- 2 -
4. a. Bent U tijdens (onderdelen
van) Uw bezoek aan o.a. (het
bestuur van?) Palembang óók
ontvangen als Burgemeester van
Leeuwarden, naast Uw functie
als president-commissaris van
de N.V. Waterleiding
Friesland?
b. Zo ja, lag hierin dan geen
extra aanleiding om als Burge
meester van een stad die een
consequent mensenrechtenbeleid
voorstaat (en in talloze
nota's benadrukt heeft)
schending van dergelijke
rechten aan de orde te
stellen?
4.
Het officiële bezoek aan Palembang
duurde van 4 tot en met 9 oktober 1986.
Gedurende deze periode trad ondergete
kende naar buiten als president
commissaris van de N.V. Waterleiding
Friesland.
Hierop is één uitzondering gemaakt en
wel in die zin dat op 8 oktober 1986 in
de hoedanigheid van Burgemeester van
Leeuwarden een bezoek is gebracht aan
het Museum Sumatera te Palembang
teneinde op verzoek van het college van
Burgemeester en Wethouders de moge
lijkheden na te gaan van een samen
werking met het Museum Het Princessehof
Na afsluiting van het bezoek aan Palem
bang op 9 oktober 1986 zijn er in de
periode van 10 tot en met 13 oktober
gesprekken geweest met vertegenwoor
digers van het Nederlandse bedrijfsleven
in Jakarta en met de Nederlandse autori
teiten aldaar.
Gedurende de dagen na 13 oktober droeg
de reis een privé-karakter.
5. a. Bent U naar aanleiding van Uw
reiservaringen van mening dat
er aanleiding bestaat om de
twinningsovereenkomst in
verhouding tot de men
senrechtensituatie in Indone
sië opnieuw te bekijken, zeker
voor periodes waarin er sprake
is van extreme schending van
deze rechten? (zie ook de -
bijgevoegde - reactie van G.S.
van Noord-Holland die in een
vergelijkbare situatie zit
ten; te denken valt aan het
eerst benutten van contacten
om druk uit te oefenen op de
autoriteiten en wanneer dit
niet tot (enig) resultaat
leidt, de vraag aan de orde
stellen of de relatie wellicht
verbroken dient te worden),
b. Bent U bereid om op korte ter
mijn deze kwestie met de
Gemeenteraad te bespreken?
De vraag of de twinningsovereenkomst al
dan niet zou moeten worden beëindigd
staat in eerste instantie ter beoor
deling van de N.V. Waterleiding
Friesland. Ondergetekende ziet overigens
op grond van zijn reiservaringen geen
aanleiding deze overeenkomst ter
discussie te stellen, omdat de vorm van
de onderhavige hulpverlening meebrengt
dat deze zeer direct aan de noodlijdende
bevolking ten goede komt.
Overigens zal de situatie met betrekking
tot de mensenrechten in Indonesië
opnieuw onder ogen worden gezien, tegen
de tijd dat beslist moet worden over een
eventuele continuering van de
overeenkomst. In dat kader is dan ook
een belangrijke rol weggelegd voor de
Minister van Ontwikkelingssamenwerking.
Gelet op het bovenstaande komt het
ondergetekende voor dat een en ander in
eerste instantie een zaak is van de
N.V. Waterleiding Friesland; een
bespreking ervan in de Gemeenteraad ligt
dan ook niet voor de hand.
Leeuwarden, 8 december 1986.
De-Burgemeester van Leeuwarden,
Raadsvergadering van 29 april 1986.
Stembrief A
Agendapunt 3-
Benoemen van een wethouder.