- 8 - Bij herbouw zou het oorspronkelijk gebruik van het gebouw dus worden gewij zigd in rekreatief gebruik en dat zou een vergroting van de bestaande afwij-- s king zijn en derhalve in strijd met het bestemmingsplan» Dit is ook steeds tegen prof. Hoeksema gezegd. Spreker zegt dat men tot de vraag komt, wat doen we. Twee dingen zijn mo gelijk. Op grond van het bestemmingsplan van 1965 dient het verzoek te worden geweigerd. Dit is niet mogelijk. Het betreft hier een stuk wetgeving. De heer Bangma heeft in een deel. van zijn betoog gewezen or de bijzondere figuur SiekmansDit is wel juist. De heer Siekmans was zo'n beetje een boven en on der de wet levend iemand, die heeft toegestaan, dat kennissen in een hokje op zijn grond de vakanties doorbrachten. r,1at was hiertegen te doen. Formeel ju ridisch was dit een moeilijk puntje. Maar het verhaal van de heer Bangma is niet een terzake doend argument. Burgemeester en wethouders kennen het stand punt van gedeputeerde staten. Het is bepaald niet de bedoeling van dit colle ge de bouw van zomerhuisjes nog langer toe te staan. De heer Bangma tast hier mis. Ook willen gedeputeerde staten niet door een formalistische redenering toestaan dat een bouwval zoals een varkenshok, waar men een jaar inkruipt, door een slimmigheidje wordt omgezet in een zomerhuis. Daarom hebben gedepu teerde staten in het nieuwe deeiplan 1 aan art. 9, 2e lid de goedkeuring onthouden. Wanneer het verzoek om bouwvergunning zou worden aangehouden, zou t.z.t. onder vigeur van het nieuwe plan een bouwvergunning wel mogelijk kun nen zijn. Daarom heeft de commissie voor administratief beroep gezegd, dat burgemeester en wethouders verkeerd beslist hebben. In de overwegingen hadden burgemeester en wethouders moeten betrekken dat het hier om een bedrijfsge bouw ging en dit betekende geen aanhouding, maar een weigeringsgrond. Burge meester en wethouders hebben toen geconstateerd, dat da commissie gelijk had en dat het college prof. Hoeksema ten onrechte in de woonforensenbelasting had aangeslagen. De heer Hoeksema zit daar derhalve clandestien. Burgemeester en wethouders hebben te formeel geredeneerd in tegenstelling tot de commissie, die minder formalistisch wasDaarmee vervalt ook de opmerking van de heer Bangma, dat het college prof. Hoeksema verkeerd heeft ingelicht. De heer prof. Hoeksema heeft voor aanleg van elektriciteit en waterleiding een belangrijk bedrag geïnvesteerd. Dat doe je niet alleen voor zo'n hokkentroep. Wel hebben burgemeester en wethouders toen gezegd: "U hebt dit nu gemaakt, maar dat be tekent niet dat u straks een bouwvergunning krijgt. Hieraan kunt u geen ver dere rechten ontlenen". Op grond hiervan verschillen burgemeester en wethouders van mening met het standpunt van de heer Bangma, die zijn ietwat emotioneel betoog geënt heeft op de opvolger van de heer Siekmans. Burgemeester en wethouders willen echter uitsluitend hun beslissingen vasthouden en baseren op de wettelijke bepalin gen. En vrat de eis tot schadeloosstelling aangaat kan men, wanneer men uit vrees voor een eis om schadeloosstelling een vergunning gaat verlenen, geen beleid op het gebied van de ruimtelijke ordening voeren. Het gevaar is dan altijd dat er ergens een juridisch lekje zit. Het enige punt waarover valt te praten blijft een vergunning voor een lig plaats van een woonschip. Spreker denkt, dat een ieder in Nederland gelukkig met die kans zou zijn en er op zijn blote knieën wel naar toe Zou willen kruipen om daar een woonschip neer te leggen. De vraag of een zomerwoning niet boven de hokkentroep zou zijn te prefereren doet niet terzake. De heer Langhout begrijpt niet, dat de Keet bij de Oudeweg, die 6 jaar plat gelegen heeft, dan wel is herbouwd en ook nog groter. Wethouder Vledder markt op, dat burgemeester en wethouders zich hiertegen tot het uiterste habben verzet. De voorzitter antwoordt, dat een verklaring van beëdigde mensen heeft aan getoond dat de heer Langhout ongelijk heeft. Gebleken is, dat de aanvraag om herbouw binnen een termijn van 2 jaar is ingediend. Daartegen konden burge meester en wethouders zelf niet op. De heer Van de Lageweg is van mening, bij het lezen van het voorstel, dat burgemeester en wethouders meer volgens de letter dan het gevoel hebben ge dacht. Spreker vergelijkt de zaak Bles-v/d Zweep in de Wargaster Meer met de Birdskop. "In moai hüske forsiert de Burdskop", aldus meent spreker. g

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1974 | | pagina 22