Aanhangsel nr. 2
Antwoorden op schriftelijke vragen als bedoeld in artikel 47 van het Reglement
van Orde voor de vergaderingen van de Raad der gemeente Leeuwarden, ingediend
door de raadsleden mevrouw G. Visser-Bouwer en mevrouw E. Brandenburg-Sjoerdsma,
inzake bodemverontreiniging nabij de Rijperkerkervaart
Naar aanleiding van een brief van 3 januari 1985 van Gedeputeerde Staten van
Friesland aan een burger van Leeuwarden betreffende bodemverontreiniging ten
noorden van de Rijperkerkervaart nabij de Kolken, een gebied dat sinds kort
behoort bij de gemeente Leeuwarden, stellen wij U de volgende vragen. (Een
afschrift van genoemde brief gaat hierbij).
Vraag
1Is het U bekend dat er stor
tingen zijn verricht nabij de
Rijperkerkervaart? Deze zouden
in het verleden zijn gedaan door
het P.E.B.
2. Is het U bekend dat Prov. Water
staat de situatie heeft opgenomen
en reeds een beperkt bodemonder
zoek heeft uitgevoerd waaruit
blijkt, dat inderdaad van ernstige
verontreiniging sprake is van zowel
grond/slib als water?
3. Welke stappen denkt het college te
nemen om dit probleem op te lossen
en de ontstane verontrusting bij
o.a. de Federatie Friesland van
Sportvissersverenigingen weg te
nemen?
4. Wie is verantwoordelijk voor de
eventuele financiële gevolgen?
Is het uitgangspunt "de vervuiler
betaalt" toepasbaar?
Antwoord
1. Het vermoeden dat hier afval is gestort,
is voor het P.E.B. aanleiding geweest
een intern onderzoek in te stellen naar
de herkomst en de aard van een eventu
ele storting door dit bedrijf. In dat
kader is ondermeer navraag gedaan bij
werknemers, die tussen 1940 en 1950 bij
het P.E.B. werkzaam waren. Dit onder
zoek is inmiddels afgerond en heeft
niets opgeleverd. Verder heeft de pro
vincie contact opgenomen met de gemeente
Tietjerksteradeelomdat dit gebied vöör
de herindeling tot deze gemeente be
hoorde. Bij deze gemeente is evenmin
iets over een eventuele storting bekend.
2. Er is door Prov. Waterstaat inderdaad
een beperkt bodemonderzoek uitgevoerd.
Daarbij is gebleken, dat een grondwater
monster en een grond/slibmonster ernstig
met olie zijn verontreinigd en het grond/
slibmonster tevens is verontreinigd met
koper, zink en lood.
3. De resultaten van het beperkte bodemon
derzoek zijn voor de provincie aanlei
ding om in het kader van de Interimwet
Bodemsanering een uitgebreid oriënterend
onderzoek in te stellen. Dit onderzoek
vindt op korte termijn plaats en zal on
dermeer informatie moeten verschaffen
over de herkomst en ernst van de veront
reiniging. In overleg met de provincie
zal vervolgens moeten worden nagegaan,
welke stappen verder ondernomen moeten
worden
4. Zowel de betaling van kosten van onder
zoek en sanering als het eventuele kos
tenverhaal zijn gereglementeerd in de
Interimwet Bodemsanering. Zoals bekend
komt met uitzondering van het oriënte
rend onderzoek, dat door de provincie
wordt betaald, een bodembedrag altijd
voor rekening van de gemeente en worden
de kosten die daarboven uitgaan voor 10%
door de gemeente en voor 90% door het
Rijk gedragen. Hoewel kostenverhaal op
de veroorzaker van de verontreiniging in
principe wel mogelijk is, zal dan wel in
elk geval "schuld" aantoonbaar moeten zijn.