Artikel 2
Belastbaar feit:
Op grond van deze verordening wordt onder de naarn precariobelasting een directe belasting geheven ter zake
van het hebben van voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond.
Artikel 3
Belastingplicht
1. De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven
voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie die dat
voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig
zijn.
2. in afwijking van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben
van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond,
degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene die wordt bedoeld
in het eerst lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare
dienst bestemde gemeentegrond heeft.
Artikel 4
Vrijstellingen i
De precariobelasting wordt niet geheven van:
Een gemeentelijk orgaan, indien en voor zover de uitvoering van de aan dit orgaan opgedragen publiekrechte
lijke taak dat met zich brengt.
Artikel 5
Maatstaf van heffing en belastingtarief
De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven opgenomen in artikel 6 van de verordening en naar
de maatstaven en tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming
van het overigens in deze verordening bepaalde.
Artikel 6
Berekening van de precariobelasting
1.
De belasting wordt geheven over de lengtemaat van een woonark of woonschip, gerekend in meters.
2.
De lengtemaat van het woonschip of de woonark,wordt als volgt berekend:
a. De maten worden uitwendig gemeten daar waar de grootste afstand geldt;
b. De lengte wordt in een rechte lijn gemeten over de langste lengte van het woonschip of woonark.
Stootranden, loopranden, dakranden, vlonders, terrassen aan- of behorende bij een woonschip of
woonark, goten of andere kunstwerken, worden daarbij mee gemeten. Bij een historisch woonschip
worden ook het roer en de eventuele boegspriet mee gemeten.
3.
Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde
lengtemaat, een gedeelte van de lengtemaat als een volle eenheid aangemerkt.
Artikel 7
Belastingtijdvak
1In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de
voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de
periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende gel
digheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.
2. In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de aaneengesloten periode ge
durende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.
Pagina 2
Precariobelasting permanent bewoonde woonschepen 2013 versie 29 11 2012