Aanhangsel nr. 16
Antwoord van burgemeester en wethouders op schriftelijke vragen als bedoeld
in artikel 37, eerste lid, van het Reglement van Orde voor de vergaderingen
van de raad der gemeente Leeuwarden, ingediend door raadslid G. Jacobse,
van de fractie van de Nieuwe Leeuwarder Partij (NLP)inzake de studiereis
betreffende de ontwikkeling van de Centrale.
Vragen
1. Bent u met ons van mening dat,
gezien ook het felle pleidooi van
mevrouw Van Ammers om de status
van GDV/PDV toe te kennen aan "De
Centrale"het niet verstandig is
geweest dat ze deze reis maakte op
uitnodiging en onder begeleiding
van de heer Kwint?
2Bent u met ons van mening dat
daardoor naar buiten de indruk kan
ontstaan, dat de voorkeur voor, en
het toekomstig beleid rond "De
Centrale" mede gebaseerd is op
"goede onderlinge verhoudingen"?
Antwoorden
De uitnodiging van Kennemerland B.V.
is vooraf besproken in het college.
De eerst verantwoordelijke wethouder,
mevrouw Van Ammers, heeft daarop met
enkele betrokken medewerkers op
gemeentelijke kosten deelgenomen aan
deze werkexcursie met een delegatie
van het bedrijf, dat na selectie en
op basis van een reeds genomen raads
besluit het gebied "De Centrale" zal
ontwikkelen. Dat het hier gaat om een
lid van het college die als porte
feuillehouder het aan dat besluit ten
grondslag liggende collegevoorstel
voluit steunt en vervolgens mede
uitvoert is in deze een niet rele
vante bijkomstigheid. Gezien de
kostenverdeling over beide partijen
en het feit dat gemeente en project
ontwikkelaar na het genomen raads
besluit (met alle daarin vervat-te
uitgangspunten over omvang, branche-
ring, locatie, planologische aspecten
e.d.) zijn gebonden om samen (maar op
risico van Kennemerland B.V. als
investerende marktpartij zonder
gemeentelijke deelname) een goede
uitvoering aan het genomen raadsbe
sluit te geven, is een oriëntatie
elders een adequate stap. Daarom
achten wij de gemaakte excursie
nuttig en passend.
Gezien bovenstaande elementen (een
genomen raadsbesluit met vaststaande
uitgangspunten en daarmee een heldere
keuze voor een bepaalde gebiedsont-
wikkeling met een daarbij behorende
eigenaar/ontwikkelaar) achten wij het
gevaar van een door u geschetste
'indruk naar buiten' niet aanwezig en
in ieder geval onterecht
1