Blad 2
In artikel 7 van deze verordening is het volgende bepaald:
"De raad kan besluiten tot het houden van een raadplegend
referendum. Indien de raad besluit tot het houden van een
raadplegend referendum, wordt over het desbetreffende
onderwerp een voorgenomen besluit genomen"
Vervolgens is in artikel 11, zesde lid, bepaald:
"Ingeval van een raadplegend referendum kan de raad aan de
stemgerechtigden een mogelijk besluit ter beoordeling
voorleggen of meerdere alternatieven met de vraag aan te
geven welk alternatief de voorkeur geniet"
Uit het voorgaande blijkt dat een raadplegend referendum
gaat over een voorgenomen besluit. Aan de burgers wordt een
oordeel gevraagd over dit voorgenomen besluit: bent u voor
of tegen? In plaats van het voorleggen van een mogelijk
besluit kunnen ook meerdere alternatieven worden voorgelegd
met de vraag aan te geven welk alternatief de voorkeur
geniet
2.2 Algemene kwaliteitsvereisten
Er is inmiddels enige literatuur over de bij referenda te
stellen vraag. Duidelijk zal zijn dat de vraagstelling aan
een aantal kwaliteitseisen moet voldoen. In een onderzoek,
uitgevoerd door de Katholieke Universiteit Leuven (M.
Beckers, De vraagstelling in volksraadplegingen en
referenda, Leuven 2005) is een aantal kwaliteitseisen
opgesomd. Ook uit enkele evaluaties van referenda die
elders in Nederland zijn gehouden, komen nuttige tips. Het
onderzoek en de evaluatierapporten liggen voor u ter inzage
bij de griffie. De commissie heeft die kwaliteitseisen
hierna op een rijtje gezet.
Elke vraag mag slecht één attitudeobject bevatten.
De vraag moet op zodanige wijze worden geformuleerd dat
duidelijk is waarop de kiezer 'ja' of 'nee' of 'voor' of
tegen' antwoordt
De vraagtekst mag geen andere informatie bevatten dan
strikt noodzakelijk is om de vraag te beantwoorden.
Inleidende teksten moeten zo beperkt mogelijk worden
gehouden en, indien mogelijk, zelfs volledig worden
weggelaten. Informatie over de gevolgen en implicaties
hoort thuis in de campagne en informatieverstrekking rond
en over het referendum.
Vragen dienen zo neutraal mogelijk te worden gesteld: de
vraagtekst mag noch argumenten, noch waarderende termen
bevatten.
Stelregel is dat men zich bij het formuleren van de
vraagstelling bewust moet zijn van de mogelijk positieve of
negatieve waardering van bepaalde woorden.