10,3 miljoen) krijgt Leeuwarden eindelijk de kans om met tal van maatregelen: de ruimtelijke kwaliteit van het kemwinkelgebied te verbeteren; de regionale positie van Leeuwarden te herstellen c.q. verstevigen; de cultuurhistorische betekenis van de stad te revalueren. Blad 9 4. Proces en Stand van zaken terugblik In 2000 hebben de toenmalige wethouder RO en directeur SOB een gesprek met vertegenwoordigers van ING en Achmea. In dit overleg geven de uitgenodigde partijen te kennen dat zij, op basis van de BRO-rapportage (Ontwikkelingsvisie binnenstad, 1995) en een door ING VGO uitgevoerde analyse, bereid zijn te investeren in het kemwinkelgebied van Leeuwarden. In de loop van 2001 wordt een projectorganisatie opgezet en in januari 2002 gaat het project formeel van start met de ondertekening van een Startdocument. Juist voor de presentatie van de eerste resultaten van een globaal masterplan wordt bekend dat het Fries Museum een schenking heeft ontvangen van de "ir. A. Bonnema Stichting". Deze schenking is voor B&W aanleiding om de projectorganisatie te vragen het nieuwe Fries Museum in de verdere plan ontwikkeling te betrekken. In december 2002 krijgt de directeur SOB opdracht het globale plan aan te passen en nader uit te werken. B&W wensen in ieder geval duidelijkheid te krijgen over de eventuele incorporatie van het Fries Museum, het verkeer/parkeren en de economische uitvoerbaarheid. De werkzaamheden beginnen met een locatiestudie, waarbij vijf mogelijke locaties voor het Fries Museum onder de loep zijn genomen (zie Startnotitie, maart 2004, deze is voor de volledigheid voor u ter inzage gelegd). De gevraagde uitwerking zou in juni 2003 zijn afgerond, ware het niet dat het betrekken van het Fries Museum in het integrale project een grondige programma-aanpassing noodzakelijk maakte. In september 2003 informeren de bestuurders en directies van de deelnemende partijen tijdens twee openbare bijeenkomsten de raadsleden, provinciale staten en belangstellenden over het op stapel zijnde project "Nieuw Zaailand". Op 29 oktober 2003 wordt een stuurgroep samengesteld, een externe procesmanager benoemd en een projectgroep in het leven geroepen. De projectorganisatie bestaat uit vertegenwoordigers van ING, Achmea, Fries Museum, provincie Fryslan en de gemeente Leeuwarden. Vanuit de gemeente hebben de burgemeester en twee wethouders zitting in deze stuurgroep. Vanaf dat moment werkt de projectorganisatie aan het opstellen van een Startnotitie, Masterplan en Financieel Document: In de Startnotitie staan de uitgangspunten (kaders), die de grondslag vormen voor het functioneel en ruimtelijk ontwerp. Het Masterplan is een schets op hoofdlijnen van de gewenste ruimtelijke en functionele structuur. Het Financieel Document geeft informatie over de financiële haalbaarheid van het project. In maart/april 2004 treedt de stuurgroep met haar plannen naar buiten en presenteren burgemeester en wethouders het "Masterplan Nieuw Zaailand" (deze is voor u ter inzage gelegd). Gelijk met de presentatie van dit Masterplan ontvangt de raad de Startnotitie en vindt overleg plaats met belanghebbenden

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 2006 | | pagina 144