Punt XIV. Gedeputeerde Staten deolen ons mede,dat zij de door ons, te
gen de in overweging gegeven wijziging van artikel 10 der ver
ordening op het beheer van het grondbedrijfaangevoerde bezwa
ren niet kunnen deelcn en merken voorts daaromtrent het navol
gende op:
"De bedoeling der taxatie is toch,dat de waarde der .gronden
op onpartijdige wijze wordt vastgestelddaarom ook wordt be
paald, dat de taxateicrs niet mogen zijn lid van het gemeente
bestuur of ambtenaar der gemeentezoodat zooveel mogelijk wordt
^ontweken het gevaar,dat zij zich kunnen laten beïnvloeden door
motieven,ontleend aan de financiecle positie dergemeente
BüjfV echter gelden de bepaling,dat de raad onafhanke
lijk van het schattingsrapport de waarde der gronden kan vast-
n,dan is het mogelijk,dat factoren,die met de waarde der
mbedrijfseigendommen niets te maken hebben,toch in aanmerking
worden genomen.Dit nu moet naar ons oordeel worden vermeden.
Het moet o.i. niet mogelijk zijn,dat het gemeentebestuur aan
^de financiecle gevolgen der taxatie zou trachten te ontkomen
door vaststelling van de waarde der eigendommen op een bedrag,
hooger dan hot door de deskundigen geschatte".
Hoewel wij eenerzijds niet zullen ontkennendat de bestaan
de redactie de mogelijkheid schept.dat factoren,die met de
waarde der bedrijfseigendommen niets te maken hebben,bij de
waardebepaling in aanmerking worden genomen,meenen wij ander
zijds, dat onze bezwaren tegen invloed van derden op het ge
meentebudget evenzeer juist zijn.
Door ons is daarom gezocht naar een tusschenvorm welke aan
beider bezwaren zou kunnen tegmoot komen en deze meenen wij
te hebben gevonden,door aan genoemd artikel eene bepaling toe
te voegen krachtens welke aan den burgemeester het recht van
beroep op Gedeputeerde Staten wordt toegekend,ingeval de raad
de waarde van de eigendommen op een hooger bedrag vaststelt dan
dat der schatting door de deskundigen.
In verband hiermede stellen wij U voor,artikel 10,7e lid
van genoemde verordening te wijzigen en te lezen alsvolgt:
7. De gemeenteraad stelt de waarde der eigendommen vast.Indien
deze waarde op een hooger bedrag dan het door de in het 3e lid
bedoelde deskundigen geschatte bedrag wordt bepaald,kan de
burgemeester tegen deze beslissing,binnen 14 dagen nadat zij is
genomen,in beroep komen bij Gedeputeerde Staten.Met inachtne
ming van het door genoemde deskundigen geschatte bedrag,welk
bedrag als een minimum wordt beschouwd,stellen Gedeputeerde Sta
ten alsdan de waarde Ier eigendommen vast.
k°t goedgekeurde uitbreidingsplan met bebouwings-
voorsehriften benoorend begeleidend schrijven zijn door Gedepu
teerde Staten enkele bezwaren,genoemde voorschriften betreffen
de, te onzer kennis gebracht met verzoek,daaraan alsnog tege
moet te komen.
In een bij de raadsstukken getoegd concept-besluit is hier
aan voldaan,met uitzondering van de opmerking omtrent artikel
8,1e lid luidende:
f "D? yermindering van den zijdelingschen afstand tot de erf-
"to"t 1 Me"tcr is minder juist met het oog op artikel
Genoemd artikel bepaalt de afstand tusschen den muur van
een gebouw mot uitzicht op het erf van een nabuur en hot na
burig erf,op 20 palmen.
Haar onze meening vormt deze bepaling opzichzelf geen be
letsel voor handhaving van de in artikel 8,1e lid genoemde af
stand van 1 M,terwijl handhaving van dien afstand voor bepaalde
terreinen - bijv.wqnnoer daardoor wordt verkregen,dat aan de
luidzijde van een woning oen grooter open terrein overblijft -
zelfs zeer gewenscht en zoowel in het belang van den eigenaar
als van den bewoner kan zijn.
Onder me de de o ling, dat tegen hot ooncxipt—Jxosluit, hetwelk ge-
Punt XV.
ij YY