S.5 De drie alternatieven projector. 145549 19 januari 2006 versie 7 145549 Samenvatting MLR 19-01-06.doc •MER De Zuidlanden Samenvatting oranjewoud Infrastructuur als bepalende factor Het plangebied (zie figuur SI) is aan drie zijden ingesloten door de bestaande infrastructuur: de Drachtsterweg, de Waldwei, en de spoorlijn naar Heerenveen. Deze lijnen bepalen de grenzen van het plangebied. De Overijsselseweg en de Hendrik Algraweg lopen door het gebied. Ze vormen nu de verbinding van de snelwegen aan de zuidkant (naar Drachten en naar Heerenveen) met de snelweg via Harlingen naar de Afsluitdijk. De Overijsselseweg en de Drachtsterweg zijn nu de belangrijkste invalswegen aan de zuidzijde van de stad, terwijl ook de Hendrik Algraweg belangrijk is voor het verkeer naar en van Leeuwarden. De drukke Overijsselseweg en Drachtsterweg bieden te weinig capaciteit om De Zuidlanden goed te ontsluiten. De oplossing van dit knelpunt is mede bepalend geweest voor de alternatieven in het MER: bij het Voornemen en het MMA wordt uitgegaan van de realisatie van een Haak om Leeuwarden, waardoor de Overijsselseweg zal worden ontlast. De weg wordt verlegd en ingericht als stadsweg, waarop de meeste woongebieden kunnen worden aangesloten. Zoals bij de beschrijving van de alternatieven zal blijken, draagt deze weg (de stadsas) ook aanmerkelijk bij aan de kwaliteiten van de plannen. Er wordt rekening gehouden met de beperkte ontsluitingscapaciteit via de Drachtsterweg. Wanneer de Haak niet aangelegd wordt ontstaan ervoor 2020, ongeacht of de Zuidlanden wel of niet ontwikkeld wordt, problemen ten aanzien van de verkeersafwikkeling naar en in Leeuwarden. Dit blijkt uit de analyses in dit MER en de informatie in de Trajectnota/MER voor RW 31. Het derde alternatief in dit MER, de Theoretische Terugvaicptie, is onder meer bedoeld om in beeld te brengen wat de gevolgen zijn als er geen Haak wordt aangelegd. De centrumontwikkeling die bij de andere alternatieven gedacht is langs de verlegde Overijsselseweg (stadsas) is dan niet mogelijk. Hierdoor en doordat rekening moet worden gehouden met hinderzones (met daarin geluidwerende voorzieningen) langs de wegen, wordt de nagestreefde capaciteit van 6500 woningen niet haalbaar. De verkeerskundige analyses hebben vervolgens tot de conclusie geleid, dat bij een realistisch pakketvan maatregelen (gelijkaan het "Benuttingsaltematief maximaal" in de Trajectnota/MER RW31) slechts 1200 woningen gebouwd kunnen worden, waarvan 800 zijn ontsloten via de Overijsselseweg. Een groter aantal woningen zal onrealistische aanpassingen van de infrastructuur vergen ofwel de verkeersafwikkeling in de stad nog slechter maken. Flexibel en robuust De Zuidlanden kent een lange ontwikkeïingstermijn, van 15 tot 20 jaar of mogelijk nog meer. Naarmate de tijdshorizon verder weg ligt wordt het echter steeds moeilijker om te voorspellen, waar dan behoefte aan is. Daarom moet het plan robuust zijn op de hoofdlijnen die de kwaliteit schragen, maar binnen het kader van plandoelen en uitgangspunten flexibiliteit bieden voor de concrete invulling op langere termijn. Zoals in het voorgaande reeds is aangegeven, zijn er drie alternatieven ontwikkeld en onderzocht op hun milieugevolgen: 1. het Voornemen; 2. het Meest Milieuvriendelijk Alternatief (MMA); 3. de Theoretische Terugvaloptie. De alternatieven worden hieronder gepresenteerd. Pagina 10 van 34 projectnr. 145549 MER De Zuidlanden Samenvatting 19 januari 2006 versie 7 OTSHJ6W0U d 145549 Samenvatting MER 19-01-06.doc 1. Het Voornemen Het plan dat in de startnotitie is gepresenteerd (het Masterplan De Zuidlanden) Is bij het opstellen van het MER kritisch onder de loep genomen en op onderdelen bijgesteld, bijvoorbeeld wat betreft het watersysteem en de aansluiting van destadas op het sneiwegennet Dit bijgestelde Masterplan vormt het Voornemen in dit MER. De ruimtelijke kenmerken en kwaliteiten van het Masterplan zijn gehandhaafd en het respectvoor de landschappelijke waarden in het plangebied is als sturend kenmerk blijven gelden. Dit alternatief gaat ervan uit, dat de Haak om Leeuwarden er komt. Het Voornemen is weergegeven op figuur S4. Het Voornemen onderscheidt drie stadslandschappen, namelijk De Plantage, Lommerrijk en Waterrijk. De Plantage ligt in het Middelzeegebied en sluit aan op het rationele karakter hiervan. In dit deel wordt op een stedelijke manier invulling gegeven aan de uitbreiding. Dit deelgebied kent de hoogste bebouwingsdichtheid. Lommerrijk ligt in de tm genoemde kwélderwalzone. Hier bepalen de grillig verlopende cultuurhistorische lijnen, de voormalige terpen en de aanwezige groene elementen de stedenbouwkundige vormgeving. Groene en blauwe linten leggen de basis van een parkachtige woonomgeving. Waterrijk ligt in het oostelijk deel, het lage kweldergebied. Water is in dit deel.een hoofdelement. Dit gebied zal de laagste bebouwingsdichtheid kennen, met plaatselijke verdichtingen en daartussen zeer extensief bebouwde gebieden. In alle drie de stadslandschappen worden buurtschappen gemaakt met een hogere dichtheid aan woningen dan daaromheen. Deze buurtschappen zullen refereren aan de kenmerken en de sfeer van Friese dorpen. I Een belangrijk element dat mede de kwaliteit van het plan bepaalt, is de stadsas: de verbinding naar de stad, waarop de meeste woongebieden aansluiten, maar waarlangs ook een mix van functies zoals kantoren, kennisinstellingen en hoogwaardige bedrijven zijn plaats kan vinden. Aan de stadsas ligt ook het centrumgebied voor De Zuidlanden als geheel, met bijvoorbeeld detailhandel en vrijetijdsvoorzieningen. Er kan hier een hoogwaardig centrumgebied worden ontwikkeld, dat goed aansluit op de gebieden met de grootste aantallen bewoners. Bij de Werpsterhoek wordt een locatie ontwikkeld voor kantoren en bedrijven, waaronder i 4 ruimtevragende detailhandel die een locatie nabij de invalswegen naar de stad zoekt. Ook kennisinstellingen kunnen hier een plaats vinden. Hier is ook een Transferium gepland, waar men van de auto over kan stappen op hoogwaardige openbaar ver/oer (per bus) naar de stad. De woningdichtheid in de omgeving van het knooppunt van weg en spoor en het verwachte aantal bezoekers (werkenden, scholieren, winkelend publiek) van Werpsterhoek bieden naar verwachting onvoldoende basis om een voorstadstation en een transferium haalbaar te maken. Voor het openbaar vervoer is er een busverbinding met de stad, meteen hoge frequentie. Op het gebied van energie kent het voornemen een ambitieuze doelstelling, meteen verwachte uitstoot van koolzuurgas (een broeikasgas dat bij verbranding, bijvoorbeeld voor verwarming en de productie van elektriciteit, vrijkomt) die 25% lager is dan per 1 januari 2006 landelijk ais minimum wordt voorgeschreven. Pagina 11 van 34

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 2006 | | pagina 181