projector. 145549 MER De Zuidtanden LïteratuurÜjs*
19 januari 2006 versie 7 i
145549 Samenvatting MER 19-01-06.doc OranjSWOUd
Figuur S7: Concept bestemmingsplankaart Techum (boven)
Figuur 58: Concept bestemmingsplankaartJabil<swoude beneden
Gemeente Leeuwarden
Vocfontv^rabEs^nYTiingspian 'Jablsswoude'
Ccncspl planlcóait
blad 16 van 34
projector-145549
19 januari 2006 versie 7
145549 Samenvatting MER 19-01-06.doc
MER De Zuidtanden Literatuurlijst
oranjewoud
2. Het Meest Milieuvriendelijk Alternatief (MMA)
Op basis van het Voornemen en de analyse van de verwachte milieueffecten is het MMA
ontwikkeld. Hierbij is voor alle milieuaspecten de vraag gesteld of het nog beter kan.
Cruciaal is de vraag of het waardevolle weidevogelgebied in het zuidoostelijk deel van het
plangebied kan worden ontzien. Hiervoor kan een oplossing worden gezocht door in De
Plantage (het gebied met het meest stedelijke karakter) nog intensiever te bouwen. Of dit
realistisch is, zal met name afhangen van ontwikkelingen in de vraag naar de
verschillende woonmilieus. Het MMA berust wat dit betreft deels op andere aannames,
dan nu worden voorzien en bij het Voornemen als uitgangspunt zijn genomen. Het
alternatief ontziet het weidevogelgebied, maar is alleen realistisch als de vraag naar zeer
extensieve woongebieden kleiner is dan in het Voornemen is aangenomen en er meer
vraag is naar hoogwaardige meer stedelijke woonvormen. Het plan kent een sterkere
concentratie van woningbouw nabij de Werpsterhoek. Daardoor wordt In de toekomst de
haalbaarheid van een Voorstadstation (bijvoorbeeld in samenhang met nu nog niet te
voorziene ontwikkelingen aan de overkant van heispoor) groter dan in het Voornemen.
Het Transferium zou dan kunnen worden gecombineeerd met een hoogwaardige
verbinding per trein.
Het MMA gaat uit van de ambitie om een beperking van de uitstoot van kooldioxide van
50% ten opzichte van de landelijk geldende minimumeis (geldend vanaf 2006) te
bereiken. Ten behoeve hiervan werkt de gemeente Leeuwarden aan de optie, om op het
westelijk bedrijventerrein een biomassacentrale te realiseren, waarvan de restwarmte
voorde woningen kan worden benut De hogere woondichtheid in het westelijk deel van
het plangebied kan ook de haalbaarheid hiervan vergroten. Verder kan worden gedacht
aan de ontwikkeling van windmolens aan de zuidkant van het plangebied. Nader
onderzoeken verkenning van de mogelijkheden tot inpassing zijn nodigvoordat deze
ambitie concreet kan worden uitgewerkt.
Op figuur S9 is het MMA gepresenteerd. In dit alternatief worden 6100 tot 6500 woningen
en wordt 20 hectare aan bedrijventerrein gerealiseerd.
Fasering
De fasering is bij het MMA ir, hoofdlijnen gelijk met die in het Voornemen. Fase la is
identiek: zoals hiervoor uiteen is gezet zijn er geen reële andere alternatieven. Verder is
bijvoorbeeld ook het watersysteem in het Voornemen reeds geoptimaliseerd: pas door
het te koppelen aan het totaalsysteem voor De Zuidlanden ontstaat een verder
geoptimaliseerd systeem. Verder is het niet meer haalbaar om een hogere ambitie te
bereiken op energiegebied: er is al vee! inspanning nodig geweest om het niveau van
25% besparing op de emissie van koolzuurgas - uitgaande van de normstelling in 2006 -
te bereiken. Dit moetworden gecompenseerd in de fasen lb en 2. In fase 1b treden ook
ruimtelijke verschillen op: bij het MMA is ervan uitgegaan, dat in het deelgebied onder
Blauw-wit geconcentreerder wordt gebouwd en opeen kleiner oppervlakte: de geplande
300 woningen komen alle in een buurtschap, en dus niet voor een dee! in een extensiever
bebouwde zone. Ook de plannen in De Plantage zullen er door het streven naar een
hogere woningdichtheid mogelijk anders gaan uitzien.
Fase 2 betreft ongeveer hetzelfde aantal woningen als in het Voornemen, maar door
concentratie in De Plantage wordt het resterende deel van het gebied ten oosten van de
Wergeasterdyk vrijgehouden van bebouwing. Een brede zone langs deze weg krijgt wel
een functie voor waterberging, waarbij de functie voor weidevogels zoveel mogelijk wordt
gehandhaafd.
blad 17 van 34