van eene bepaling waarbij aan Burgemeester en Wethouders eene
aanvullende bevoegdheid wordt toe gekend (zie derde lid art. 41b).
Op grond van vorenstaande stellen wij U voor:
a.in te trekken Uw bovenvermeld besluit van 19 Februari jl
b.artikel 41b van het Ambtenarenreglement te wijzigen en te
lezen als volgt:
"1.De ambtenaar,die in verband met oorlog,oorlogsgevaar pf
andere buitengewone omètandigheden verplichten werkelijken
dienst verricht,geniet,zoo hij gehuwd is,gedurende dertig
dagen de volle aan zijn ambt verbonden bezoldiging en daar
na hetgeen deze meer bedraagt dan zijn militaire belooning.
Is hij ongehuwd,dan geniet hij gedurende dertig dagen de
volle aan zijn ambt verbonden bezoldiging en daarna hetgeen
7ü-; ten honderd van die bezoldiging meer bedraagt dan zijn
militaire beloóning
2.Ongehuwde eenige kostwinners wordeh voor de toepassing
van het eerste lid gelijk gesteld met gehuwden,Burgemeester
en Wethouders beslissen,of een ongehuwde als eenig-kostwinner
beschouwd wordt.
3.Burgeneester en Wethouders zijn bevoegd in bijzondere
gevallen voor een telkens te bepalen termijn,andere onge
huwde ambtenaren.geheel of gedeeltelijk met eenige-kostwin
ners gelijk te sxelleh.
4.Het bepaalde in het eerste.tweede en d§rde lid is eerst
van toepassing,nadat de militair,hetzij voor,hetzij geduren
de de buitengewone omstandigheden een werkelijken dienst
van 11 maanden of,indien hij eene eerste oefening van kor-
teren duur te vervullen had,deze oefening heeft volbracht.
5.Het bepaalde in het vierde lid geldt niet:
a.ten aanzien van de buitengewone dienstplichtigen,die eerst
in werkelijken dienst behoeven te komen na het jaar der
lichting,waartoe zij behooren of naar hun leeftijd gerekend
kunnen worden te behooren;
b.voor de vrijwilligers van den landstorm,die hetzij een
rang bekleeden,hetzij het bewijs van voorgeoefendheid heb
ben verworven.
■XIII. De verkoop door middel van automaten heeft meermalen
aanleiding gegeven tot gegronde klachten over verstoring der
openbare orde.Nu bij arrest van den Hoogen Raad is beslist,
dat de gemeentelijke wetgever in het belang der openbare orde
bevoegd is dezen verkoop te regelen,komt het ons gewenscht
voor van deze bevoegdheid gebruik te maken.
Wij stellen U daarom voor,de algemeene politieverordening
dezer gemeente aan te vullen met de navolgende bepaling
Artikel 12b.
Het is verboden door middei^yan op of boven den openbaren
weg geplaatste of van dien weg^voor een ieder bereikbare auto
maten, voorwerpen of stoffen te verkoopen of ten verkoop aan te
bieden van des avonds 10tofc des voormiddags 5 uur.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt ge
durende den tijd,waarvoor de bij de wet van 23 Maart 1918 S.
no.165 ingestelde vervroeging van den wettelijken tijd geldt
het uur waarop het verbod tot verkoop ingaat op des avonds
11 uur gesteld.
Dit verbod is niet van toepassing op postzegeL-automaten
en andere naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders
daarmede gelijk te stellen automaten.
XIV. De bestaande heffing der vermakelijkheidsbelasting is en
wordt nog steeds door de besturen der ijsclubs aangevoeld als
eene voor hunne vereeniging onbillijke heffing.Dit komt mede
doordat deze vereenigingen dikwijls in het eene jaar niet in
staat zijn een wedstrijd te houden terwijl zij in een volgend
jaar genoodzaakt zijn meer wedstrijden te houden dan waarop
normaal kan worden gerekend.
De