- 2 - Daarnaast hebben wij tijdens het be zoek van leden van de Tweede Kamer fracties van het C.D.A. en D'66 (op resp. 28—9—1984 en 21-6-1985) aan het museum, alsmede tijdens het bezoek van de noordelijke leden van de Sta- ten-Generaal aan Leeuwarden op 10—1—1985 de nodige schriftelijke en mondelinge informatie verstrekt over de naar onze mening gerechtvaardigde status van het museum. Wij zijn van mening dat op grond van de criteria die de minister blijkens zijn nota zelf aanlegt verwacht had mogen worden dat het museum "Het Princessehofzou worden aangemerkt als museum van nationaal belang. Overigens zijn er op dit punt geen toezeggingen van de zijde van het ministerie gedaan. Henend er van te mogen uitgaan dat de minister (uiteraard) gro te waarde hecht aan de eigen uit gangspunten t.a.v. het museumbe leid en cultuurspreiding, verneem ik eveneens graag van het college: wat was de argumentatie van de mi nister om aan "Het Princessehof" de status nationaal museum te onthouden? 4. Bij brief van 3 juli 1985 heeft de minister in zijn algemeenheid aange geven, dat weliswaar vele deelcol lecties en voorwerpen in musea aan wezig zijn waaraan op zich een natio nale of zelfs internationale beteke nis kan worden toegekend, maar dat de collectie als geheel niet een zo danig inhoudelijk gebied of thema van nationale reikwijdte bestrijkt, dat voor een rijkstaak t.a.v. de betrok ken musea gekozen moet worden. Het is de opvatting van de minister dat deze situatie zich voordoet t.a.v. het museum "Het Princessehof". Daarnaast wijst hij er nog op dat deze opvatting wordt ondersteund door de uitkomsten van het museumproject Friesland, waarin wordt geconcludeerd dat het museum op taakniveau III func tioneert (taakniveau III houdt in dat de provincie eerstverantwoordelijke subsidiënt is en de gemeente (mede) verantwoordelijkheid draagt). Hierbij moet worden opgemerkt, dat de conclusies in het betreffende eindrap port niet door de betrokken overheden zijn onderschreven. 5. Om ook in de toekomst goed te kunnen blijven functioneren is de status nationaal museum voor "Het Princessehof" van het grootste belang, welke moge lijkheden ziet het college om alsnog deze status aan "Het Princessehof" toegekend te krijgen. 5. Wij zullen in het nog te voeren over leg met de minister trachten aan te tonen dat de aangevoerde argumenten die hebben geleid tot het huidige standpunt ter zake als niet steekhou dend moeten worden aangemerkt. Daarnaast zullen wij in overleg en samenwerking met Gedeputeerde Staten middels de geëigende politieke kana len trachten een zodanige invloed uit te oefenen, dat de minister bij de behandeling van de concept-nota in de - 3 - vaste Kamercommissie dan wel de ple naire vergadering van de Tweede Ka mer tot andere gedachten wordt bewo gen. Leeuwarden, 13 augustus 1985. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarder Burgemeester jUuUUoüv^ Secretaris loco

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Schriftelijke vragen) | 1985 | | pagina 9