3.5. Beslispunten vraagsturing.
4. Indicatiestelling
4.1 Indicatiestelling WVG
4.2 Indicatiestelling HHV
4.3 De toegangsbeoordeling Wmo
Beslispunten indicatie:
Resumé.
Maximale vraagsturing, zonder voor- en/of randvoorwaarden, kan worden bereikt door het
werken met een PGB en vouchers. Gelet op het gestelde in de inleiding dat de keuze voor een
PGB waarschijnlijk in de Wet zal worden opgenomen als verplichting voor de gemeente,
wordt de keuze voor de Raad beperkt tot de volgende varianten:
1. Om naast de mogelijkheid van een PGB, meerdere aanbieders te contracteren net zoals
thans het zorgkantoor onder het AWBZ regime doet, de cliënt mag daaruit kiezen. (De
vormkeuze om dit via het zorgkantoor te regelen of om dit als gemeente zelf aan te
besteden is een uitvoeringskwestie.)
2. Naast het PGB, één of twee aanbieders met de beste prijskwaliteit verhouding
selecteren, de cliënt die niet voor het PGB kiest, moet deze ene accepteren of uit deze
twee aanbieders kiezen. De vooronderstelling is in deze variant dat de cliënt die niet
voor het PGB kiest, in beginsel niet zelf wil kiezen uit allerlei aanbieders vanwege de
tijd en rompslomp die daarmee gepaard gaat. Aan dit type cliënt hoeft dan door de
gemeente ook geen ruime keuze te worden geboden. Terzijde zij opgemerkt dat door
deze beperkte aanbestedingsvorm waarschijnlijk prijsvoordeel voor de gemeente te
behalen valt.
Voor de Wvg gelden geen wettelijke voorschriften voor indicatiestelling, behalve voor
woonvoorzieningen die duurder zijn dan 20.420,-. Hierbij moet advies van een
onafhankelijk indicatieorgaan worden ingewonnen.
De gemeente is verder vrij om te bepalen op welke wijze indicatiestelling plaatsvindt.
De gemeente Leeuwarden heeft ervoor gekozen de gehele uitvoering van de Wvg
op contractbasis, via een Europese aanbesteding, uit te besteden.
Zowel voor de Wvg-voorzieningen als voor de AWBZ-voorziening huishoudelijke verzorging
wordt nu al een onafhankelijke indicatiestelling uitgevoerd door het Centrum Indicatiestelling
Zorg (CIZ). Met de invoering van de Wmo gaan geen voorschriften voor indicatiestelling
gelden. Dit betekent dat hier keuzemogelijkheden voor de gemeente liggen.
Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) is een onafhankelijke organisatie die beoordeelt of
burgers in aanmerking komen voor AWBZ-zorg. Er zijn in Nederland 16 regionale bureaus
voor indicatiestelling voor de AWBZ.
Voor het CIZ is artikel 6, lid 1 van de AWBZ belangrijk. Dit artikel geeft aan dat iemand die
behoort tot de kring der verzekerden een aanspraak op zorg heeft 'ter voorkoming van ziekten
en ter voorziening in hun geneeskundige behandeling, verpleging en verzorging.' Met deze
zorg wordt bedoeld voorzieningen tot behoud, herstel of ter bevordering van de
arbeidsgeschiktheid of strekkende tot verbetering van levensomstandigheden, alsmede
maatschappelijke dienstverlening.
De WMO verschilt van de AWBZ als het gaat om het karakter van de wet. Uit de AWBZ
vloeit een verzekerd recht op zorg voort. Dit brengt dan ook met zich mee dat er sprake is van
zeer uitgebreide regelgeving als het gaat om het aanvragen en indiceren van de zorg. In de
afgelopen jaren is zoveel mogelijk gewerkt aan uniformiteit en standaardisatie.
- 16-
In de WMO krijgen gemeenten in theorie veel beleidsvrijheid in de nadere invulling van de
wet en het beleid. De WMO is een kaderwet die lokaal wordt ingevuld. Deze theoretische
beleidsvrijheid wordt zoals het er nu naar uitziet praktisch bezien behoorlijk beknot, zoals in
de inleiding al werd vermeld: door het wettelijk kader inzake de zorgplicht, het PGB en de
Eigen bijdrage regeling. Zoals het er nu naar uit gaat zien zal de tijdelijke zorgplicht voor
slechts driejaar gelden na inwerkingtreding van de WMO. Op grond van de WMO heeft de
gemeente geen verplichting om indicaties te (laten) stellen voor de voorzieningen die zij
levert aan haar burgers. Wel is er een verordeningsplicht (artikel 5) voor de verlening van
voorzieningen. De formulering van deze bepaling is zeer ruim gelaten zodat gemeenten alle
ruimte krijgen om de uitwerking van de verlening van voorzieningen naar eigen inzicht vorm
te geven.
Echter, in theorie kunnen we een aantal varianten beschrijven van de wijze waarop de toegang
tot de Wmo kan worden georganiseerd en waaruit de raad een keuze kan doen. Gelet op het
eerder gestelde m.b.t. de zorgplicht zoals die waarschijnlijk in de wet zal worden opgenomen,
en de beperkte keuzes m.b.t. de definities HHV stellen wij voor de keuzes te beperken tot de
volgende
1huidige situatie continueren, voor elke voorziening is standaard een (her)indicatie
nodig, op basis van de huidige vastgelegde protocollen.
2. onderzoek doen naar differentiatiemogelijkheden bij (her)indicatie, bijv. bij
eenvoudige voorzieningen niet, of beperkt, in overige situaties volgens het
zogenoemde APK-model, en alleen bij complexe situaties een volledige integrale
indicatiestelling vooraf
In deze notitie zijn u de volgende beslispunten voorgelegd:
1.1.7. Scenario's m.b.t. individuele WVG - voorzieningen na invoering van de Wmo.
1Het huidige pakket volledig handhaven. Dit betekent dus een geleidelijke
stijging van de uitgaven. Zoals in de paragraaf 1.1.2. is vermeld, wordt
landelijk met een kostenstijging rekening gehouden. Uitgaande van de voor
2005 verwachte uitgaven aan Wvg voorzieningen ad ruim 4.3 miljoen
betekent dit dat in 2010 de kosten bij ongewijzigd beleid zouden kunnen
stijgen tot meer dan 5 miljoen.
2. Het huidige pakket handhaven, en het in afstemming met de centrale
regelgeving nader onderzoeken van het stellen van inkomensgrenzen,
eventueel in combinatie met een eigenbijdrageregeling voor oud-Wvg en bij
latere invoering dan 2007 van Wmo deze regeling te treffen voor de Wvg.
Vanuit gemeentelijk perspectief is op dit moment nog niet aan te geven wat de
financiële gevolgen hiervan zijn voor dit scenario.
3. Pakket aanpassen, voorzieningen screenen op algemeen gebruikelijkheid. Dit
houdt in dat voorzieningen worden getoetst aan een drietal criteria: a. de
voorziening is niet speciaal voor gehandicapten bedoeld; b. de voorziening is
overal te koop; c. de voorziening is niet duurder dan vergelijkbare producten.
- 17 -