- 2 -
Blijkens een opgaaf van de directeur van gemeentewerken kunnen de
lasten nader worden gesteld op f.2700,-, terwijl er onzerzijds naar wordt
gestreefd,aan de diverse gebruikers een huur van f.337,50 per lokaal in
rekening te brengen. Voor 7 lokalen kan dan een opbrengst worden geraamd
van f.3262,50, terwijl de kosten van het 8e lokaal ad f.337>50 waarover
de gemeente zelf de beschikking moet houden, uiteraard ten laste van de
gemeente behoren te komen.
Bijdrage Marrekrite.
De bijdrage aan de Marrekrite, welke f,1400,- bedraagt, was in de
begroting verlaagd tot f.400,- Deze bijdrage steunt op de met de provincie
en een aantal gemeenten aangegane gemeenschappelijke regeling, zodat zij
als een wettelijk verplichte uitgaaf moet worden beschouwd en naar het
oordeel van gedeputeerde staten in haar volle omvang moet worden geraamd.
De vereiste dekking zal derhalve alsnog moeten worden gezocht.
Subsidies.
Bij het sluitendmaken der begroting zijn een aantal subsidies inge
trokken of verlaagd. Van deze subsidies was destijds reeds f.5467,— uit
betaald, Om hiervoor compensatie te vinden, werd tot dit bedrag een een
malig beroep op de saldi-reserve gedaan.
Gedeputeerde staten kunnen hiermede niet akkoord gaan en staan op
het standpunt, dat alleen met de werkelijke besparing rekening dient te
worden gehouden.
Voor het bedrag van f.5467>— zal derhalve in de gewone dienst dek
king moeten worden gevonden. Dit is mogelijk, omdat de póst voor "Onvoor
ziene uitgaven" inmiddels door diverse eenmalige inkomsten voldoende
ruimte biedt.
Algemene uitkering uit: het gemeentefonds.
Ter dekking van de buitengewone lasten van de afgelopen winter
(gladheidbestrijding, extra ondersteuning armlastigen, winteruitkering
personeel) tot een totaal bedrag van f,9328,17, was bovengenoemde inkomst-
post met een gelijk bedrag verhoogd.
Gedeputeerde staten achten het juister, daar het hier eenmalige
uitgaven betreft, deze lasten te dekken uit het op de post voor Onvoor
ziene uitgaven geraamde bedrag van f.1,50 per inwoner.
Aangezien laatstbedoelde post thans voldoende ruimte biedt, ont
moet dit naar onze mening geen enkel bezwaar.
Onvoorziene uitgaven.
Zoals u bekend is, moet op deze post voor eenmalige tegenvallers
minimaal oe-n bedrag beschikbaar blijven van f.1,50 per inwoner of f.10821,-
Gedeputeerde staten zijn van oordeel, dat door diverse inkomsten
en uitgaven de post dient te worden geraamd op f.12076,20. Tot die in
komsten rekent het college ook een verhoging van de garantie—uitkering
van f.3748.37, ten behoeve van de stichting van een wijkgebouw en de aan
leg van een jachthaven, waarvoor inmiddels een beschikking is afgekomen,
alsmede een nog mogelijk gebleken verhoging van de beschikking over de
saldi- en algemene reserve ad f.1234,- (in werkelijkheid echter f.1335,-).
Deze inkomsten zijn echter niet eenmalig, doch moeten geacht worden
tot de normale, jaarlijks terugkerende inkomsten te behoren. Zo gezien
kan op de post voor "Onvoorziene uitgaven" volstaan worden met een raming
van f.12076,20 - (f.3748.37 f.1234,-) f. 7093.83.
Begrotingstekort
Gedeputeerde staten calculeren-als uitvloeisel van hun opmerkingen-
een begrotingstekort van f.14606,50. In deze berekening is echter een abuis
gemaakt. Het werkelijk tekort had op f*14609,50 moeten worden berekend.
Gelet op het onder he-1- hoofd "Onvoorziene uitgaven" gestelde kan
dit tekort worden verminderd met f.3748^37 f.1335,- f.5083,37, doch
moet het nog worden verhoogd met de bijdrage voor de Marrekrite ad f.1000j-
welke gedeputeerde staten niet in hun berekening hebben betrokken.
- Het -