H 14, lid 3.
3. Aan de ambtenaar die op grond van artikel B 4, lid 5, een vaste aanstelling met
een proeftijd heeft, kan gedurende dan wel aan het einde van die proeftijd ont
slag worden verleend indien naar het oordeel van het tot aanstellen bevoegd ge
zag een verder voortduren van het dienstverband niet gewenst is.
Ten aanzien van de opzegtermijn is het bepaalde in de leden 1 en 2 van overeen
komstige toepassing.
Artikel II.
Deze verordening wordt geacht in werking te zijn getreden op 1 januari 1974.
Grouw, 12 maart 1974.
De raad voornoemd,
voorzitter.
sekretaris