12
a. Ik zou iemand verdedigen die
enkele dagen voor de rellen
ter rechtszitting moest ver
schijnen om zich te verant
woorden voor bedreiging in de
linkse boekwinkel Rood Ge
boekt en het beschieten van
een Turks meisje.
b. ik zou voorop hebben gelopen
bij de rellen en mijn rol
moest ook maar eens ter dis
cussie gesteld worden.
c. Mij werd "sterke dubbelhar
tigheid" verweten en de Bur
gemeester twijfelde aan mijn
correcte bedoeling.
In dezen wordt ingegaan op het
geen zich heeft afgespeeld in de
vergadering van de Commissie
Openbare Orde van 12 november
1985. Hoewel ondergetekende ui
teraard bereid is voor het door
hem gevoerde beleid verantwoor
ding af te leggen, geldt dat niet
voor een in een openbare commis
sievergadering gevoerde discussie
met vragensteller. Deze had daar
over ter plaatse opheldering
kunnen en moeten vragen.
11a. Kan de Burgemeester in grote
lijnen de mijn bovenomschre
ven versie van het bewuste
telefoongesprek onderschrij
ven, met name waar het be
treft:
de aanleiding/bedoeling van
het gesprek;
het feit dat ik pas op Uw
uitdrukkelijk verzoek, na
eerste weigering, ben inge
gaan op Uw dringende advies-
vraag, waarbij U een, voor
mij tijfelachtigberoep deed
op mijn lidmaatschap van de
Cie. Openbare Orde.
het feit dat ik pas over de
inzet van de ME, machtsver
toon en toepassing van enig
fysiek geweld begon, nadat U
escalerenderwijs veronder
stelde dat eerdere maatrege
len niet het gewenste effect
zouden sorteren.
13
Waarop baseert de Burgemees
ter zijn uitspraak van "ster
ke dubbelhartigheid" mijner
zijds over eventuele inzet ME
en dergelijke, terwijl de
feitelijke inzet van de poli
tie in het tweede weekend in
grote lijnen overeenkwam met
mijn "advies" en ik meerma
len, en bij dezen nogmaals,
in het openbaar heb verklaard
in te stemmen met dat poli-
tie-optreden en het, voor
zover ik kon waarnemen, be
heerst gebruik van geweld?
Waarop baseert de Burgemees
ter de uitlating dat ik voor
op zou hebben gelopen bij de
rellen en mijn rol daarin
maar eens ter discussie ge
steld moest worden, terwijl
ik alleen als toeschouwer,
voor een deel in gezelschap
van de Officier van Justitie,
de heer Eigenberg, bij de
rellen in het tweede weekend
aanwezig ben geweest en ik
een enkele keer de verdedi
gers van de panden School
straat op de hoogte hield van
het feit dat de politie in
derdaad handelend optrad,
omdat dit zich grotendeels
buiten hun gezichtsveld af
speelde, omdat zij zich hiel
den aan de afspraak dat ze
niet op straat zouden ver
schijnen als de politie op
trad.
Aan beantwoording van de hier
onder a tot en met c gestelde
vragen bestaat, naar het voor
komt, na het getuigenverhoor en
de daarmee bekend geworden feiten
geen behoefte meer.
Leeuwarden, 20 januari 1989.
De Burgemeester van Leeuwarden,