2004 x 1.000 euro Begroting Rekening Verschil in Lasten Baten Lasten Baten Lasten Baten Cultuur 10.232 524 10.358 556 1,23% 6.11% Onderwijs 39.550 26.583 34.821 24.517 -11,96% -7,77% Economie en Toerisme 22.573 20.829 34.045 32.563 50,82% 56,33% Zorg en opvang 26.444 11.752 27.432 13.066 3,74% 11,18% Werk en inkomen 105.937 86.706 104.610 87.774 -1,25% 1,23% Wonen 30.190 28.228 16.545 14.775 -45,20% -47,66% Infrastructuur en bereikbaarheid 24.238 14.185 16.707 8.288 -31,07% -41,57% Dienstverlening 2.317 1.212 2.351 1.336 1,47% 10,23% Politiek bestuur 6.267 540 6.364 418 1,55% -22.59% Veiligheid, openbare orde en handhaving 6.059 204 5.771 463 -4,75% 126,96% Sport 5.338 45 5.161 45 -3,32% 0,00% Ruimtelijke ontwikkeling, wijken en dorpen 2.703 456 2.741 494 1,41% 8.33% Milieu 25.737 13.333 25.475 13.661 -1,02% 2.46% Woon- en leefomgeving 8.399 986 8.362 964 -0,44% -2,23% Alqemene Dekkinqsmiddelen 42.305 152.882 56.523 172.497 33,61% 12,83% Onvoorzien 278 1 91 1 -67,27% 0,00% (Bron: jaarrekeningen 2002, 2003 en 2004 van de gemeenten Leeuwarden, Alkmaar en Deventer) De bovenstaande presentatie wekt de indruk, dat de gemeente Leeuwarden begroting en realisatie redelijk goed afstemt op elkaar. Afwijkingen aan de lastenkant worden doorgaans gecompenseerd door navenante afwijkingen aan de batenkant. Economie en Toerisme is daar een goed voorbeeld van. Overigens kunnen de tabellen soms een vertekend beeld geven. Zo lijkt een afwijking aan de batenkant van 51% veel (2002, openbare orde en veiligheid), maar leert een nadere beschouwing dat het hier om een relatief gering bedrag gaat: minder dan 1 ton. Opmerkelijk is, dat de lasten en baten op het terrein van werk en inkomen zeer conform de begrotingen verlopen. In 2002 bedroegen de afwijkingen op de lasten en de baten minder dan 1% (sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening). In 2003 bedroegen de afwijkingen minder dan 5% en in 2004 minder dan 1,5%. Bij milieu en volksgezondheid heffen de afwijkingen over 2002 en 2003 elkaar op, vermoedelijk als gevolg van tussentijdse bijsturingen op de budgetten. In 2004 zijn de afwijkingen op dit programma nagenoeg verwaarloosbaar: minder dan 2,5%. Op het gebied van wonen zijn de afwijkingen fors (meer dan 40%), maar worden de lagere inkomsten gecompenseerd door lagere uitgaven. Ook hier kan dus van bijsturing gesproken worden. De relatief negatieve saldi op de drie functies zijn dus geen gevolg van ongeautoriseerde uitgaven. Aangezien de gerealiseerde lasten en baten goed in overeenstemming zijn met de OZB in Leeuwarden, raadsonderzoek Lokale lasten 36 m begroting, kan eerder gesproken worden van bewuste keuzen ten aanzien van de uitgaven en inkomsten op deze functies. Ondanks het feit dat de planning en control functie dus adequaat functioneert, wordt wel in de vraaggesprekken aangegeven, dat de nogal veel sprake is van onderuitputting van kapitaailasten. Dit houdt in, dat het overeengekomen investeringsvolume niet gehaald wordt. Een aantal factoren liggen hieraan ten grondslag. Zo worden de kapitaailasten voor het gehele jaar van investering begroot, terwijl investeringen gemiddeld op de helft van het jaar gepleegd worden. Ook zijn de vervangingsinvesteringen soms meer vanuit automatisme dan vanuit realiteitsgehalte geraamd. De onderuitputting doet zich overigens vooral voor op de gebieden onderwijshuisvesting en infrastructuur. Ook de tussenrapportage 2005 laat een voordeel op de kapitaailasten zien, zij het, dat deze mede veroorzaakt wordt door de lagere rentestand. Feitelijk wordt op deze manier de begroting aan de lastenkant te hoog gehouden. Dit heeft tot gevolg dat ook de baten hoog moeten worden gehouden op begrotingsbasis om de begroting in evenwicht te houden. Aan het eind van het jaar zorgen de kapitaailasten dan over het algemeen voor een meevaller. Overigens heeft het college dit fenomeen getackeld middels de Notitie Onderuitputting Kapitaailasten. De algemene uitkering Om de achterliggende oorzaken van verschillen in lasten en baten te achterhalen, kan een analyse van de algemene uitkering behulpzaam zijn. Deze uitkering brengt namelijk een groot aantal variabelen in beeld en poogt de verschillen in kostenpatroon, belastingcapaciteit en voorzieningenniveau te nivelleren. Een analyse van de algemene uitkering brengt dus verschillen in beeld, welke wellicht nog niet eerder inzichtelijk waren. Daarnaast kan het zijn, dat de verdeelsystematiek van de algemene uitkering op sommige punten in het nadeel van Leeuwarden werkt. De gemeente wordt dan ontoereikend gecompenseerd voor factoren die een kostenopdrijvend effect hebben. Ook dit effect is relevant voor dit onderzoek, aangezien zij een verklaring kan vormen voor een afwijkend lasten- en batenpatroon. Voor een compleet overzicht van de uitkering uit het gemeentefonds, valt naar bijlage 3 te verwijzen. Uit het overzicht van de algemene uitkering valt op te maken, dat de uitkering uit het Gemeentefonds het hoogst is voor de gemeente Leeuwarden. Leeuwarden ontvangt 18 respectievelijk 27 procent meergeld via het fonds dan Alkmaar en Deventer. In de onderstaande tabel zijn de posten opgenomen waarin Alkmaar én Deventer meer dan 15 procent van OZB in Leeuwarden, raadsonderzoek Lokale lasten 37

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 2006 | | pagina 257