No5
De raad der gemeente Idaarderadeel
Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders dd.22 juni
j.l.no.1271; 1
b e s lu i t
vast te stellen de volgende:
Verordening,houdende beperking van de uitbetaling van de
pensioenen van gewezen wethouders der gemeentezomede van
de pensioenen van hun weduwen bij gelijktijdige aanspraak
op een pensioen krachtens de Algemene Ouderdomswet.
Artikel 1.
1.Waar in deze verordening gesproken wordt van pensioen,wordt
daaronder verstaan een ingevolge de Uitkerings-en pensioenverordening
wethouders toegekend pensioen aan gewezen wethouderszomede een pen
sioen, toegekend aan hun weduwen.
2.Onder ouderdomspensioen wordt in deze verordening verstaan
een pensioen, als bedoeld in de Algemene Ouderdomswet.
Artikel 2.
1.Indien zowel aanspraak bestaat op een pensioen als op een
ouderdomspensioen,wordt de uitbetaling van het pensioen op de voet van
het bepaalde in het tweede lid beperkt.
2,Behoudens het bepaalde in artikel 4 vindt de in het vorig lid
bedoelde beperking van de uitbetaling aldus plaats,dat op het pensioen
een bedrag in mindering wordt gebracht, gelijk aan een zodanig gedeelte
van het ouderdomspensioen, voor de groepwaartoe/belanghebbende be
hoort genoemd in artikel 8,juncto de artikelen 9 en 66 van de Algemene
Ouderdomswet,als het aantal jaren, waarnaar het pensioen is berekend,
zich verhoudt tot 50. Voor de beperking van de uitbetaling van het poen-
sioen blijft buiten aanmerking een verhoging van het ouderdomspensioen,
ingevolge artikel 9 van de Algemene Ouderdomswetwelke is ingegaan na
de datum van ingang van het pensioen, voor zolang en voor zover het
desbetreffende pensioen niet geacht kan worden een dienovereenkomstige
verhoging te hebben ondergaan.
3.Indien de rechthebbende op een pensioen een gehuwde vrouw is,wordt,
voor de toepassing van deze verordening haar echtgenoot geacht aanspraak
te hebben op haar pensioen, tenzij zij een zelfstandige aanspraak heeft
op ouderdomspensioen. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt
onder oen gehuwde vrouw niet verstaan de gehuwde vrouw,die duurzaam
gescheiden van haar echtgenoot leeft. In het geval bedoeld in de eerste
volzin wordt voor de beperking van de uitbetaling van het pensioen
uitgegaan van het ouderdomspensioen,bedoeld in artikel 8, eerste lid,
van de Algemene Ouderdomswet.
4.Het bedrag van de beperking van de uitbetaling van het pensioen gaat
het bedrag van het ouderdomspensioen,voor zover betrekking hebbend op
het tijdvak,waarnaar het pensioen is berekend, waarop de belanghebbende
recht kan doen gelden,niet te boven. Het bedrag van die beperking gaat
voorts niet te boven het verschil tussen het bedrag van het pensioen
en 20 ten honderd van het bedrag van het ouderdomspensioen,bedoeld in
het tweede lid.
5.Voor de toepassing van het eerste lid wordt een weduwe van 65 jaren
of ouder,die aanspraak heeft op een pensioen en krachtens artikel 15,
eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet een uitkering ontvangtgedu
rende het tijdvak van het genot van die uitkering geacht een aanspraak
te hebben op het pensioen, bedoeld in artikel 8, eerste lid,van die wet.
Artikel 3
voor het in artikel 2,tweede lid,bedoelde aantal jaren,waarnaar
het pensioen is berekendkomen uitsluitend in aanmerking de jaren
-gelegen-