meer boventrendmatig stijgen en ook de sociale voorzieningen constant blijven in uitgaven, zo wijst een analyse van 2002 tot en met 2005 uit. Aan de andere kant vormt dit proces wel een verklaring voor de huidige lastendruk. Het proces heeft destijds gezorgd voor een voorzieningenniveau en een lastendruk, die nadien niet meer konden worden teruggedraaid. Sprake is van een relatief sterke vraag naar hoog opgeleid personeel, terwijl het aanbod zich laat kenmerken door laag geschoold personeel. Het feit dat Leeuwarden voor bijna 50% uit eengezinswoningen is opgebouwd en een zeer lage gemiddelde WOZ-waarde kent, bevestigt het vermoeden dat dit proces vroeger een rol heeft gespeeld (Woningmarkt Monitor Leeuwarden, 2004). Het feit dat Leeuwarden op de 25e plaats staat qua inwoneraantal, maar op de 13e plaats qua aantal uitkeringsgerechtigden bevestigt dit vermoeden eveneens. Ook andere bronnen bevestigen deze gedachte. Zo kent Leeuwarden een zwakke sociale structuur en een sterke centrumfunctie. Alkmaar en Deventer kennen ook een sterke centrumfunctie, maar een matige sociale structuur (Kengetallen Inspectie Financiën Lokale Overheden, 2005). Het feit dat het bovenbeschreven proces inmiddels gestopt is, kan ook worden aangetoond vanuit het vastgestelde woningbouwprogramma 2003-2007. Uit dit programma valt op te maken, dat de gemeente van de 520 geplande woningen voornemens is 340 woningen te realiseren in het midden, middeldure, dure of exclusieve segment (nota grondbeleid, mei 2005). Volgens het planaanbod 2005-2009 krijgt de woningbouw in het dure prijssegment met 38% de ruimte. Leeuwarden wil op deze manier voorkomen dat huishoudens die een luxere woning zoeken, die woning niet in Leeuwarden kunnen vinden (woningmarkt monitor Leeuwarden, 2004). Aan de andere kant wordt ook geen poging ondernomen om het proces weer terug te draaien, een en ander ais gevolg van het raadsbesluit dat de omvang van de sociale woningvoorraad niet mag verkleinen als gevolg van sloop in de stedelijke vernieuwingsgebieden (nota grondbeleid, mei 2005, pag. 19). Tevens kan worden opgemaakt, dat aan de hand van het positieve migratiesaldo, het proces nog een kleine rol speelt: vooral jongeren tussen de 18 en 24 jaar i (studenten) vestigen zich in Leeuwarden, terwijl personen tussen de 25 en 39 jaar uit de stad vertrekken (woningmarkt monitor Leeuwarden, 2004). Risico 's Uit de vraaggesprekken kunnen ook risico's gedestilleerd worden waarvoor de gemeente zich in de toekomst gesteld ziet. Zo is de verwachting dat de grondcomplexen de komende jaren minder middelen genereren. Zoals gesteld, genereerde Leeuwarden in 2004 al relatief weinig middelen uit haar grondcomplexen en het wegvallen van deze middelen kan een verder risico inhouden voor de exploitatie van de gemeente. Gewezen kan worden op het feit dat de reserve grondexploitaties nu al niet meer over de financiële middelen beschikt om de jaarlijkse taakstelling van 0,9 min. euro na te komen. De financiële armslag is op dit moment uiterst beperkt, terwijl het OZB in Leeuwarden, raadsonderzoek Lokale lasten 42 weerstandsvermogen ternauwernood voldoende is voor risicoafdekking (nota grondbeleid, mei 2005, pag. 32). Leeuwarden zoekt in haar grondcomplexen veelvuldig de samenwerking met private partijen en formaliseert deze samenwerking doorgaans in publiek-private samenwerkingsverbanden (PPS-constructies). Ook dit wordt door sommigen als risicovol betiteld, gezien het feit dat private partijen doorgaans andere belangen kennen dan de gemeente zelf en gezien het feit dat andere gemeenten soms minder positieve ervaringen hebben met PPS-constructies (vgl. Teisman, 1992, nota grondbeleid, 2005, pag. 18). Aan de ander kant zijn gronden niet altijd in eigendom van de gemeente, zodat de gemeente in sommige gevallen genoodzaakt is een PPS- constructie te zoeken. Een risico van een geheel andere aard, vormt het wegvallen van het gebruikersdeel van de OZB. Hoewel op dit moment nog niet bekend is, welke financiële gevolgen dit voornemen voor Leeuwarden kent, zal vanuit het rijk vermoedelijk met gemiddelden gewerkt gaan worden. Dit houdt in, dat gemeenten die relatief veel OZB heffen, minder terugkrijgen via het gemeentefonds (i.e. de algemene uitkering). Leeuwarden loopt met haar huidige tariefstructuur dan ook het risico een nadeelgemeente te worden, hoewel de laatste berichtgeving op dit vlak hoopvoller is. Een derde risico vormt het beleidsprogramma Werk en Inkomen. De gemeente geeft in haar meerjarenkader Werk Inkomen 2005 t.m. 2009 aan, dat vanaf 2007 tekorten op dit programma gaan ontstaan. Het eerste tekort loopt in 2009 op tot 444.000 en betreft armoedebeleid. Dit risico staat nog open met als opdracht aan het college om voor 2007 met een dekkingsvoorstel te komen (interne memo, Leeuwarden). Daarnaast is de gemeente op 3 oktober 2005 nogal "overvallen" door een vooraankondiging van het ministerie van Sociale Zaken, waarin een substantiële bijstelling wordt aangekondigd op het budget WWB Inkomensdeel. Dit tekort betreft dus het inkomensdeel en wordt voor 2006 nu geraamd op 8,5 min. euro. Ook hier is nog geen dekkingsvoorstel voor ontwikkeld. OZB in Leeuwarden, raadsonderzoek Lokale lasten 43

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 2006 | | pagina 260